6.1.2
Lifttruckhulpstuk
OPMERKING
i
-
Afbeelding 6-4 toont het toestel met een
lifttruckhulpstuk in de bovenste schoeparm-
positie.
-
De aanbouw en demontage wordt analoog
met de standaardschoep/schoep voor
lichtgoed (hoofdstuk 6.1.1) uitgevoerd.
GEVAAR
-
De twee bouten van de snelwisselinrichting
moeten zich aan beide zijden in de uitboringen
van de ophanging van het lifttruckhulpstuk
bevinden en zijdelings duidelijk zichtbaar
uitsteken (6-5/pijl).
-
De last op de twee vorktanden gelijkmatig
verdelen en tegen verschuiven en afvallen
beveiligen.
-
Last tegen de vorkrug leggen en het
lifttruckhulpstuk kippen.
-
De twee tanden op dezelfde afstand van het
midden instellen (6-6/pijlen) en vastzetten.
-
Het transporteren van lasten op de lifttruck is
alleen dicht bij de grond toegelaten!
-
Tijdens het transporteren van lasten moet
een schokkend versnellen resp. remmen
evenals plotselinge stuurbewegingen worden
vermeden.
OPGEPAST
-
Bij toestellen met een leidingbreukveiligheid
mag de lierwerkvering (4-8/15) niet worden
bediend, omdat anders de leidingbreuk-
veiligheid buiten werking zou worden gesteld.
-
De machinist mag de machine pas verlaten
als de aanbouwapparatuur naar beneden is.
-
Het ver-/ontgrendelen van het hulpstuk van de
lifttruck mag alleen bij een onbelast toerental
van de motor gebeuren, zodat de in-/uitrij-
snelheid van de vergrendelingsbouten niet te
groot wordt en hierdoor lekkages zouden
kunnen worden veroorzaakt.
-
De hydraulische snelwisselinrichting mag
alleen worden vergrendeld, wanneer een
aanbouwtoestel werd ingehangen.
OPMERKING
i
-
De tanden zijn juist vastgezet, wanneer de
twee omklapbare vastzethefbomen met de
volledige lengte op de heftruckvorkligger
liggen.
-
Het typeplaatje bevindt zich op de achterkant
van de bovenste heftruckvorkligger.
S150/S151/S152/Z152
Aanbouwtoestellen
Afbeelding 6-4
Afbeelding 6-5
Afbeelding 6-6
6
6-3