AANWIJZING
De voorgeschreven afstanden tot wanden,
wandopeningen, ramen, lichtschachten en
dergelijke moeten in elk geval worden nage-
leefd.
Zie "Maatschetsen"/"Opstellingschemas".
AANWIJZING
Als de wanddoorvoer niet wordt gebruikt, moet
de buskabel door een aparte beschermende
buis, gescheiden van de andere kabels, wor-
den gelegd.
Ook de beide andere kabels moeten door de
opdrachtgever in loze leidingen worden ge-
legd.
AANWIJZING
De minimale wandoppervlakte moet in elk ge-
val in acht worden genomen.
Het opstellingsschema moet nauwgezet wor-
den gevolgd. Minimumafstanden in acht ne-
men.
Montage met wandconsole
Zie "Opstellingsschema wandconsole".
Zie "Montagehandleiding wanddoorvoer".
Zie "Opstellingsschema's / minimumafstanden
/ boorschema".
De wandconsole is alleen voor massieve en tegelijk
dragende wanden geschikt. Bij houtskeletbouw, bij be-
kledingen dient vanwege de mogelijke overbrenging
van contactgeluid op de binnenruimten, de bodemcon-
sole te worden ingezet.
Montage op bodemconsole
Het apparaat kan zowel aan een wand als in open
terrein worden opgesteld. De warmtepomp wordt het
beste op een windbeschutte plaats worden opgesteld.
Indien dit niet mogelijk is, is een opstelling dwars op
de hoofdwindrichting of een luchtgeleiding met de
hoofdwindrichting aan te bevelen.
Plaats het apparaat op een stabiel en horizontaal fun-
dament met voldoende draagvermogen. Het funda-
ment mag geen verbinding met het gebouw hebben.
Controleer of het fundament geschikt is voor het ge-
wicht van de warmtepomp.
10
Technische wijzigingen voorbehouden | 83053500lNL – Vertaling van de originele gebruikershandleiding | ait-deutschland GmbH
Zie "Opstellingsschema bodemconsole".
Zie "Montagehandleiding wanddoorvoer".
Zie "Opstellingsschema's / minimumafstanden
/ aanzicht fundament".
AANWIJZING
Bij montage met wanddoorvoer op correcte
wandafstand letten.
Condensafvoer
Het uit de lucht ontstane condenswater moet via een
kunststof condensaatleiding met een doorsnede van
minstens 40 mm vorstvrij worden afgevoerd. Bij water-
doorlaatbare ondergronden is het voldoende om het
condenswater verticaal tenminste 90 cm diep in de bo-
dem te leiden.
Monteer met de bijgevoegde schroeven de bij het ap-
paraat geleverde condensaatmof op de condensaataf-
voer aan de onderzijde van het apparaat.
Buiten:
De condensaatleiding (toebehoren wanddoor-
voer) met de condensaatmof verbinden.
Zie "Montagehandleiding wanddoorvoer'"
De condensaatleiding mag niet alleen worden geïn-
stalleerd, maar moet in een tweede, voor ondergrond-
9
se montage geschikte buis (bijvoorbeeld afvoerbuis)
worden gestoken, voor ze in de bodem worden ver-
D
zonken!
90°
De verbinding van de beide buizen moet worden af-
gedicht. Uitzetting in lengterichting moet mogelijk zijn.
E
2x F
a
!
i
10
O
D
90°
O
90°
8b
55
40
80