Installatie
Klimaatklasse
Het koeltoestel is gemaakt voor een be-
paalde klimaatklasse (omgevingstem-
peratuurbereik) waar de kamertempera-
tuur niet boven of onder mag liggen. De
klimaatklasse staat aangegeven op het
typeplaatje aan de binnenkant van het
koeltoestel.
Klimaatklasse
SN
N
ST
T
Als de omgevingstemperatuur lager is,
staat de compressor langer stil. Dat kan
hogere temperaturen in het koeltoestel
en dus gevolgschade veroorzaken.
82
Omgevingstem-
peratuur
+10 tot +32 °C
+16 tot +32 °C
+16 tot +38 °C
+16 tot +43 °C
Luchttoevoer en luchtafvoer
Gevaar voor brand en beschadi-
ging door onvoldoende ventilatie.
Als het koeltoestel niet voldoende
wordt geventileerd, slaat de com-
pressor steeds vaker en voor steeds
langere tijd aan. Daardoor stijgt het
energieverbruik en de werkingstem-
peratuur van de compressor, wat
schade aan de compressor kan ver-
oorzaken.
Zorg voor voldoende ventilatie van
het koeltoestel.
Houd dus zeker de aangegeven af-
metingen voor de ventilatie-ope-
ningen aan.
De ventilatie-openingen mogen niet
afgedekt of geblokkeerd worden.
Bovendien moeten ze regelmatig
stofvrij worden gemaakt.
De lucht bij de achterwand van het
koeltoestel wordt warm.