Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

GEBRUIKSHANDLEIDING
TELESCOOPLADER
AZ 90tele
Ahlmann Baumaschinen GmbH Am Friedrichsbrunnen 2 D-24782 Büdelsdorf
Telefon +49 4331/351-325
Telefax +49 4331/351404
NL
NL
Internet: www.ahlmann-baumaschinen.de
E-Mail: info@ahlmann-baumaschinen.de

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor ahlmann AZ 90tele

  • Pagina 1 GEBRUIKSHANDLEIDING TELESCOOPLADER AZ 90tele Ahlmann Baumaschinen GmbH Am Friedrichsbrunnen 2 D-24782 Büdelsdorf Telefon +49 4331/351-325 Internet: www.ahlmann-baumaschinen.de Telefax +49 4331/351404 E-Mail: info@ahlmann-baumaschinen.de...
  • Pagina 3: Inleiding

    Inhoud Inleiding Voorwoord Ahlmann zwenkladers, telescoopladers, knikladers en voorladers zijn producten uit het omvangrijke productenpalet van de Ahlmann bouwmachines voor de meest uiteenlopende toepassingen. Jarenlange ervaring bij de bouw van grondverzetmachines en omvangrijke extra programma’s, moderne constructie- en fabricageprocédés, zorgvuldige tests en de allerhoogste kwaliteitseisen garanderen de betrouwbaarheid van uw Ahlmann wiellader.
  • Pagina 4 Inhoud Gebruikte afkortingen = Voorschrift ter voorkoming van ongevallen StVZO = Wegenverkeersreglement Uitgave: 10.2008 T090/T091...
  • Pagina 5: Inhoudsopgave

    Inhoud Inhoud Fundamentele veiligheidsaanwijzingen Waarschuwingsaanwijzingen en symbolen ................1 - Gebruik voor het doel, waarvoor de machine bestemd is ............1 - Organisatorische maatregelen ....................1 - Personeelsselectie en de eisen, waaraan het personeel moet voldoen, fundamentele verplichtingen ....................1 - Veiligheidsvoorschriften voor bepaalde werkzaamheden ............
  • Pagina 6 Inhoud Bediening Controles voor ingebruikname ....................5 - Ingebruikname ......................... 5 - 5.2.1 Dieselmotor starten ........................5 - 5.2.2 Werken in de winter ........................ 5 - 5.2.2.1 Brandstof ..........................5 - 5.2.2.2 Verversing motorolie ........................ 5 - 5.2.2.3 Olie verversen hydraulisch systeem ..................5 - 5.2.2.4 Vorstbescherming voor ruitensproeier ..................
  • Pagina 7 Inhoud 8.2.5.3 Planetaire tandwieloverbrenging ....................8 - 8.2.5.4 Vooras ............................. 8 - 8.2.6 Olie verversen hydraulisch systeem ..................8 - 8.2.7 Filterelementen filter hydraulische olie vervangen ..............8 - 8.2.8 Luchtfilter onderhouden/vervangen ..................8 - 8.2.9 Veiligheidspatroon vervangen ....................8 - 10 8.2.10 Brandstoffilter vervangen ......................
  • Pagina 8 Inhoud Bijkomende speciale uitrustingen, veranderingen 13.1 Bijkomende speciale uitrustingen..................13 - 13.2 Veranderingen ........................13 - T90C/T90D...
  • Pagina 9: Veiligheidsaanwijzingen

    Veiligheidsaanwijzingen...
  • Pagina 10: Fundamentele Veiligheidsaanwijzingen

    Veiligheidsaanwijzingen Fundamentele veiligheids- aanwijzingen Waarschuwingsaanwijzingen en symbolen In de gebruikshandleiding worden de volgende aanduidingen resp. tekens gebruikt, om op bepaalde onderdelen extra aandacht te vestigen: AANWIJZING Speciale informatie over het economische gebruik van de machine. ATTENTIE Speciale informatie en regels ter voorkoming van bescha- digingen.
  • Pagina 11: Personeelsselectie En De Eisen, Waaraan Het Personeel Moet Voldoen, Fundamentele Verplichtingen

    Veiligheidsaanwijzingen 1.3.2 Naast de gebruikshandleidingen (machine en motor) moeten algemeen geldende wettelijke en verdere verplichte regelingen ter voorkoming van ongevallen (vooral de UVV van de industriële ongevallenverzekeringen - VBG 40) en voor bescherming van het milieu worden opgevolgd en voorgeschreven! Uiteraard dienen ook de geldende verkeersregels te worden nageleefd.
  • Pagina 12: Veiligheidsvoorschriften Voor Bepaalde Werkzaamheden

    Veiligheidsaanwijzingen Deze personen moeten bovendien: - 18 jaar of ouder zijn, - lichamelijk en geestelijk geschikt zijn, - geïnstrueerd zijn over het gebruik of onderhoud van de machine en tegenover de ondernemer bewezen hebben, over relevante kennis en vaardigheden te beschikken - de indruk maken, dat hen deze taken kunnen worden toevertrouwd.
  • Pagina 13 Veiligheidsaanwijzingen 1.5.1.10 Iedere werkwijze vermijden, die gevaren kan opleveren! 1.5.1.11 Aanbouwdelen e.d. mogen niet gebruikt worden, om personen te vervoeren! 1.5.1.12 De bestuurder mag pas aan het werk gaan, als er binnen de gevarenzone geen mensen meer aanwezig zijn. De gevarenzone is de omgeving van de machine, waarbinnen personen gewond kunnen raken door b.v.: - bewegingen van de machine, - aanbouwdelen of machineonderdelen,...
  • Pagina 14 Veiligheidsaanwijzingen 1.5.1.23 Als begeleiders komen alleen betrouwbare personen in aanmerking. Ze moeten voor het begin van de werkzaamheden worden geïnstrueerd over hun taken. 1.5.1.24 Begeleider en bestuurder moeten bepaalde tekens afspreken. Deze mogen alleen door hen worden gebruikt. 1.5.1.25 Begeleiders moeten goed herkenbaar zijn bv. door hun kleding.
  • Pagina 15: Specifieke Werkzaamheden In Het Kader Van Het Gebruik Van De Machine En Verhelpen Van Storingen Tijdens Het Werk; Opslag Van Afvalstoffen

