Pagina 1
GEBRUIKSHANDLEIDING KNIKLADER AX 700 / AX 850 / AX 1000 Ahlmann Baumaschinen GmbH Am Friedrichsbrunnen 2 D-24782 Büdelsdorf Telefon 04331/351-325 Internet: www.mecalac-ahlmann.com Telefax 04331/351404 E-Mail: info@ahlmann.com...
Pagina 2
Meld u aan als eindklant onder vermelding van het FIN-nummer (voertuigidentificatie- nummer) van uw . Als u reeds een Ahlmann-machine bezit, kunt u deze reserveonderdelendocumentatie eveneens hier inzien. Hiertoe kunt u het FIN-nummer van dit apparaat invoeren. U kunt indien gewenst de pagina’s van de documentatie uitprinten.
Inhoudsopgave Inleiding Voorwoord Ahlmann zwenkladers, telescoopladers, knikladers en voorladers zijn producten uit het omvangrijke productenpalet van de Ahlmann bouwmachines voor de meest uiteenlopende toepassingen. Een ervaring van tientallen jaren bij de bouw van grondverzetmachines en omvangrijke extra programma’s, moderne constructie- en fabricageprocédés, zorgvuldige tests en de allerhoogste kwaliteitseisen garanderen de betrouwbaarheid van uw Ahlmann wiellader.
Inhoudsopgave Inhoudsopgave Fundamentele veiligheidsaanwijzingen Waarschuwingsaanwijzingen en symbolen ..................1-2 Gebruik voor het doel, waarvoor de machine bestemd is ..............1-2 Organisatorische maatregelen ......................1-2 Personeelsselectie en -kwalificatie; fundamentele verplichtingen ........... 1-3 Veiligheidsaanwijzingen voor bepaalde bedrijfsfases ..............1-4 1.5.1 Normaal bedrijf ..........................1-4 1.5.2 Speciale werkzaamheden in het kader van het gebruik van de machine en verhelpen van storingen tijdens het werk;...
Veiligheidsregels Fundamentele veiligheidsaanwijzingen Waarschuwingsaanwijzingen en symbolen In de gebruikshandleiding worden de volgende aanduidingen resp. tekens gebruikt voor bijzonder belangrijke informatie: AANWIJZING Bijzondere informatie over het economisch gebruik van de machine. ATTENTIE Speciale informatie resp. ge- en verboden ter voorkoming van schade. GEVAAR Informatie resp.
Veiligheidsregels 1.3.2 Naast de gebruikshandleidingen (machine en motor) moeten algemeen geldende wettelijke en verdere verplichte regelingen ter voorkoming van ongevallen (vooral de UVV van de industriële ongevallenverzekeringen - VBG 40) en voor bescherming van het milieu worden opgevolgd en voorgeschreven! Eveneens dienen de geldende regelingen voor het wegverkeer in acht te worden genomen.
Veiligheidsregels Deze personen moeten bovendien: - 18 jaar of ouder zijn, - lichamelijk en geestelijk geschikt zijn, - geïnstrueerd zijn over het gebruik of onderhoud van de machine en tegenover de ondernemer bewezen hebben, over relevante kennis en vaardigheden te beschikken, - de indruk maken, dat hen deze taken kunnen worden toevertrouwd.
Pagina 13
Veiligheidsregels 1.5.1.9 Iedere werkwijze vermijden, die gevaren kan opleveren! 1.5.1.10 Aanbouwapparaten e.d. mogen niet gebruikt worden, om personen te vervoeren! 1.5.1.11 De bestuurder mag pas aan het werk gaan, als er binnen de gevarenzone geen mensen meer aanwezig zijn. De gevarenzone is de omgeving van de machine, waarbinnen personen gewond kunnen raken door bv.: - bewegingen van de machine, - aanbouwapparaten en werkinrichtingen,...
