Problemen oplossen
V
ERLAAG DE VERZENDSNELHEID VAN DE FAXMODEM
De modem van de printer kan gegevens verzenden met 33.600 bps. Dit is de maximale snelheid waarmee de printer
faxen kan verzenden en ontvangen. Het is echter niet nodig om de modem in te stellen op de snelste mogelijkheid
voor gegevensoverdracht. De snelheid van de modem van het ontvangende faxapparaat moet gelijk zijn aan of groter
dan de snelheid waarmee u de fax verzendt. Anders wordt uw fax niet ontvangen.
1
Blader op het bedieningspaneel van de printer naar:
> Instellen >
2
Selecteer een verzendsnelheid en druk op
S
CHAKEL FOUTCORRECTIE IN
Er kunnen fouten en vlekken in het gefaxte document voorkomen als er te veel ruis op de lijn voorkomt. Met deze
optie kan de printer corrupte gegevensblokken opnieuw verzenden en de fouten corrigeren. Wanneer er te veel
fouten voorkomen in een fax, kan de fax worden geweigerd door het ontvangende faxapparaat.
1
Blader op het bedieningspaneel van de printer naar:
> Instellen >
2
Controleer of foutcorrectie is ingesteld op Aan.
Als de instelling niet is ingeschakeld, bladert u met de pijltoetsen naar Aan en drukt u op
S
CHAKEL AUTOMATISCHE FAXCONVERSIE IN
Als het ontvangende faxapparaat geen kleurenfaxen ondersteunt, wordt met deze optie de uitgaande fax
automatisch omgezet in zwart-wit. De resolutie van de fax wordt automatisch gewijzigd in een resolutie die wordt
ondersteund door het ontvangende faxapparaat.
1
Blader op het bedieningspaneel van de printer naar:
> Instellen >
2
Controleer of Fax automatisch converteren is ingesteld op Aan.
Als de instelling niet is ingeschakeld, bladert u met de pijltoetsen naar Aan en drukt u op
C
ONTROLEER OF DE INSTELLING
Het kiesvoorvoegsel is het nummer of de serie nummers die u moet indrukken voordat u het werkelijke faxnummer
of telefoonnummer kunt kiezen. Als de printer wordt gebruikt in een kantoor of PBX (private branch exchange) kan
dit een bepaald nummer zijn dat u moet invoeren voordat u een oproep buiten het kantoor kunt voeren.
Controleer of het kiesvoorvoegsel dat is ingesteld op de printer correct is voor uw netwerk.
1
Blader op het bedieningspaneel van de printer naar:
> Instellen >
2
Druk op de pijltoetsen om het voorvoegsel te maken of aan te passen.
3
Als het kiesvoorvoegsel onjuist is, geeft u het juiste kiesvoorvoegsel op en drukt u op
> Faxinstellingen >
> Bellen en verzenden >
> Faxinstellingen >
> Bellen en verzenden >
> Faxinstellingen >
> Bellen en verzenden >
K
IESVOORVOEGSEL CORRECT IS
> Faxinstellingen >
> Bellen en verzenden >
.
> Max. verz.snelheid >
> Foutcorrectie >
.
> Fax. autom. converteren >
.
> Kiesvoorvoegsel >
.
157