7 Bediening
7.1 Handmatige bediening
Handmatige bediening
onder belasting
LET OP
7.1.1 Afsluiter in de handmatige modus bedienen
LET OP
Hoe te werk te gaan 1. Drukknop indrukken.
De aandrijving kan voor de instelling en inbedrijfstelling bij het uitvallen van de motor
of bij stroomuitval in de handmatige bediening bediend worden. Via een ingebouwd
omschakelmechanisme wordt de handmatige bediening ingeschakeld.
De handmatige bediening wordt automatisch ontkoppeld als de motor ingeschakeld
wordt. Tijdens het motorbedrijf staat het handwiel stil.
Bij niet-zelfremmende aandrijvingen is de activering van het handwiel onder belasting
niet toegestaan.
Meedraaiend handwiel bij niet-zelfremmende aandrijvingen!
Hand- en vingerletsel mogelijk.
à Handmatige bediening NIET onder belasting inschakelen.
NIET-zelfremmend zijn aandrijvingen met toerentallen vanaf 125 1/min (50 Hz), 150 1/
min (60 Hz). Zie informatie over het toerental op het
Beschadigingen aan de handomschakeling/motorkoppeling door
verkeerde bediening!
à Handmatige bediening alleen bij stilstaande motor inschakelen.
à Het is NIET toegestaan de omschakelhefboom omwille van de bediening te
verlengen.
2. Handwiel in de gewenste richting draaien.
Afbeelding 27: Handmatige bediening inschakelen
ð De sluitrichting is op het handwiel gemarkeerd:
Tabel 12: Handwielmarkering (voorbeelden)
→ Om de afsluiter te sluiten, het handwiel in de richting van de pijlpunt draaien.
rechtsdraaiend sluiten
De aan te drijven as (van de afsluiter) draait met de
wijzers van de klok mee (rechtsom) in de richting
DICHT.
Typeplaatje aandrijving
linksdraaiend sluiten
De aan te drijven as (van de afsluiter) draait tegen
de wijzers van de klok in (linksom) in de richting
DICHT.
Bediening
[} 8].
31