nl
10
Storingen, oorzaken en oplos-
singen
42
Storingen, oorzaken en oplossingen
10.Draai de zeskantmoeren erop en draai ze stevig vast. Max. aandraaimoment: zie
bijlage.
11.Leg de aansluitkabel in de kabelhouder en sluit de kabelhouder. VOORZICH-
TIG! Draai de kabelhouder nog niet vast!
12.Aansluitkabel afstellen: de aansluitkabel maakt een kleine bocht, deze staat niet
strak.
13.Sluit de kabelhouder stevig af.
14.Demonteer het hijswerktuig.
▶ De console is vervangen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel door een draaiende propeller!
In het werkgebied van het roerwerk mogen geen personen aanwezig zijn. Er bestaat
gevaar voor letsel!
• Markeer het werkgebied en sluit het af.
• Schakel het roerwerk in als er geen personen in het werkgebied aanwezig zijn.
• Schakel het roerwerk direct uit als personen het werkgebied betreden.
Storing: het roerwerk start niet
1. Onderbreking in de netaansluiting of kortsluiting/aardsluiting in de kabel of de mo-
torwikkeling.
⇒ Laat de aansluiting en de motor door een elektromonteur controleren, indien
van toepassing moeten de defecte onderdelen worden vervangen.
2. In werking treden van zekeringen, de motorbeveiligingsschakelaar of de bewa-
kingsinrichtingen.
⇒ Laat de aansluiting en de bewakingsinrichtingen door een elektromonteur
controleren, indien van toepassing moeten de defecte onderdelen worden ge-
wijzigd.
⇒ Laat de motorbeveiligingsschakelaar en de zekeringen door een elektromon-
teur volgens de technische instructies monteren en instellen. De bewakingsin-
richtingen moeten worden gereset.
⇒ Controleer of de propeller soepel draait, reinig indien nodig de propeller en de
mechanische afdichting.
3. De bewaking van de afdichtingsruimte (optioneel) heeft de stroomkring onderbro-
ken (afhankelijk van de aansluiting).
⇒ Zie "Storing: lekkage van de mechanische afdichting, bewaking van de voorka-
mer/afdichtingsruimte meldt een storing en schakelt het roerwerk uit"
Storing: Het roerwerk start, na korte tijd treedt de motorbeveiliging in werking
1. De motorbeveiligingsschakelaar is onjuist ingesteld.
⇒ Laat de instelling van de beveiliging door een elektromonteur controleren en
indien van toepassing corrigeren.
2. Verhoogde stroomopname door een hogere spanningsval.
⇒ Laat de spanningswaarden van de afzonderlijke fasen door een elektromon-
teur controleren. Overleg met de energieleverancier.
3. Er zijn slechts twee fasen op de aansluiting beschikbaar.
⇒ Laat de aansluiting door een elektromonteur controleren en corrigeren.
4. Het spanningsverschil tussen de fasen is te groot.
⇒ Laat de spanningswaarden van de afzonderlijke fasen door een elektromon-
teur controleren. Overleg met de energieleverancier.
5. Verkeerde draairichting.
WILO SE 2021-10