    Veiligheidsaanwijzingen 1.5.2 Specifieke werkzaamheden in het kader van het gebruik van de machine en verhelpen van storingen tijdens het werk; opslag van afvalstoffen 1.5.2.1 Handel volgens de in de gebruikshand- leidingen (machine en motor) beschreven voorschriften met betrekking tot instel-, onderhouds- en controle- werkzaamheden, controle-intervallen en vervanging van onderdelen.
  • Pagina 16 Veiligheidsaanwijzingen 1.5.2.9 Geef alleen ervaren personeel opdracht, om ladingen te bevestigen! Ladingen moeten zodanig bevestigd zijn, dat ze niet kunnen verschuiven of vallen. 1.5.2.10 Verplaats beladen machines alleen, als de ondergrond egaal is. 1.5.2.11 Bij gebruik van hefwerktuigen, mogen beladers de hefarm alleen vanaf de zijkant benaderen en pas nadat zij toestemming van de bestuurder hebben gekregen.
  • Pagina 17: Instructies Met Betrekking Tot Bijzondere Gevaren

    Veiligheidsaanwijzingen 1.5.2.22 Voor veilige en milieuveilige afvoer van bedrijfs- en hulpstoffen alsook van vervangen onderdelen zorgen! 1.5.2.23 De machine moet, voordat deze voor het eerst wordt gebruikt en na ingrijpende veranderingen, worden getest door een ter zake kundig persoon. 1.5.2.24 De machine moet 1x per jaar door een ter zake kundig persoon worden gecontroleerd.
  • Pagina 18: Hydraulisch Systeem

    Veiligheidsaanwijzingen 1.6.1.3 Als het tot een stroomoverbrenging komt, moet de bestuurder de machine door opheffen of laten zakken van de zwenkinrichting of door wegrijden resp. wegzwenken uit de elektrische gevarenzone brengen. Als dit niet mogelijk is, gelden de volgende gedragsregels: - De cabine niet verlaten! - Mensen in de omgeving van de machine waarschuwen, niet dichterbij te komen of de machine aan te raken!
  • Pagina 19: Oliën, Vetten En Andere Chemische Substanties

    Veiligheidsaanwijzingen 1.6.4 Oliën, vetten en andere chemische substanties 1.6.4.1 Let bij het gebruik van oliën, vetten en andere chemische substanties altijd op de voor deze producten geldende veiligheidsvoorschriften! 1.6.4.2 Wees voorzichtig bij het gebruik van hete bedrijfs- en hulpstoffen (gevaar voor verbranding)! 1.6.4.3 Wees voorzichtig bij de omgang met remvloeistof en accuzuur.
  • Pagina 20: Veiligheidsaanwijzingen Voor De Ondernemer Of Zijn Leidinggevend Personeel

    Veiligheidsaanwijzingen 1.7.4 Tijdens het laden en het transport moeten de machine en de benodigde aanbouwdelen beveiligd zijn tegen ongewenste bewegingen. Modder, sneeuw en ijs moeten van de banden verwijderd worden, zodat men zonder gevaar tegen hellingen kan oprijden. 1.7.5 Wanneer de machine weer in gebruik wordt genomen, dient men overeenkomstig de gebruikshand- leiding te werk te gaan! Veiligheidsaanwijzingen voor de...
  • Pagina 21: Bebording

    Bebording...
  • Pagina 22 Bebording ATTENTIE! ATTENTIE! ATTENTIE! ATTENTIE! Besturing is alleen bij lo- Bij rijden op de openbare weg, De verdeelbak mag alleen bij Bij functioneren van de hef- pende motor bedrijfsklaar! dient uitsluitend de achterwiel- stilstand worden geschakeld. inrichtingsvering besturing te worden gebruikt! Bij versnellingswisseling de buisbreukbeveiliging rijrichtingschakelaar in „0“-stand...
  • Pagina 23 Bebording Symboolplaatje: Verboden, zich in de gevarenzone op te houden Plaatje: ATTENTIE! - Besturing is alleen bij lopende motor bedrijfsklaar! Plaatje: ATTENTIE! - Bij rijden op de openbare weg, dient uitsluitend de achterwielbesturing te worden gebruikt! Plaatje: » alleen voor snellopers 30 km/h « ATTENTIE! De verdeelbak mag alleen bij stilstand worden geschakeld.
  • Pagina 25: Beveiliging Tegen Diefstal

    Beveiliging tegen diefstal...
  • Pagina 26: Herkenningstekens Aan De Machine

    Het aantal diefstallen van bouwmachines is in de laatste jaren aanmerkelijk toegenomen. Om het snellere terugvinden resp. identificeren door de onderzoeksinstanties (bv. nationale recherche, douane) mogelijk te maken, zijn Ahlmann-bouwmachines met de volgende herkenningstekens uitgerust: Herkenningstekens aan de machine (1) Het typeplaatje machine (3-1/pijl). Het plaatje bevat naast andere gegevens ook het FIN-nummer (voertuigiden- tificatienummer) van 17 tekens, beginnend met W09.
  • Pagina 27: Transponder Startonderbreking

    Beveiliging tegen diefstal Transponder startonderbreking (speciale uitrusting) De “transponder startonderbreking tegen diefstal” is een elektronische startonderbreking tegen diefstal, die belangrijke voertuigfuncties buiten werking stelt. Als de transponder (b.v. hanger aan contactsleutel) van de ontvangende eenheid (in de onmiddellijke omgeving van het contactslot) verwijderd wordt, worden deze functies onderbroken.
  • Pagina 29: Beschrijving

