Veiligheids- en gebruiksrichtlijnen
2.6.1 Voor de omgang met koelmiddelen (alleen bij units met extern koelsysteem)
12
Bij alle werkzaamheden:
Gevaar voor lichamelijk letsel!
Bij alle werkzaamheden aan de unit bestaat gevaar voor snijverwondingen door
dunne platen en lamellen. Dit geldt met name voor onderhouds- en reinigings-
werkzaamheden aan de oppervlakken van de verwarmings- en koelbatterijen.
•
Draag geschikte beschermingskledij.
Aan de units bestaan voor de inbedrijfstelling en na de onderhoudsmaatrege-
len risico op verwondingen:
•
Pas op dat er geen personen in de unit opgesloten geraken. Betreedbare units
zijn hiervoor uitgerust met noodhendels aan de binnenzijde van de deuren.
Kleinere units moet u met een hangslot aan de deurstop beveiligen tegen
onopzettelijk opsluiten.
Bij de units bestaat tijdens bedrijf gevaar voor verwonding:
– Stootgevaar door openslaande deuren aan drukzijde
– Beknellingsgevaar door onderdruk bij deuren aan zuigzijde
– Gevaar door ronddraaiende apparaatdelen zoals ventilatoren etc.
– Gevaar door hete oppervlakken en/of media
Bij gebruik van externe koelmachines, moet u absoluut de waarschuwingsopmer-
kingen en handleiding doornemen!
Schade aan het apparaat!
Wanneer tijdens bedrijf kleppen worden gesloten, met name wanneer dit abrupt
geschiedt, kunnen de units door onderdruk vernield raken.
Aan de unit mogen pas werkzaamheden worden uitgevoerd, nadat
– de stroomtoevoer volledig is uitgeschakeld
– de unit tegen opnieuw inschakelen beveiligd is (zie tevens ""Gevaar voor elektrische
spanning")
– alle bewegende delen, in het bijzonder de ventilatorrotor, motor, warmtewiel, regel-
en afsluitkleppen, tot stilstand zijn gekomen; na uitschakeling nog minimaal
5 minuten wachten
– de warmtewisselaars tot omgevingstemperatuur zijn afgekoeld.
Na uitvoering van werkzaamheden aan de unit moet gecontroleerd worden, of
– alle bescherminrichtingen zijn aangebracht, bijv. de ventilatorbeveiliging (deurbe-
schermingsrooster, ingrijpbeveiliging) vergrendeld is
– zich geen personen op gevaarlijke plaatsen bevinden.
Volgens DIN EN 378 deel 1 behoren de koelmiddelen R-134a en R-410A tot groep A1.
Informatie over het gebruikte koelmiddel en koelmiddelhoeveelheid kunt u op het type-
plaatje van de unit terugvinden.
Let op de toepassing volgens EG 842/2006.
Eigenschappen van het gebruikte koelmiddel:
– Niet ontvlambaar
– Geen direct toxisch effect
– Kleur- en geurloos
– Zwaarder dan lucht
– Bevat gefluoreerde broeikasgassen volgens het Kyoto-protocol
– Ozonafbrekend vermogen: 0
– Aardopwarmingsvermogen GWP (global warming potential): R-134a: 1300, R-
410A: 1980
– Watervervuilingsklasse 1, licht vervuilend
OPGELET
FläktGroup DC-2016-0104-NL 2018-09/R4 • Onder voorbehoud van wijzigingen
COM4 CompactLine-units