3
Veiligheid
3.9.2
Transportrit met de machine
Het rijgedrag, de stuur- en remeigenschappen van de trekker veranderen door de getrok-
ken machine. Zo wordt bijv. door een te hoge verticale last van de machine de vooras van
uw trekker ontlast en zodoende het stuurvermogen beïnvloed.
Pas uw rijgedrag aan de veranderde rijeigenschappen aan.
Let bij het rijden steeds op voldoende zicht. Is dit niet gewaarborgd (bijv. achteruitrij-
den), dan is er een persoon nodig die aanwijzingen geeft.
Neem de toegestane maximumsnelheid van 40 km/u in acht.
Verschillende laadtoestanden en het specifieke gewicht van de meststof beïnvloeden
de positie van het zwaartepunt.
Vermijd bij bergop en bergaf rijden en dwars t.o.v. de helling rijden het maken van
plotselinge bochten. Door de verplaatsing van het zwaartepunt bestaat gevaar voor
kantelen. Rijd ook bij een oneffen, zacht terrein (bijv. veldinritten, trottoirbanden) zeer
voorzichtig.
Verblijf van personen op de machine is tijdens het rijden en tijdens gebruik verboden.
Rijd uitsluitend met geactiveerde asvering.
Indien nodig brengt u een frontgewicht op uw trekker aan. Verdere aanwijzingen vindt
u in de gebruiksaanwijzing van de trekker.
14