    Beschrijving...
  • Pagina 30: Overzicht

    Beschrijving Beschrijving Overzicht AZ 90tele Afbeelding 4-1 1 - Bakbescherming 2 - Bak/aanbouwdelen 3 - Telescoopkop 4 - Telescooparm 5 - Hefcilinder 6 - Compensatiecilinder 7 - Cabine 8 - Reservoir hydraulische olie/vulopening 9 - Aandrijfmotor 10 - Accuvak (rechterzijde van het voertuig)
  • Pagina 31: Machine

    Beschrijving Machine 4.2.1 Rij-inrichting De axiale plunjerpomp voor de hydraulische rij-inrichting wordt door de dieselmotor aangedreven. Hogedrukslangen verbinden de axiale plunjerpomp met de axiale plunjermotor. De axiale plunjermotor is aan de asverdeelbak geflenst. Het koppel van de axiale plunjermotor wordt via de cardanas naar de vooras en de achteras overgebracht, beide met planetaire tandwieloverbrengingen.
  • Pagina 32: Remsysteem

    Beschrijving 4.2.4 Remsysteem Bedrijfsrem / inching De met de voet bediende bedrijfsrem functioneert via een dubbel pedaal (4-8/3). Het is een volledig hydraulisch werkende natte lamellenrem in de vooras. Bij het intrappen wordt eerst via een inchstangenstelsel de stuurdruk van de rijpomp naar de tank ontlast en daarna de hydraulische druk in de hoofdremcilinder opgebouwd.
  • Pagina 33: Zwenksysteem En Asstabilisering

    Beschrijving Alle bewegingen van de telescooparm, de telescoop, de bak, de aanbouwdelen en het snelwisselsysteem worden van de bestuurdersstoel uit via hendels gestuurd. Deze hendels maken een traploze stuurbaarheid van langzame tot snelle bewegingen mogelijk. 4.2.9 Zwenksysteem en asstabilisering Door een separate tandwielpomp worden via een stuur- ventiel twee enkelvoudig werkende zwenkcilinders gevoed.
  • Pagina 34: Zwenkbegrenzing

    Beschrijving 4.2.13 Zwenkbegrenzing (Extra uitvoering) De machine is uitgerust met een zwenkbegrenzing, die het uitzwenken naar links en rechts bij uitgeschoven telescoop met een hoek, die groter is dan 30°, verhindert. Deze zwenkbegrenzing kan met een tuimelschakelaar op het dashboard (4-11/14) worden in- of uitgeschakeld. 1.
  • Pagina 35: Uitschakeling Bij Overbelasting

    Beschrijving - 1 rode LED (4-5/A4) De telescooplader heeft de maximale werklast overschreden. Tegelijkertijd is een waarschuwingssignaal hoorbaar (uitschakelbaar 4-5/pijl). Het waarschuwings- signaal wordt pas weer geactiveerd nadat de machine eerst uitgeschakeld en daama opnieuw ingeschakeld wordt. 4.2.15 Uitschakeling bij overbelasting (Extra uitvoering) Met de schakelaar (4-6/1) kan de overbelastingsuitschake- ling in- of uitgeschakeld worden.
  • Pagina 36: Verwisselen Van Een Wiel

    Beschrijving Verwisselen van een wiel (1) Machine op stevige ondergrond zetten. (2) Rijschakelaar (4-10/12) op „0“ zetten. (3) Parkeerrem (4-10/4) aantrekken. (4) Bij verwisseling van een wiel aan de vooras: - Telescooparm omhoog brengen en mechanisch onder- steunen [bv. door plaatsen van de shovelarmsteun (speciale uitvoering) (1-1/pijl)] en telescooparm tot op de telescooparmonderstutting laten zakken.
  • Pagina 37: Bedieningselementen

    Beschrijving Bedieningselementen 1 - Vergrendeling voor stuurkolom- verstelling - naar voren/achteren - in stuurkolomasrichting 2 - Gaspedaal 3 - Dubbel pedaal voor bedrijfsrem / inching 4 - Pedaal voor zwenken 5 - Waterpas 6 - Stuurschakelaar - naar voren: knipperlicht rechts - naar achteren: knipperlicht links - boven - dimlicht...
  • Pagina 38: Dashboard

    Beschrijving Dashboard Afbeelding 4-11 Zekeringenkastjes: 1 - Tuimelschakelaar voor terreinschijnwerper 2 - Tiptoets Vrijgave snelwisselsysteem 3 - Tuimelschakelaar voor intervalwisser voor 4 - Tuimelschakelaar voor ruitensproeier voor 5 - Tuimelschakelaar voor achterruitwis-/wasinrichting Zekeringenkastje (pos. 18) 6 - Tuimelschakelaar voor achterruitverwarming Rijaandrijving 7,5 A 7 - Brandstofmeter...
  • Pagina 39: Bediening

    Bediening...
  • Pagina 40: Controles Voor Ingebruikname

    Bediening Bediening Controles voor ingebruikname - Peil van de motorolie (zie gebruikshandleiding motor) - Peil remvloestof - Peil van de hydraulische olie - Bandenspanning - Profieldiepte - Peil van het accuzuur - Verlichting - Instelling van de bestuurdersstoel - Zwenkbegrenzing activeren. Hiertoe moet de tuimel- schakelaar (4-11/14) boven bediend en vergrendeld zijn.
  • Pagina 41: Werken In De Winter

    Bediening 5.2.2 Werken in de winter ATTENTIE Bij buitentemperaturen onder het vriespunt moet de machine, ter vermijding van schade aan bepaalde bouw- elementen, afhankelijk van de omgevingstemperatuur „warmlopen“. Hiertoe moeten alle cilinders (hef-, kiep-, zwenk- en telescoopcilinder) in de stationaire stand van de machine enige tijd (afhankelijk van de omgevings- temperatuur) worden bediend.
  • Pagina 42: Vorstbescherming Voor Ruitensproeier