Pagina 14
Veiligheidsregels 1.5.1.21 Als begeleiders komen alleen betrouwbare personen in aanmerking. Ze moeten voor het begin van de werkzaamheden worden geïnstrueerd over hun taken. 1.5.1.22 Begeleider en bestuurder moeten bepaalde tekens afspreken. Deze mogen alleen door hen worden gebruikt. 1.5.1.23 Begeleiders moeten goed herkenbaar zijn bv. door hun kleding.
Veiligheidsregels 1.5.1.34 Tijdens pauzes en bij beëindiging van het werk moet de bestuurder de machine op een stevige en bij voorkeur vlakke ondergrond neerzetten en tegen wegrijden beveiligen. 1.5.2 Speciale werkzaamheden in het kader van het gebruik van de machine en verhelpen van storingen tijdens het werk;...
Pagina 16
Veiligheidsregels 1.5.2.9 Afzonderlijke onderdelen en grotere functiegroe- pen moeten bij vervanging zorgvuldig aan de hefwerktuigen worden bevestigd en beveiligd, zodat hierdoor geen gevaar kan ontstaan. Alleen geschikte en in technisch goede staat verkerende hefwerktuigen en hefmateriaal met voldoende draagkracht gebruiken. Niet onder zwevende lasten komen of werken! 1.5.2.10 Geef alleen ervaren personeel opdracht, om ladingen te bevestigen!
Veiligheidsregels 1.5.2.21 Na onderhouds- en reparatiewerkzaamheden los- gemaakte schroefverbindingen steeds aantrekken! 1.5.2.22 Als het nodig is, om veiligheidsinstallaties ten behoeve van voorbereidende werkzaamheden, onderhoud en reparaties te demonteren, moeten deze direct na beëindiging van de werkzaamheden weer worden gemonteerd en getest. 1.5.2.23 Voor veilige en milieuvriendelijke afvoer van bedrijfs- en hulpstoffen alsook van vervangen onderdelenzorgen! 1.5.2.24 De machine moet, voor de eerste inbedrijfstelling...
Veiligheidsregels 1.6.1.3 Als het tot een stroomoverbrenging komt, moet de bestuurder de machine door opheffen of laten zakken van de werkinrichtingen of door wegrijden resp. weg- zwenken uit de elektrische gevarenzone brengen. Als dit niet mogelijk is, gelden de volgende gedragsregels: - De cabine niet verlaten! - Mensen in de omgeving van de machine waarschuwen niet dichterbij te komen of de machine aan te raken!
Veiligheidsregels 1.6.4 Olies, vetten en andere chemische substanties 1.6.4.1 Let bij het gebruik van olies, vetten en andere chemische substanties altijd op de voor deze producten geldende veiligheidsvoorschriften! 1.6.4.2 Wees voorzichtig bij het gebruik van hete bedrijfs- en hulpstoffen (gevaar voor verbranding)! 1.6.4.3 Wees voorzichtig bij de omgang met remvloeistof en accuzuur.
Veiligheidsregels 1.7.4 Tijdens het opladen en het transporteren moeten de machine en de benodigde hulpinrichtingen beveiligd zijn tegen onbedoelde bewegingen. Modder, sneeuw en ijs moeten van de banden verwijderd worden, zodat men zonder gevaar op hellingen kan rijden. 1.7.5 Wanneer de machine weer in gebruik wordt genomen, dient men uitsluitend volgens de gebruikshand- leiding te werk te gaan! Veiligheidsaanwijzingen voor de...
Pagina 22
Aanwijzings- en symboolplaatjes ATTENTIE! ATTENTIE! ATTENTIE! Besturing is alleen bij lo- Het hydraulische snelwisselsysteem Bij functioneren van de hef- pende motor bedrijfsklaar! mag alleen worden vergrendeld, als er installatievering is de buisbreukbe- veiliging van de hefcilinders buiten een aanbouwapparaat aangehaakt is. bedrijf.
