8.
Verzopen motor - Als de motor niet aanslaat, drukt u op de "alleen gas"-knop en draait u de gashendel
naar snel. Druk de chokeknop in en probeer de motor nogmaals te starten. Nadat de motor is
aangeslagen, verlaagt u het toerental onmiddellijk tot stationair.
9.
Kijk of het waarschuwingslampje voor lage oliedruk uitgaat. Het waarschuwingslampje voor lage oliedruk
brandt 10 seconden lang na het opstarten van de motor als onderdeel van een normale systeemtest. Zie
als het lampje blijft branden Functies en bedieningsorganen - Waarschuwingssysteem.
10. Controleer of er een ononderbroken straal water uit de indicatieopening van de waterpomp komt.
BELANGRIJK: Als er geen water uit de waterpomp-indicatieopening komt, zet u de motor af en controleert u
of de koelwaterinlaat verstopt is. Als er geen verstopping is, kan dit betekenen dat de waterpomp defect is of
dat het koelsysteem verstopt is. Dit heeft oververhitting van de motor tot gevolg. Laat de buitenboordmotor
door uw dealer nakijken. Als de motor wordt gebruikt terwijl hij oververhit is, raakt hij ernstig beschadigd.
MOTOR OPWARMEN
Voordat u de motor gebruikt, laat u hem drie minuten stationair draaien om op te warmen.
Motor starten - Modellen met afstandsbediening
Lees voordat u de motor start de 'Controlelijst vóór het starten', de 'Speciale bedieningsinstructies' en de
'Procedure voor het inlopen van de motor' in het hoofdstuk Bediening.
BEDIENING
31982
46
31957
32208