    Bediening 5.2.2.4 Vorstbescherming voor ruitensproeier ATTENTIE Als er temperaturen onder 0° C worden verwacht, moet het water voor de ruitensproeier (4-9/3) tijdig van voldoende antivriesmiddel worden voorzien, om ijsvorming te vermijden. Aanbevelingen van de fabrikant over de mengverhouding opvolgen. 5.2.3 Rijden op de openbare weg ATTENTIE - Het rijden op de openbare weg is alleen met de...
  • Pagina 43: Werken Met De Machine

    Bediening ATTENTIE De hendel van de kogelkraan staat in gesloten toestand dwars t.o.v. de doorstroomrichting. Daardoor wordt een onbedoeld naar beneden zakken van de shovelarm en een onbedoeld in- of uitkiepen van de bak tijdens het rijden verhinderd. (3) Blokkeer het zwenkmechanisme door de blokkeer- spie (1-3/pijl) in de zwenkblokkering (1-4/pijl) te leggen en met opsluitpen te beveiligen.
  • Pagina 44 Bediening ATTENTIE De schakeltrappen van de verdeelbak mogen alleen bij stilstand worden geschakeld en ook alleen als de rijrichtingschakelaar (4-10/12) in de „0“-stand staat (geldt alleen voor snellopers). Voor bijzondere werkzaamheden, die een fijnere regulering van de snelheid vereisen resp. die een hoog motortoerental bij geringe rijsnelheid verlangen, kan de hydraulische schakeltrap „I“...
  • Pagina 45: Verwarmings- En Ventilatiesysteem

    Bediening GEVAAR Als het nodig is, om met gezwenkte shovelarm te rijden, moet de bak resp. de aanbouwdelen zo laag mogelijk boven het wiel gehouden worden. Houd de rijafstand zo kort mogelijk. Als een wiel door oneffenheid van de bodem door de stabilisatoren van de grond komt, moet de telescoop- arm kort in de rijrichting worden gezwenkt, om de asblokkering op te heffen.
  • Pagina 46: Buiten Bedrijf Stellen Van De Machine

    Bediening Buiten bedrijf stellen van de machine 5.3.1 Machine wegzetten (1) Plaats de machine op een vlakke ondergrond, bij voorkeur niet op een helling. (2) Zet de bak resp. de aanbouwdelen op de grond. (3) Rijschakelaar (4-10/12) op „0“ zetten. (4) Parkeerrem (4-10/4) aantrekken.
  • Pagina 47: Instellen Van De Bestuurdersstoel

    Bediening Instellen van de bestuurdersstoel 5.4.1 Isri-bestuurdersplaats (1) Met de hendel (5-8/3) de helling van de rugleuning instellen of omklappen. (2) Heupgordel (5-8/2) omdoen. (3) Trek de hendel (5-8/4) omhoog om zithoogte en hellingsniveau van de achterkant van de zitting in te stellen.
  • Pagina 48 Bediening (2) Hoogte-instelling: De hoogte-instelling kan in meerdere trappen aangepast worden. Bestuurdersstoel naar behoefte tot hoorbaar inklikken omhoogbrengen. Als de bestuurdersstoel over de laatste trap (aanslag) omhoog wordt gebracht, zakt de bestuur- dersstoel naar de laagste stand (5-11). Afbeelding 5-11 (3) Helling armsteun: De helling in lengterichting van de armsteunen kan door draaien van het wieltje (5-12/pijl) gewijzigd worden.
  • Pagina 49: Besturing Omschakelen

    Bediening (5) Instelling rugleuning: De verstelling van de rugleuning vindt plaats met de vergrendelingshendel (5-14/pijl). AANWIJZING De vergrendelingshendel moet in de gewenste positie inklikken. Na het vergrendelen mag de rugleuning zich niet meer in een andere positie laten verplaatsen. Afbeelding 5-14 (6) Instelling in lengterichting: Door bediening van de vergrendelingshendel naar boven wordt de instelling in lengterichting vrijgegeven (5-15).
  • Pagina 51: Aanbouwdelen

    Aanbouwdelen...
  • Pagina 52: Montage En Demontage Van Aanbouwdelen Zonder Hydraulische Aansluiting

    Aanbouwdelen Aanbouwdelen Montage en demontage van aan- bouwdelen zonder hydraulische aansluiting 6.1.1 Standaard-/lichtgewichtbak Montage (1) Telescooparm in rechtuitstand brengen, neerlaten en snelwisselsysteem op uitkiepen. (2) Rijd de machine tot aan de bak (6-1). Afbeelding 6-1 (3) Hef de bak met het snelwisselsysteem op, kantel intussen het snelwisselsysteem achterover en hef de bak zover op, totdat het snelwisselsysteem om de bak heen ligt (6-2).
  • Pagina 53: Palletvork

    Aanbouwdelen 6.1.2 Palletvork AANWIJZING Montage en demontage gebeurt op dezelfde manier als de montage en demontage van de standaard/lichtgewichtbak (zie 6.1.1). GEVAAR - De beide pennen van het snelwisselsysteem moeten zich aan beide kanten in de openingen van de palletvorkophanging bevinden en aan de zijkant duidelijk zichtbaar uitsteken (6-4/2).
  • Pagina 54: Lasthaak

    Aanbouwdelen AANWIJZING Voor het hoog neerzetten van een lading gelden vanzelf- sprekend dezelfde aanwijzingen als voor het opnemen van een hoog geplaatste lading. 6.1.3 Lasthaak AANWIJZING Montage en demontage gebeurt op dezelfde manier als de montage en demontage van de standaard bak (zie 6.1.1). GEVAAR Afbeelding 6-6 - De beide pennen van het snelwisselsysteem moeten...
  • Pagina 55 Aanbouwdelen (6) Motor uitzetten. (7) Verwijder de druk uit de hydraulische leidingen door de hendel voor extra hydrauliek (4-10/2) heen en weer te bewegen. (8) Beschermkappen van slangleidingen snelwisselsys- teem (6-9/1) aftrekken. (9) Beschermkappen van snelkoppelingen van de 4-in-1 bak (6-9/2) omhoog klappen en door krachtig drukken met de slangleidingen van het snelwisselsysteem verbinden (6-9).
  • Pagina 56: Gebruik Van Andere Aanbouwdelen