Pagina 23
Aanwijzings- en symboolplaatjes Symboolplaatje: Verboden, zich in de gevarenzone op te houden Plaatje: Het verplaatsen van lasten op de stapelaar is alleen dicht boven de grond toegestaan! Plaatje: ATTENTIE! - Besturing is alleen bij lopende motor bedrijfsklaar! Plaatje: ATTENTIE! Het hydraulische snelwisselsysteem mag alleen worden vergrendeld, als er een aan- bouwapparaat aangehaakt is.
Het aantal diefstallen van bouwmachines is in de laatste jaren aanmerkelijk toegenomen. Om het snellere terugvinden resp. identificeren door de onderzoeksinstanties (bv. recherche, douane) mogelijk te maken, zijn Ahlmann-bouwmachines van de volgende herkenningstekens voorzien: Afbeelding 3-1 Herkenningstekens op de machine (1) Het typeplaatje machine (3-1/pijl).
Beveiliging tegen diefstal Startonderbrekingen 3.3.1 Transponder startonderbreking (SU) De “transponder startonderbreking” is een elektronische startonderbreking, die belangrijke voertuigfuncties buiten werking stelt. Als de transponder (bv. hanger aan contactsleutel) van de ontvangereenheid (in de onmiddellijke omgeving van het contactslot) verwijderd wordt, worden deze functies onderbroken.
Beschrijving Machine Rij-inrichting De axiale plunjerpomp voor de rijhydrauliek wordt door de dieselmotor aangedreven. Hogedrukslangen verbinden de axiale plunjerpomp met de axiale plunjermotor. De axiale plunjermotor is met de verdeelbak/het verdeeldifferentieel aan de achteras (met planeetaandrijving) direct verbonden. Het koppel van de axiale plunjermotor wordt van de verdeelbak naar de achteras direct en naar de vooras (met planeet- aandrijving) via een cardanas overgebracht.
Pagina 32
De machines zijn voorzien van een hydraulisch bediende trommelrem in de vooras, die op alle vier de wielen werkt. AX 700/30 km/h, AX 850/30 km/h en AX 1000: De machines zijn voorzien van een hydraulisch bediende schijfrem in de vooras, die op alle vier de wielen werkt.
Pagina 33
Beschrijving Zweefstand De machine is met een zweefstand uitgerust. Hiervoor moet de hendel (4-8/4) over zijn drukpunt tot in de voorste stand worden gedrukt. In deze stand is de hendel ingeklikt en kan door tegengestelde bediening weer uitgeklikt worden. GEVAAR De zweefstand mag alleen in de onderste shovelarmpositie worden ingeschakeld.
Beschrijving Verwisselen van een wiel GEVAAR Als de verwisseling op de openbare weg moet plaatsvinden, moet eerst het gevarengebied worden beveiligd. (1) Machine op een stevige ondergrond parkeren, bij voorkeur niet op een helling. (2) Aanbouwapparaat op de grond leggen. (3) Rijschakelaar (4-10/11) in „0“-stand zetten.
Beschrijving 4.4.2 Noodzitje (opklapbaar) (4-9/2) ATTENTIE De bijrijder mag alleen op het voorste verbrede gedeelte van het noodzitje plaatsnemen, om veilig bij de aan de A-stijl zittende handgreep te kunnen komen. In deze zithouding is de bedieningsruimte van de bestuurder niet belemmerd. Zekeringen/relais AANWIJZING Afbeelding 4-12...
Beschrijving Cabine demonteren AANWIJZING - Machine op een vlakke stevige ondergrond parkeren. - De motor moet zich in stilstand bevinden. - Accuhoofdschakelaar (SU) (8-36/1) met ca. 2 slagen tegen de wijzers van de klok in losnemen. - Machine door bedienen van de parkeerrem (4-9/3) tegen wegrijden beveiligen.
