5.7.6
Aansluitwerkzaamheden externe aansluitingen
Aansluiting externe veiligheidsketting
Besturingskast
Aansluiting vraag- en bevochtigingssignaal
Besturingskast
62
Montage- en installatiewerkzaamheden
MAINS SUPPLY
L N SC1SC2PEPE
K2
Geen externe spanning
verbinden met K2!
GEVAAR: 230 V
CONTROL
V+ IN GND
+ –
A1
De potentiaalvrije contacten van externe bewakingsap-
paraten (bijv. ventilatievergrendeling B1, veiligheids-
hygrostaat B2, stromingsschakelaar B3, enz.) worden
volgens het schema in serie (veiligheidsketting K2) op
de klemmen "SC1" en "SC2" op de driverkaart aan-
J3
gesloten. De aansluitkabel moet via een geschroefde
kabelverbinding de besturingskast in worden gevoerd.
OPGELET! Aansluiting van een veiligheidshy-
B3
grostaat wordt dringend aanbevolen ter voorkoming
van zaakschade als gevolg van overbevochtiging.
B2
Opmerking: Als om welke reden dan ook geen bewa-
kingsapparaten op de klemmen "SC1" en "SC2" wor-
den aangesloten, moet kabelbrug "J3" op de klemmen
B1
worden aangesloten.
OPGELET! Verbind geen externe spanning via de
contacten van de bewakingsapparaten met de aan-
sluitklemmen "SC1" en "SC2".
De signaalkabel van een externe regelaar of een
vochtvoeler (bij gebruik van de interne P/PI-regelaar)
worden volgens het schema op de klemmen "IN" en
"GND" aangesloten op de driverkaart. De toegestane
signaalwaarden vindt u bij de technische gegevens
in de gebruiksaanwijzing. De aansluitkabel moet via
een geschroefde kabelverbinding de besturingskast in
worden gevoerd.
Opmerking: De toegestane Regelsignaalen worden
vermeld bij de technische gegevens in de gebruiks-
aanwijzing.
Y
Bij gebruik van een afgeschermde kabel moet de
afscherming worden aangesloten op de klem "GND".
Let op! Als de afscherming van het regelsignaal
door de klant op een potentiaal of een massakabel
wordt aangesloten, mag de afscherming niet op
klem "GND" worden aangesloten.