    Aanbouwdelen - grijpen (6-12) en - voor bakwerkzaamheden. Gebruik van andere aanbouwdelen GEVAAR Alleen de in deze gebruikshandleiding beschreven aanbouwdelen mogen worden gebruikt. Wij maken u er uitdrukkelijk op attent, dat niet door Afbeelding 6-12 ons geleverde aanbouwdelen ook niet door ons zijn getest en vrijgegeven.
  • Pagina 57: Bergen, Wegslepen, Sjorren, Takelen

    Bergen, wegslepen, sjorren, takelen...
  • Pagina 58: Bergen, Wegslepen, Sjorren

    Bergen, wegslepen, sjorren, takelen Bergen, wegslepen, sjorren, takelen Bergen, wegslepen, sjorren 7.1.1 Bergen/wegslepen zwenklader bij uitgevallen motor of uitgevallen rijaandrijving GEVAAR Bergingsplek op de openbare weg beveiligen. ATTENTIE De zwenklader mag niet worden aangesleept. Iedere aansleeppoging veroorzaakt schade. AANWIJZING - Wegslepen is alleen toegestaan voor het vrijmaken van de werkplek of de openbare weg.
  • Pagina 59 Bergen, wegslepen, sjorren, takelen (8) Met een geschikt hefwerktuig, bv. met een tweede telescooplader met aangebouwde bak, telescooparm van de weg te slepen telescooplader zover omhoog brengen, dat bij de weg te slepen machine een mechanische telescooparmonderstutting kan worden geplaatst (7-1). (9) Telescooparm mechanisch ondersteunen [bv.
  • Pagina 60: Wegslepen Van De Zwenklader Bij Uitgevallen Rijaandrijving

    Bergen, wegslepen, sjorren, takelen GEVAAR - De op te brengen stuurkrachten zijn bij uitgevallen motor aanzienlijk groter. - De machine moet stapvoets (2 km/u) worden weggesleept. - De sleepafstand mag maximaal 1 km bedragen. - Bij een langere wegsleepweg moet de defecte machine worden opgeladen (sjorpunten zie 7-2/1 en 7-2/2, 7-4/1 en 7-4/2).
  • Pagina 61: Takelen

    Bergen, wegslepen, sjorren, takelen (8) Kogelkraan voor arbeids- en extra hydrauliek (1-2/pijl) sluiten. (9) Blokkeer het zwenkmechanisme door de blokkeer- spie (1-3/pijl) in de zwenkblokkering (1-4/pijl) te leggen. (10) Sleepstang aan de weg te slepen machine [(7-2/1 – vooruit wegslepen) of (7-4/1 – achteruit wegslepen)] en aan het trekkende voertuig aanbrengen.
  • Pagina 62 Bergen, wegslepen, sjorren, takelen (5) Shovelarm zover omhoogbrengen of laten zakken, dat het laagste punt van de shovelarm of de bak zich tenminste 30 cm boven de rijweg bevindt (5-2). (6) Kogelkraan voor arbeids- en extra hydrauliek (1-2/pijl) sluiten. (7) Blokkeer het zwenkmechanisme door de blokkeer- spie (1-3/pijl) in de zwenkblokkering (1-4/pijl) te leggen.
  • Pagina 63: Onderhoud

    Onderhoud...
  • Pagina 66: Onderhoudsaanwijzingen

    Onderhoud Onderhoud Onderhoudsaanwijzingen GEVAAR - De motor moet zich in de stilstand bevinden. - Tijdens werkzaamheden onder de shovelarm, - moet de bak geledigd resp. het aanbouwdeel worden ontlast, - moet de telescooparm mechanisch gesteund worden [bv. door plaatsen van de shovelarmsteun (speciale uitvoering) (1-1/pijl)], - moet de kogelkraan voor arbeids- en extra hydrau- liek worden gesloten (1-2/pijl),...
  • Pagina 67: Onderhoudswerkzaamheden

    Onderhoud Onderhoudswerkzaamheden 8.2.1 Oliepeilcontrole motor Zie gebruikshandleiding motor. 8.2.2 Controle oliepeil voor- en achteras Afbeelding 8-1 8.2.2.1 Achteras » langzame lopers « (1) Afsluitpluggen uit asbrug (8-1/pijl) en voorzet- transmissie (8-2/pijl) schroeven. AANWIJZING - Asbrug en voorzettransmissie hebben geen gemeenschappelijke oliehuishouding. - Olie moet tot de gaten van de afsluitpluggen staan.
  • Pagina 68: Planetaire Tandwieloverbrenging

    Onderhoud AANWIJZING - Asbrug en verdeelbak hebben geen gemeenschappe- lijke oliehuishouding. - Olie moet tot de gaten van de afsluitpluggen staan. - Eventueel uitlopende olie opvangen. (2) Afsluitpluggen weer indraaien. Afbeelding 8-4 8.2.2.3 Planetaire tandwieloverbrenging (1) Machine zodanig verrijden, dat de markeringslijn „OIL LEVEL“...
  • Pagina 69: Oliepeilcontrole, Reservoir Hydraulische Olie

    Onderhoud 8.2.3 Oliepeilcontrole, reservoir hydraulische olie (1) Machine horizontaal neerzetten. (2) Shovelarm in onderste positie brengen. (3) Snelwisselsysteem op inkiepen, telescoop inschuiven en met hendel voor extra hydrauliek (4-10/2) vergrende- lingspen uitschuiven. (4) Motorkap openen. (5) Oliepeil in kijkglas controleren. Afbeelding 8-7 AANWIJZING Olieniveau moet in het bovenste kwart van het kijkglas...
  • Pagina 70: Achteras » Snellopers