Pagina 39
Beschrijving Afbeelding 4-18 (5) Plaatwerk rechts openen, eventueel onderlegspie uitnemen en plaatwerk (4-19/pijl resp. 4-20/2) demonteren. AANWIJZING Voor het overeind zetten van het plaatwerk moet de motorkap worden geopend. Afbeelding 4-19 (6) Verbindingsschroef (10 mm inbussleutel) tussen on- derste en bovenste deel van de cabine achter in het midden in de aanzuigschacht van de radiateur (4-20/1) losdraaien, toegankelijk door de onderhoudsopening (4-19/pijl resp.
Pagina 40
Beschrijving (7) Ruitenwisserarm voor (4-21/pijl) afschroeven en van de wissermotorassen trekken. Afbeelding 4-21 (8) Bekleding (4-22/3) van het frame van het plaatwerk (4-22/4) losnemen. - Elektrische steekverbinding (X11) (4-22/1) verbreken. - Slang naar het compensatiereservoir voor koelwater (4-22/2) van het koppelingsstuk aftrekken. Elektrische stekker en slang, zoals op afbeelding 4-22 te zien, naar boven in het bovengedeelte van de cabine trekken.
Pagina 41
Beschrijving (11) Vier hijsogen inschroeven (4-24/pijl). Afbeelding 4-24 (12) 4-lijns-hijstuig in de ogen hangen (4-25). AANWIJZING Die beide achterste lijnen van het hijstuig moeten ca. 10 cm korter zijn dan de beide voorste. Afbeelding 4-25 (13) Cabine langzaam omhoog brengen, tot de beide achterste positioneerpennen (4-26/pijl en 4-27/pijl) vrij zijn.
Pagina 42
Beschrijving Afbeelding 4-27 (14) Cabine handmatig zover naar voren trekken, tot hij in het onderste voorruitbereik uit de uitsparing in het dash- board vrijkomt (4-28/pijl). (15) Cabine zover omhoog brengen, dat hij over het stuurwiel kan zwenken. GEVAAR Onder de zevende last mogen zich nooit personen bevinden.
Bediening 5.2.2 Winterbedrijf ATTENTIE Bij buitentemperaturen onder het vriespunt moet de machine, ter vermijding van schade aan bepaalde bouwelementen, afhankelijk van de omgevingstemperatuur „warmgedraaid“ worden. Hiertoe moeten alle cilinders (hef- en kiepcilinders) bij stationair draaien van de machine een tijd lang (afhankelijk van de omgevingstemperatuur) worden bediend.
Bediening 5.2.2.4 Anti-vriesmiddel voor ruitensproeier ATTENTIE Als er temperaturen onder 0° C worden verwacht, moet het water voor de ruitensproeier (5-3/pijl) tijdig van voldoende anti-vriesmiddel worden voorzien, om ijsvorming te vermijden. Informatie van de fabrikant over de meng- verhouding in acht nemen. 5.2.3 Rijden op de openbare weg ATTENTIE...
Bediening (7) Parkeerrem (4-9/3) lossen. (8) Hydraulische schakeltrap II (4-10/9) kiezen. (9) Rijrichting (4-10/11) kiezen. (10) Gaspedaal (4-8/8) bedienen. AANWIJZING - De machine begint te rijden. De rijsnelheid wordt bepaald door de stand van het gaspedaal. - De bedrijfsrem wordt in werking gesteld, door het rempedaal in te trappen (4-8/11).
Bediening ATTENTIE - Het hydraulische snelwisselsysteem mag alleen worden vergrendeld, als er een aanbouwapparaat aangehaakt is. - Als tijdens het werk het controlelampje voor de hydrauliekolietemperatuur (4-11/14) gaat branden, moet de machine direct worden gestopt. De oorzaak moet door een hydrauliek- deskundige worden opgespoord en de storing dient te worden verholpen.
