Over de printer
Onderdeel
12
Scannereenheid
13
Toegangsgedeelte voor
inktcartridges
14
Ethernet-poort
15
USB-poort
16
LINE-poort
17
EXT-poort
18
Netvoedingsaansluiting
19
Duplexeenheid
20
Toegangsgedeelte voor
printerkop
21
papierstoringen, klep
voor
Functie
Toegang krijgen tot de inktcartridges.
Inktcartridges installeren, vervangen of verwijderen.
De printer aansluiten op een computer, een lokaal netwerk of een externe DSL-verbindingen
of een kabelmodem.
De printer rechtstreeks aansluiten op de computer met een USB-kabel.
Let op—Kans op beschadiging: raak het aangegeven gedeelte niet aan, tenzij u een USB- of
installatiekabel aansluit of losmaakt.
De printer aansluiten op een actieve telefoonlijn (via een standaardwandaansluiting, DSL-filter
of VoIP-adapter) om faxen te verzenden en ontvangen.
Extra apparaten (telefoon of antwoordapparaat) aansluiten op de printer en de telefoonlijn.
Gebruik deze poort als u geen aparte faxlijn hebt voor de printer en als deze verbindingmethode
wordt ondersteund in uw land of regio.
Opmerking: verwijder de afdekplug als u de poort wilt gebruiken.
De printer aansluiten op een voedingsbron via het netsnoer.
•
Afdrukken op beide zijden van een vel papier.
•
Vastgelopen papier verwijderen.
De printerkop installeren.
Opmerking: de houder wordt verplaatst naar het toegangsgedeelte voor de printerkop als er
geen printerkop is geïnstalleerd in de printer.
Vastgelopen pagina's verwijderen.
11