    Onderhoud (3) Afsluitpluggen asbrug (8-9/1 en 8-9/2) en voorzet- transmissie (8-10/2) weer inschroeven. (4) Olie via gaten afsluitpluggen asbrug (8-9/3) en voorzet- transmissie (8-10/1) ingieten tot olie tot opening (8-9/4 resp. 8-10/1) staat. AANWIJZING - Asbrug en voorzettransmissie hebben geen gemeen- schappelijke oliehuishouding.
  • Pagina 71: Planetaire Tandwieloverbrenging

    Onderhoud 8.2.5.3 Planetaire tandwieloverbrenging (1) Machine zo verrijden, dat de afsluitplug (8-13/pijl) op 6 uur staat. (2) Olieopvang met afvoergoot plaatsen. (3) Afsluitplug uitdraaien en olie laten uitlopen. ATTENTIE Opgevangen „verlopen olie“ milieuveilig verwijderen! (4) Machine zo verrijden, dat de markeringslijn „OIL LEVEL“ horizontaal staat en de afsluitplug zich daarbij links boven Afbeelding 8-13 deze markeringslijn bevindt (8-14/pijl).
  • Pagina 72: Olie Verversen Hydraulisch Systeem

    Onderhoud (3) Afsluitpluggen (8-15/1 en 8-16/1) weer inschroeven. (4) Olie via gat afsluitplug (8-15/3) ingieten tot olie tot opening (8-15/2 resp. 8-16/2) staat. AANWIJZING - Gegevens over de oliehoeveelheid kunt u uit het onder- houdsschema (hoofdstuk 8.4) opmaken. - Na enige minuten, als oliepeil gedaald is, olie bijvullen tot het voorgeschreven peil bereikt is en constant blijft.
  • Pagina 73: Filterelementen Filter Hydraulische Olie Vervangen

    Onderhoud 8.2.7 Filterelementen filter hydraulische olie vervangen ATTENTIE Vervanging filterelementen volgens onderhoudsschema uitvoeren resp. als het controlelampje voor verstopping (4-11/25) gaat branden. AANWIJZING Na een koude start kan het controlelampje voor verstop- ping voortijdig gaan branden. Het gaat echter tijdens het verwarmen van de hydraulische olie uit.
  • Pagina 74: Veiligheidspatroon Vervangen

    Onderhoud (3) Filterpatroon (8-22/pijl) met lichte draaibewegingen eruit trekken. (4) Filterpatroon reinigen. ATTENTIE - Voor het reinigen moet een buis met een ca. 90° gebogen einde op het persluchtpistool gezet worden. Deze moet zo lang zijn, dat hij tot op de bodem van de patroon komt.
  • Pagina 75: Brandstoffilter Vervangen

    Onderhoud 8.2.10 Brandstoffilter vervangen Zie gebruikshandleiding motor. 8.2.11 Starteraccu vervangen AANWIJZING De starteraccu is onderhoudsvrij volgens DIN 72311 deel 7 en bevindt zich in het motorcompartiment aan de rechter- zijde van de machine. (1) Accuhoofdschakelaar (4-10/7) uittrekken. (2) Motorkap openen. (3) Bevestigingsschroef (SW 17) (8-24/1) van de accu- Afbeelding 8-24 houder losdraaien en verwijderen.
  • Pagina 76: Handrem (Vrije Slag) Controleren/Instellen

    Onderhoud 8.2.13 Handrem (vrije slag) controleren/in- stellen GEVAAR - Werkzaamheden aan de reminstallatie mogen alleen door geautoriseerd personeel uitgevoerd worden. - Olieverlies in de reminstallatie moet onmiddellijk aan het geautoriseerde personeel gemeld worden (lekkages!). (1) Peil voor hydraulische olie remsysteem controleren (4-10/8), eventueel bijvullen.
  • Pagina 77: Vetsmeerpunten/Oliesmeerpunten

    Onderhoud Vetsmeerpunten/oliesmeerpunten - Pos. 8 van het onderhoudsschema. - Op de machine rood gemarkeerd. 8.3.1 Achterasslingerpen (8-30/pijlen) ATTENTIE - De slingerpen van de achteras moet om de 50 bedrijfsuren gesmeerd worden. Afbeelding 8-30 - Voor het smeren van de achterasslingerpen moet de achteras worden ontlast.
  • Pagina 78: Kogeldraaiverbinding

    Onderhoud 8.3.4 Kogeldraaiverbinding De vetvulling moet wrijving vermijden, afdichten en tegen corrosie beveiligen. Daarom het lager om de 10 bedrijfs- uren rijkelijk bijsmeren, tot er vet uittreedt. Tijdens het smeren van de kogeldraaiverbinding shovelarm in trappen van telkens 20° zwenken. Daarbij in iedere positie alle vier smeernippels (8-33/pijlen) smeren.
  • Pagina 79 Onderhoud - Zwenksysteem/telescooparm (8-36/pijl) Afbeelding 8-36 - Pen van de compensatiecilinder aan de stangzijde (8-37/pijl) Afbeelding 8-37 - Pen van de kiepcilinder onderkant (8-38/pijl) Afbeelding 8-38 T90C/T90D 8-15...
  • Pagina 80 Onderhoud - Pen van de kiepcilinder aan de stangzijde (8-39/pijl) Afbeelding 8-39 - Pen van de hefcilinder aan de stangzijde (8-40/pijl) Afbeelding 8-40 - Pen van de hefcilinder onderkant (8-41/pijl) Afbeelding 8-41 8-16 T90C/T90D...
  • Pagina 81 Onderhoud - Pen tuimelstuk (8-42/1) - Pen snelwisselsysteem (8-42/2) - Vergrendelingspen snelwisselsysteem (8-42/3) - Pen tuimelstuk/Kiepstaf (8-42/4) Afbeelding 8-42 - Pen tuimelstuk (8-43/1) - Pen snelwisselsysteem (8-43/2) - Vergrendelingspen snelwisselsysteem (8-43/3) - Pen tuimelstuk/Kiepstaf (8-43/4) Afbeelding 8-43 - Pen kiepstaf (8-44/pijlen) Afbeelding 8-44 T90C/T90D 8-17...
  • Pagina 82: Cabineportier

