Knoppen en menu's van het bedieningspaneel van de printer gebruiken
8
Opnieuw kiezen
9
Pauze
10
Kiestoon
11
Adresboek
12
Kleur
13
Zwart-wit
14
Starten
15
Annuleren
16
Netwerkaanduiding Status van de netwerkverbinding van de printer controleren een de netwerkinstellingen weergeven.
17
Wi-Fi-aanduiding
Het laatstgekozen nummer weergeven. Druk op de pijl omhoog of omlaag om de vijf laatstgekozen
nummer weer te geven.
Een onderbreking van drie seconden invoegen in het faxnummer dat u wilt kiezen om te wachten op
een buitenlijn of om verbinding te maken met een geautomatiseerd antwoordsysteem. Voeg alleen
een onderbreking toe als u al bent begonnen met het invoeren van het nummer.
Hiermee moet u het telefoonnummer handmatig invoeren met het toetsenblok voor u de fax kunt
verzenden.
Hiermee hebt u toegang tot faxnummers in een lijst met opgeslagen nummers.
Overschakelen naar de kleurenmodus.
Overschakelen naar de zwart-witmodus.
Een taak starten afhankelijk van de geselecteerde modus.
•
Een afdruk-, kopieer-, scan- of faxtaak annuleren.
•
Een niveau van het menu Kopiëren, Scannen, Faxen, Foto of Bestand afdrukken sluiten en naar
het bovenste niveau van een menu gaan.
•
Een menuniveau van het menu Instellen sluiten en naar het bovenste niveau van de vorige modus
gaan.
•
Huidige instellingen of foutmeldingen wissen en de standaardinstellingen herstellen.
De draadloze verbinding van uw printer controleren.
18