Bediening 5.2.5.5 Voorruit ontdoen van ijs/aanslag (1) Bij lopende motor (stationair toerental) aanjager- draaischakelaar (5-6/1) in stand „3“ zetten. (2) Onderste verstelbare uitstroomopeningen (5-7/2) sluiten. (3) Bovenste verstelbare uitstroomopeningen (5-7/1) openen en luchtstroom op de voorruit richten. AANWIJZING Als de voorruit vrij is van aanslag respectievelijk ijs, aanjagerdraaischakelaar in stand „2“...
Bediening Bestuurdersstoel instellen 5.4.1 Euro-stoel (1) De bestuurdersstoel kan door omhoogtrekken van de hendel (5-9/1) onder gelijktijdig verschuiven van de stoel naar voren of naar achteren in zijn horizontale stand worden aangepast aan de behoeften van de bestuurder. (2) De stoelhoogte kan bij gelijktijdige belasting van de stoel door bediening van de draaiknop (5-9/2) gewijzigd worden.
Pagina 51
Bediening (3) Helling armsteun: De helling in lengterichting van de armsteunen kan door draaien van het wieltje (5-12/pijl) gewijzigd worden. Afbeelding 5-12 (4) Armsteunen: De armsteunen kunnen indien gewenst naar achteren geklapt en in hoogte individueel aangepast worden. Voor het verstellen van de armsteunhoogte wordt het ronde klepje (5-13/pijl) uit de afdekking gehaald.
Pagina 52
Bediening (6) Instelling in lengterichting: Door bediening van de vergrendelingshendel naar boven wordt de instelling in lengterichting vrijgegeven (5-15). AANWIJZING De vergrendelingshendel moet in de gewenste positie inklikken. Na het vergrendelen mag de bestuurdersstoel zich niet meer in een andere positie laten verplaatsen.
Aanbouwapparaten Aanbouwapparaten Aan- en afbouw van aanbouwapparaten zonder hydraulische aansluiting 6.1.1 Standaard-/lichtgoedbak Montage (1) Shovelarm in onderste stand brengen en snelwissel- systeem uitkiepen. (2) Rijd de machine tot aan de bak (6-1). Afbeelding 6-1 (3) Hef de bak met het snelwisselsysteem op, kantel gelijktijdig het snelwisselsysteem achterover en hef de bak zover op, totdat het snelwisselsysteem aansluit (6-2).
Aanbouwapparaten 6.1.2 Palletvorkbord AANWIJZING Montage en demontage gebeurt op dezelfde manier als de montage en demontage van de standaard/lichtgoedbak (paragraaf 6.1.1). GEVAAR - De beide pennen van het snelwisselsysteem moeten zich aan beide kanten in de opname- gaten van de palletvorkbordophanging bevinden en aan de zijkant duidelijk zichtbaar uitsteken (6-4/pijl).
Pagina 56
Aanbouwapparaten (3) Hef de bak met het snelwisselsysteem op, kantel gelijktijdig het snelwisselsysteem achterover en hef de bak zover op, tot het snelwisselsysteem aansluit (6-7). (4) Met bedieningshendel voor extra hydrauliek (4-8/5) bak vergrendelen. (5) Het aanhaken en de vergrendeling links en rechts controleren.
Aanbouwapparaten Toepassingsaanwijzingen voor de 4-in-1bak De 4-in-1 bak kan worden gebruikt voor: - afschillen (6-10) Afbeelding 6-10 - afgraven (6-11) - grijpen (6-12) en - voor uitgraven. Afbeelding 6-11 Gebruik van verdere aanbouw- apparaten GEVAAR 1. Alleen de in deze gebruikshandleiding beschreven aanbouwapparaten mogen worden gebruikt.