    Onderhoud 8.3.7 Cabineportier (8-45/pijlen) ATTENTIE De scharnieren van de cabineportieren moeten om de 50 bedrijfsuren worden gesmeerd. AANWIJZING Scharnieren van beide cabineportieren smeren. Afbeelding 8-45 8.3.8 4-in-1 bak ATTENTIE De lagerpennen van de 4-in-1 bak moeten om de 10 bedrijfsuren worden gesmeerd. AANWIJZING - De pen (8-46/pijl) moet aan beide kanten van de 4-in-1 bak gesmeerd worden.
  • Pagina 83: Oliesmeerpunten

    Onderhoud 8.3.9 Oliesmeerpunten 8.3.9.1 Handrem ATTENTIE De draaipunten en tuimelstukken moeten om de 50 bedrijfsuren met motorolie gesmeerd worden (8-48/ pijlen). AANWIJZING Afbeelding 8-48 toont het bovenaanzicht op het bereik vooras/chassis. Afbeelding 8-48 8.3.9.2 Steunventiel-schakeling (8-49/pijl) ATTENTIE Het stangenstelsel van de steunventielschakeling moet om de 50 bedrijfsuren met motorolie gesmeerd worden.
  • Pagina 85: Storing, Oorzaak En Verhelpen

    Storing, oorzaak en verhelpen...
  • Pagina 86: Waarschijnlijke Oorzaak

    Storing, oorzaak en verhelpen Storing, oorzaak en verhelpen AANWIJZING *) Storingen mogen alleen door geautoriseerd personeel verholpen worden. Storing Waarschijnlijke oorzaak Verhelpen Motor Zie gebruikshandleiding motor Motor start niet Rijschakelaar (4-10/12) niet in Rijschakelaar in neutrale stand zet- neutrale stand Telescooparm gaat niet omhoog Het overdrukventiel in het stuur- Overdrukventiel compleet demonte-...
  • Pagina 87 Storing, oorzaak en verhelpen Waarschijnlijke oorzaak Verhelpen Storing Filterverstopping Filterelementen vervangen Storingen in de rij- en arbeids- hydrauliek Te weinig olie in reservoir Olie bijvullen hydraulische olie Elektrische aansluitingen aan de Aansluitingen volgens elektrisch axiale plunjerpomp niet vast, totaal schema verbinden en reinigen los of geoxideerd Hogedrukventielen vervuild Hogedrukventielen reinigen...
  • Pagina 89: Schakelschema's

    Schakelschema’s...
  • Pagina 91: Elektrisch Schakelschema

    Schakelschema's 10 10.1 Elektrisch schakelschema Blad/ Benaming Blad/ Benaming Pos. Pos. 1-3/01 Startschakelaar 1-3/52 Achteruitrijsignalering (extra uitvoering) 1-3/02 Relä startblokkering (K01) 1-3/53 Schakelaar achteruitrijsignalering 1-3/03 Waarschuwingszoemer parkeerlicht (extra uitvoering) 1-3/04 Stekkerdoos dashboard 1-3/54 Stekkerdoos 7-polig 1-3/05 Zekering (stekkerdoos, claxon) 1-3/55 Schakelaar parkeerrem 1-3/06 Zekering (parkeerlicht höger, achterlicht vänster) 1-3/56 Schakelaar motoroliedruk 1-3/07 Zekering (parkeerlicht vänster, achterlicht höger)
  • Pagina 92 10 Schakelschema's Blad/Pos. Benaming 2-3/01 Bediening terreinschijnwerpers 2-3/02 Zekering (terreinschijnwerpers) 2-3/03 Zekering (afzetten motor) 2-3/04 Bediening vrijgave snelwisselsysteem 2-3/05 Zekering (hydraulisch systeem) 2-3/06 Bediening intervalwisser voor 2-3/07 Zekering (wis-/wasinstallatie) 2-3/08 Bediening ruitensproeier voor 2-3/09 Bediening wis-/wasinstallatie achter 2-3/10 Bediening achterruitverwarming 2-3/11 Zekering (achterruitverwarming) 2-3/12...
  • Pagina 95 Schakelschema's 10 Blad/Pos. Benaming 3-3/01 Zekering (telescoopfunctie) 3-3/02 Relä zwenken (30°) vänster (K07) 3-3/03 Relä zwenken (30°) höger (K08) 3-3/04 Relä vergrendeling achteras höger (K09) 3-3/05 Relä vergrendeling achteras vänster (K09) 3-3/06 Relä verbinding höger/vänster (K11) 3-3/07 Relä telescoop uitschuiven (K12) 3-3/08 Relä...
  • Pagina 96: Hydraulisch Schakelschema

    10 Schakelschema's 10.2 Hydraulisch schakelschema Pos. Benaming 01 Zwenkcilinder DW 100/50/620/960 02 Lekkagevrije vergrendeling achteras 03 Steuncilinder EW 50/145/438 04 Steunventiel 05 Accumulatiesysteem buisbreukbeveiliging 06 Doorstroombegrenzing 07 Buisbreukbeveiliging telescoopcilinder 08 Telescoopcilinder DW 80/50/1050/1770 09 Buisbreukbeveiliging kiepcilinder 10 Kiepcilinder DW 120/70/456/871 11 Compensatiecilinder DW 90/45/350/800 12 Combinatieventiel buisbreukbeveiliging/hefinrichtingsvering 13 Drossel (heffen, neerlaten)
  • Pagina 99: Technische Gegevens

    Technische gegevens...
  • Pagina 100: Machine

    11 Technische gegevens Technische gegevens AANWIJZING De technische gegevens hebben betrekking op de banden 16/70-20. 11.1 Machine - Hoogte 2770 mm - Breedte 2030 mm - Wielbasis 2050 mm - Spoor 1680 mm - Bedrijfsgewicht zonder aanbouwdelen 6860 kg - Bodemvrijheid - differentieel 370 mm - Draaicirkel (achterkant)
  • Pagina 101: Aslasten

