6.7
Positionering en oriëntatie
Vanwege de vorm van het signaalveld van de antenne moeten zowel de zender als de ontvanger zodanig
worden opgesteld dat zij verticaal en horizontaal binnen
Verticale uitlijning
Verticale uitlijning moet binnen
Horizontale uitlijning
Horizontale uitlijning moet binnen
(1)
(2)
(1)
Zender
(2)
Primaire monitor
(3)
Ontvanger
(4)
Secundaire monitor
42
| Ingebouwde ZeroWire®-technologie
10° zijn.
±
10° zijn.
±
+10°
0°
-10°
10° zijn uitgelijnd.
±
(3)
(4)