Bergen, wegslepen, vastsjorren, optakelen Bergen, wegslepen, sjorren, takelen Bergen, wegslepen, vastsjorren 7.1.1 Bergen/wegslepen van de kniklader bij uitgevallen motor of uitgevallen rijaandrijving ATTENTIE De kniklader mag niet worden aangesleept. Iedere aansleeppoging veroorzaakt schade. GEVAAR Bergingsplek op de openbare weg beveiligen. AANWIJZING - Wegslepen is alleen toegestaan voor het vrijmaken van de werkplek of de openbare weg.
Pagina 61
Bergen, wegslepen, vastsjorren, optakelen (7) Met geschikt hefwerktuig, bv. met tweede kniklader met aangebouwde bak, shovelarm van de wegte slepen kniklader zover omhoogbrengen, dat bij de weg te slepen machine een mechanische shovelarmonderstutting ge- plaats kan worden (7-1). (8) Shovelarm mechanisch ondersteunen [bv. door plaatsen van de shovelarmsteun (speciale uitvoering) (1-1/pijl)] en shovelarm tot op de shovelarmonderstutting laten zakken.
Pagina 62
Bergen, wegslepen, vastsjorren, optakelen (13) Bevestigingsschroeven in de wielbak achter rechts (7-4/pijlen) losdraaien en spatscherm naar opzij aftrekken. (14) De hydrostatische rijaandrijving voor het wegslepen Afbeelding 7-4 op vrije oliecirculatie schakelen. Hiervoor moeten de stiftschroeven aan beide hogedrukbegrenzingsventielen (7-5/pijlen) van de rijpomp tot op een vlak met de van te voren losgedraaide zeskantmoeren (SW 13) worden ingeschroefd.
Bergen, wegslepen, vastsjorren, optakelen - De maximaal toegestane lastopname van de rangeer- en wegsleepkoppeling (7-2/pijl) be- draagt horizontaal in lengterichting 4,5 t. - De maximaal toegestane lastopname van de sjorpunten/lastopnamepunten (7-6/pijlen en 7-7/pijlen) bedraagt 2,0 t. 7.1.1.2 Wegslepen van de kniklader bij uitge- vallen rijaandrijving (1) Tuimelschakelaar voor noodknipperlichtinstallatie (4-8/13) bedienen.
Bergen, wegslepen, vastsjorren, optakelen AANWIJZING Na het wegslepen de zeskantmoeren weer los- draaien, de stiftschroeven van de beide hogedrukbegrenzingsventielen tot de aanslag uitschroeven en de zeskantmoeren vastdraaien. (12) Eventueel blokkeerspie verwijderen. (13) Parkeerrem (4-9/3) lossen. GEVAAR - De machine met draaiende motor stapvoets (2 km/u) wegslepen.
Pagina 65
Bergen, wegslepen, vastsjorren, optakelen ATTENTIE Bij het optakelen moet vooral op de volgende dingen worden gelet, afbeelding 7-8: - Het opnamepunt (A - machine zonder standaard- bak resp. A - machine met standaardbak) van het draagmiddel (B) moet exact verticaal boven het zwaartepunt (C resp.
Onderhoud Onderhoud Onderhoudsaanwijzingen GEVAAR - De motor moet zich in stilstand bevinden. - Bij werkzaamheden onder de shovelarm, - moet de bak worden geledigd resp. het aan- bouwapparaat worden ontlast, - moet de shovelarm mechanisch worden onder- steund [bv. door plaatsen van de shovelarm- steun (speciale uitvoering) (1-1/pijl)], - moeten de bedieningshendels voor werk- en extra hydrauliek (4-8/4 en 4-8/5) worden vast-...
Onderhoud Onderhoudswerkzaamheden 8.2.1 Oliepeilcontrole motor Zie gebruikshandleiding motor. 8.2.2 Olieverversing motor Zie gebruikshandleiding motor. 8.2.3 Onderhoud/vervanging luchtfilter AANWIJZING - Onderhoud (visuele controle) van de filter- patroon is om de 10 bedrijfsuren nodig. Af- hankelijk van de bedrijfsomstandigheden ook in kortere afstanden. - Indien nodig filterpatroon reinigen.
