6.4.1
Onderhoudswerkzaamheden
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-EMU TR/TRE 50-2 ... 120-1
Installatie en elektrische aansluiting
VOORZICHTIG
Materiële schade door verkeerde bevestiging
Een onjuiste bevestiging kan de functie van het roerwerk nadelig beïnvloeden en het
beschadigen.
• Gebruik ankerbouten als het roerwerk op betonnen constructies wordt bevestigd.
Neem de montagevoorschriften van de fabrikant in acht! Volg nauwkeurig de tem-
peratuurspecificaties en uithardtijden.
• Als de bevestiging plaatsvindt op stalen constructies, controleer dan of deze vol-
doende stevig zijn. Gebruik bevestigingsmateriaal dat stevig genoeg is!
Gebruik geschikte materialen om elektrochemische corrosie te voorkomen!
• Draai alle schroefverbindingen stevig vast. Volg de specificaties voor de draaimo-
menten.
ƒ
Draag beschermingsmiddelen! Neem het interne reglement in acht.
–
Veiligheidshandschoen: 4X42C (uvex C500)
–
Veiligheidsschoen: Beschermingsklasse S1 (uvex 1 sport S1)
–
Zorg voor valbeveiliging!
–
Veiligheidshelm: EN 397 conform de norm, bescherming tegen laterale vervor-
ming (uvex pheos)
(Bij toepassing van hijsmiddelen)
ƒ
Bereid de plaats van opstelling voor:
–
Schoon, vrij van grove vaste stoffen
–
Droog
–
Vorstvrij
–
Gedesinfecteerd
ƒ
Laat de werkzaamheden altijd door twee personen uitvoeren.
ƒ
Markeer het werkgebied.
ƒ
Zorg ervoor dat er zich geen onbevoegde personen in het werkgebied bevinden.
ƒ
Gebruik bij een werkhoogte van meer dan 1 m (3 ft) een steiger met valpreventie.
ƒ
Tijdens de werkzaamheden kunnen zich giftige of verstikkende gassen verzamelen:
–
Leef de beschermingsmaatregelen volgens het interne reglement na (neem bijv.
een gasmelder mee en doe een gasmeting).
–
Zorg voor voldoende ventilatie.
–
Wanneer zich giftige of verstikkende gassen verzamelen, moet de werkplek on-
middellijk worden verlaten!
ƒ
Hijsmiddel opstellen: vlak oppervlak, schoon, stevige ondergrond. De opslagplaats en
de plaats van opstelling moeten probleemloos te bereiken zijn.
ƒ
Bevestig de ketting of de draadkabel met een schakel aan de greep/het bevesti-
gingspunt. Gebruik alleen bouwtechnisch goedgekeurde bevestigingsmiddelen.
ƒ
Houd u niet op in het zwenkbereik van het hijswerktuig.
ƒ
Leg alle aansluitkabels volgens de voorschriften aan. Van de aansluitkabels mag
geen gevaar (struikelen, beschadiging tijdens het bedrijf) uitgaan. Controleer of de
kabeldoorsnede en kabellengte passen bij de gekozen installatiewijze.
ƒ
Neem de minimale afstanden tot wanden en aanwezige installaties in acht.
Na een opslagtijd van meer dan 12 maanden moeten voorafgaand aan de installatie de
volgende onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd:
ƒ
Draai de propeller.
Zie hoofdstuk „Propeller draaien [} 34]".
ƒ
Olieverversen in de afdichtingsruimte, drijfwerk- en voorkamer.
Zie hoofdstuk „Olie verversen [} 35]".
nl
19