WAARSCHUWING
AANWIJZING
Hoe te werk te gaan 1. Kabelmantels verwijderen.
Signaalcontacten
(1 tot 50)
Bij storing(en): gevaarlijke spanning bij NIET aangesloten aardingskabel!
Elektrische schok mogelijk
à Alle aardingskabels aansluiten.
à Aansluitpunt aardingskabel op de externe aardingskabel van de aansluitkabel
aansluiten.
à Toestel uitsluitend met aangesloten aardingskabel in bedrijf stellen.
Gevaar voor motorschade bij niet aangesloten PTC-weerstanden resp.
thermoknopen!
à PTC-weerstanden resp. thermoknopen op de externe besturing aansluiten.
2. De aan te sluiten kabels door de kabelwartels invoeren.
3. Kabelwartels met het voorgeschreven draaimoment vastdraaien, zodat de
desbetreffende beschermingsgraad is gewaarborgd.
4. Aders afstrippen: besturing ca. 6 mm, motor ca. 10 mm.
5. Bij flexibele kabels: adereindhulzen conform DIN 46228 gebruiken.
6. Kabels volgens het schakelschema (conform order) aansluiten.
7. Aardingskabel met ringtongen (flexibele kabels) of ogen (massieve kabels) stevig
op het aansluitpunt aardingskabel vastschroeven.
Afbeelding 22: Aansluitpunt aardingskabel
[1]
[1]
Rondstekker female
[3]
Sluitring
[5]
Aardingskabel met ringtongen/ogen
8. Bij afgeschermde kabels: Het einde van de kabelafscherming via de kabelwartel
met de behuizing verbinden (aarden).
0,25 – 2,5 mm² (flexibel)
0,34 – 2,5 mm² (massief)
[2]
[3]
[4]
[5]
[6]
[2]
Bout
[4]
Veerring
[6]
Aansluitpunt aardingskabel
Elektrische aansluiting
0,5 – 0,7 Nm
27