(1) Afsluitplug uit asbrug (8-5/pijl of 8-6/pijl) draaien. AANWIJZING - Olie moet tot het gat van de afsluitplug staan. - Eventueel uitlopende olie opvangen. (2) Afsluitplug weer indraaien. Afbeelding 8-5 AX 700/20 km/h AX 700/30 km/h AX 850/20 km/h AX 850/30 km/h AX 1000 Afbeelding 8-6...
De opgevangen „verlopen olie“ moet op een milieuvriendelijke manier worden afgevoerd! Afbeelding 8-7 (3) Afsluitplug (8-7/1) weer inschroeven. (4) Olie via afsluitpluggat (8-7/2 of 8-8/pijl) ingieten tot de AX 700/20 km/h AX 700/30 km/h olie bij de opening staat. AX 850/20 km/h AX 850/30 km/h...
- Eventueel uitlopende olie opvangen. (2) Afsluitplug weer indraaien. Afbeelding 8-10 AX 700/20 km/h, AX 850/20 km/h (3) Afsluitplug uit verdeelbak [AX 700/20 km/h en AX 850/ 20 km/h (8-11/pijl)] resp. verdeeldifferentieel [AX 700/30 km/h, AX 850/30 km/h en AX 1000 (8-12/pijl)] draaien. AANWIJZING - Asbrug en verdeelbak/verdeeldifferentieel hebben een gescheiden oliehuishouding.
(1) Olie-opvang met voldoende inhoud eronder zetten. (2) Afsluitpluggen uit asbrug (8-13/1 en 8-13/2) en verdeelbak [AX 700/20 km/h en AX 850/20 km/h (8-14/1 en 8-14/2)] resp. verdeeldifferentieel [AX 700/30 km/h, AX 850/30 km/h en AX 1000 (8-14/3 en 8-14/4)] draaien en olie laten uitlopen.
Onderhoud 8.2.9 Oliepeilcontrole planetaire tandwiel- overbrenging (1) Machine zodanig verrijden, dat de markeringslijn „OIL LEVEL/OELSTAND“ horizontaal staat en de afsluitplug zich daarbij links boven deze markeringslijn bevindt (8-16/ pijl). (2) Afsluitplug uitdraaien. AANWIJZING - Olie moet tot het gat van de afsluitplug staan. - Eventueel uitlopende olie opvangen.
Onderhoud (7) Olie via vulopening (8-19/pijl) ingieten. ATTENTIE Bij machines, die van een biologisch afbreekbare hydrauliekolie (synthetische hydrauliekolie op ester-basis – viscositeitsklasse ISO VG 46 VI > 180) - (aanduiding bevindt zich op het reservoir voor hydrauliekolie en op het dashboard) voorzien zijn, moet deze olie ook voor het verversen gebruikt worden.
Onderhoud (3) Lip aan scheidingsplaat (8-22/3) omhoogklappen en scheidingsplaat uitnemen. (4) Filterelement (8-22/5) langzaam uitnemen en door nieuw exemplaar vervangen. ATTENTIE - Bij het uitnemen van de scheidingsplaat en het filterelement aflopende resp. afdruipende hy- drauliekolie opvangen. - Vervangen filterelement en O-ringen milieuveilig afvoeren.
Onderhoud Afbeelding 8-25/pijl Stuurcilinder voor Afbeelding 8-25 8.2.13.2 Shovelaggregaat ATTENTIE De lagerpennen/smeerpunten van het shovel- aggregaat (8-26 tot 8-30) moeten om de 10 bedrijfsuren doorgesmeerd worden. 8-26/1 Shovelaggregaat/voorwagen 8-26/2 Voorwagen/hefcilinder 8-26/3 Shovelaggregaat/hefcilinder AANWIJZING De lagerpunten aan de beide zijden van de machine doorsmeren.