    Technische gegevens 11 Uitvoering „35 km/h“ 1e versnelling - Schakeltrap I 0..6 km/h - Schakeltrap II 0..17 km/h 2e versnelling - Schakeltrap I 0...10,5 km/h - Schakeltrap II 0..35 km/h 11.6 Aslasten - toegestane aslasten volgens het wegenverkeersreglement - voor 4500 kg - achter 4500 kg...
  • Pagina 102: Zwenksysteem

    11 Technische gegevens 11.11.1 Zwenksysteem - Opbrengst 27,5 l/min - Arbeidsdruk max. 200 bar - 2 zwenkcilinders Ø 100 mm - Zwenktijd 90° 4,9 s 11.11.2 Stabilisatiesysteem - Arbeidsdruk afhankelijk van de belasting - 2 stabilisatorcilinders plunjerdoorsnee 50 mm 11.12 Brandstofverzorgingssysteem - Inhoud brandstoftank 75,0 l...
  • Pagina 103: Technische Gegevens (Aanbouwdelen)

    Technische gegevens (aanbouwdelen)
  • Pagina 104: Bakken

    12 Technische gegevens (aanbouwdelen) Aanbouwdelen AANWIJZING - De technische gegevens hebben betrekking op de banden 16/70-20. 12.1 Bakken - Afmetingen volgens ISO 7131/35 12-2 T90C/T90D...
  • Pagina 105 Technische gegevens (aanbouwdelen) 12 12.1 Bakken Baktype Standaard- Lichtgewicht- 4-in-1 Totale lengte 6450 6095 6520 AA4 Uitkiephoek max. ° Uitkiephoek ° Inkiephoek max. ° Stortafstand max. bij uitkiephoek 45° 1745 1960 1860 B’ Stortafstand max. bij uitkiephoek 45° 2760 2970 2880 Storthoogte bij stortafstand max.
  • Pagina 106 12 Technische gegevens (aanbouwdelen) 12.1 Bakken Baktype Standaard- Lichtgewicht- 4-in-1 Bakvolume volgens DIN/ISO 7546 m³ Bakbreedte 2100 2000 2100 Gewicht Lasten volgens ISO 14397 Stortgoeddichtheid t/m³ Kieplast (telescoop ingeschoven) frontaal 2950 2880 2780 gezwenkt 2320 2250 2140 Werklast (telescoop ingeschoven) * frontaal 1475 1440...
  • Pagina 108: Palletvork

    12 Technische gegevens (aanbouwdelen) 12.2 Palletvork - Afmetingen volgens ISO 7131/35 12-6 T90C/T90D...
  • Pagina 109 Technische gegevens (aanbouwdelen) 12 12.2 Palletvork Totale lengte 6910 mm Uitkiephoek 72 ° Inkiephoek 20 ° Reikwijdte min. 1510 mm Reikwijdte max. 1915 mm C’ Reikwijdte max. 2930 mm Reikwijdte bij hefhoogte max. 930 mm D’ Reikwijdte bij hefhoogte max. 1310 mm Overlaadhoogte bij reikwijdte max.
  • Pagina 110 12 Technische gegevens (aanbouwdelen) 12.2 Palletvork Tandlengte 1100 mm Tandhoogte 45 mm Tandafstand (t.o.v. het midden) - min. 216 mm - max. 1054 mm Eigengewicht 210 kg Toegelaten werklast N volgens ISO 14397 (telescoop ingeschoven) frontaal - vlak terrein (stabiliteitsveiligheidsfactor 1,25) 2135 kg - ongelijk terrein (stabiliteitsveiligheidsfactor 1,67) 1600 kg...
  • Pagina 112: Lasthaak

    12 Technische gegevens (aanbouwdelen) 12.3 Lasthaak - Afmetingen volgens ISO 7131/35 12-10 T90C/T90D...
  • Pagina 113 Technische gegevens (aanbouwdelen) 12 12.3 Lasthaak Toegelaten werklast volgens DIN EN 474-3 (volgens ISO 8313) verste reikwijdte (stabiliteitsveiligheidsfactor 2) (telescoop ingeschoven) (telescoop uitgeschoven) - frontaal 1200 kg 600 kg - gezwenkt 600 kg 370 kg Eigengewicht 160 kg Totale lengte 7150 mm Reikwijdte min.
  • Pagina 115: Bijkomende Speciale Uitrustingen, Veranderingen

    Bijkomende speciale uitrustingen, veranderingen...
  • Pagina 116 13 Bijk. sp. uitrustingen, veranderingen Bijkomende speciale uitrus- tingen, veranderingen 13.1 Bijkomende speciale uitrustingen 13.2 Veranderingen 13-2 T90C/T90D...
  • Pagina 117 Bijk. sp. uitrustingen, veranderingen 13 T90C/T90D 13-3...
  • Pagina 118 13 Bijk. sp. uitrustingen, veranderingen 13-4 T90C/T90D...
  • Pagina 119 Bijk. sp. uitrustingen, veranderingen 13 T90C/T90D 13-5...
  • Pagina 120 13 Bijk. sp. uitrustingen, veranderingen 13-6 T90C/T90D...
  • Pagina 121 Bijk. sp. uitrustingen, veranderingen 13 T90C/T90D 13-7...
  • Pagina 122 13 Bijk. sp. uitrustingen, veranderingen 13-8 T90C/T90D...
  • Pagina 123 Bijk. sp. uitrustingen, veranderingen 13 T90C/T90D 13-9...
  • Pagina 124 13 Bijk. sp. uitrustingen, veranderingen 13-10 T90C/T90D...
  • Pagina 125 Bijk. sp. uitrustingen, veranderingen 13 T90C/T90D 13-11...
  • Pagina 126 13 Bijk. sp. uitrustingen, veranderingen 13-12 T90C/T90D...
  • Pagina 127 Bijk. sp. uitrustingen, veranderingen 13 T90C/T90D 13-13...
  • Pagina 128 13 Bijk. sp. uitrustingen, veranderingen 13-14 23114510 T090/T091...

Inhoudsopgave