4
4
1
4
1
4
1
1
3
3
5
5
3
3
5
5
NP
RHP
N
SL
2.5–4
ULC
–
Zie pagina 19 voor de draad-kleurencode.
4
4
1
4
1
4
1
1
3
3
5
5
3
3
5
5
4
4
1
4
1
4
1
1
3
3
3
5
3
5
5
5
4
4
1
4
1
4
1
1
3
5
3
5
3
5
3
5
4
4
1
4
1
4
1
1
3
5
3
5
3
5
3
5
38
4–draads overlock met geïntegreerde
veiligheidsnaad (1)
2
2
2
2
6
6
6
6
Zie pagina 15
•
Zie pagina 14/15
–
Zie pagina 27
4–draads overlock met geïntegreerde veilig-
Zie pagina 14
heidsnaad 1
Middelzware stof
•
Als de bovenste grijperdraad zichtbaar opligt aan de
onderkant van de stof:
2
2
2
–
2
6
6
6
6
–
Als de onderste grijperdraad zichtbaar opligt aan de
bovenkant van de stof:
–
2
2
2
2
–
6
6
6
6
Als de linker naalddraad te los is:
–
2
2
2
2
6
6
6
6
Als de rechter naalddraad te los zit:
–
2
2
2
2
6
6
6
6
LET OP:
–
Deze
draadspanning-instellingen
slechts een aanbeveling.
–
De juiste draadspanning is afhankelijk van:
1. Het soort en de dikte van de stof
2. Naalddikte
3. Maat, soort en vezelgehalte van de draad
Correcte draadspanning
Zet elke draadspanning op de aanbevolen instel-
ling en maak een proeflapje met de stof waarmee
u wilt werken.
Geel
4.0
De draadspanning corrigeren
Stel bij de draadspanning van de bovenste grijper-
draad (blauw) een hogere waarde in.
Of stel bij de draadspanning van de onderste grij-
perdraad (rood) een lagere waarde in.
Stel bij de draadspanning van de onderste grijper-
draad (rood) een hogere waarde in.
Of stel bij de draadspanning van de bovenste grij-
perdraad (blauw) een lagere waarde in.
Stel bij de draadspanning van de naalddraad
(geel) een hogere waarde in.
Stel bij de draadspanning van de rechter naald-
draad (geel) een hogere waarde in.
vormen
Draadspanning
Groen
Blauw
Rood
4.0
4.0
4.0