Instructies alvorens te starten
1.
Verbind de externe brandstofslang met de buitenboordmotor. Controleer of de connector is vastgeklikt.
2.
Controleer het motoroliepeil.
Als er onvoldoende koelwater is, raken de motor, de waterpomp en andere onderdelen oververhit en lopen
ze schade op. Zorg tijdens gebruik voor voldoende watertoevoer naar de waterinlaten.
3.
Zorg dat de koelwaterinlaat onder water is.
INLOOPPROCEDURE VAN DE MOTOR
Ernstige schade aan de motor kan optreden bij het niet volgen van de volgende inloopprocedure.
1.
Laat de motor tijdens het eerste draaiuur bij verschillende standen van de gashendel draaien, maar niet
met meer dan 2000 omw/min of ongeveer halfgas.
BEDIENING
KENNISGEVING
OPGELET
!
43
31976
31977
26837