Onderhoud 8.2.13.3 Cabineportieren ATTENTIE De scharnieren van de cabineportieren (8-31/ pijlen en 8-32/pijlen) moeten om de 50 bedrijfs- uren gesmeerd worden. Afbeelding 8-31 Afbeelding 8-32 8.2.13.4 Motorkap ATTENTIE De scharnieren van de motorkap (8-33/pijlen) moeten om de 50 bedrijfsuren gesmeerd worden. Afbeelding 8-33 8-14 P0700/P0710/P0850/P0860/P1000/P1010...
Onderhoud 8.2.13.5 4-in-1 bak ATTENTIE De onderste (8-34/pijl) en bovenste lagerpennen (8-35/pijlen) van de 4-in-1 bak moeten om de 10 bedrijfsuren worden gesmeerd. AANWIJZING De pennen moeten aan beide zijden van de 4-in-1 bak gesmeerd worden. 8.2.14 Oliesmeerpunten Afbeelding 8-34 Om de 50 bedrijfsuren moeten gesmeerd worden: - De portiersloten, - de bowdenkabel en het stangenstelsel van het...
Onderhoud 8.2.16 Onderhoud/vervanging verse-lucht-filter AANWIJZING Het luchtfilter bevindt zich in de cabine onder de stoelplaat. (1) Rugleuning van de bestuurdersstoel helemaal naar voren klappen (5-9/4). (2) De vier bevestigingsschroeven (8-37/pijlen) van de stoelplaat losdraaien. (3) Bestuurdersstoel met stoelplaat geheel naar voren trekken resp.
Storing, oorzaak en verhelpen Storing, oorzaak en verhelpen AANWIJZING *) Alleen door geautoriseerd personeel Storing Waarschijnlijke oorzaak Verhelpen Motor Zie gebruikshandleiding motor Motor start niet Rijschakelaar (4-10/11) niet in Rijschakelaar in neutrale stand neutrale stand zetten Dynamo laadt niet Stekkerverbinding los Stekkerverbinding indrukken en vergrendelen V-snaar gescheurd...
Pagina 85
Storing, oorzaak en verhelpen Storing Waarschijnlijke oorzaak Verhelpen Verwarmings-/ventilatie-/ Zekering in het zekeringenkastje Zekering vervangen airconditioningsysteem uitgevallen defect Slangkoppelingen van de aanbouw- Verhoogde druk ten gevolge van Schroefverbinding aan het slang- apparaten kunnen niet worden warmte-inwerking op het aanbouw- einde boven de snelkoppeling voor- verbonden apparaat zichtig losmaken, olie spuit eruit,...
11 Technische gegevens (machine) Technische gegevens (machine) 11.1 AX 700 AANWIJZING De technische gegevens hebben betrekking op de banden 12.5/80 R18. 11.1.1 Machine - Hoogte 2500 mm - Breedte - over buitenkant banden 1590 mm - over bak 1625 mm...
Technische gegevens (machine) 11 11.1.7 Banden De volgende banden zijn toegestaan: - Maat 12,5/80 R18 - Bandenspanning - voor 3,0 bar - achter 2,75 - 3,0 bar - Maat 15,5/55 R18 - Bandenspanning - voor 3,25 bar - achter 3,0 - 3,25 bar - Maat 365/70 R18 - Bandenspanning - voor...
Technische gegevens (machine) 11 11.2 AX 850 AANWIJZING De technische gegevens hebben betrekking op de banden 12.5/80 R18. 11.2.1 Machine - Hoogte 2505 mm - Breedte - over buitenkant banden 1705 mm - over bak 1850 mm - Wielbasis 2030 mm - Spoor 1320 mm - Bedrijfsgewicht zonder aanbouwapparaat...
11 Technische gegevens (machine) 11.2.7 Banden De volgende banden zijn toegestaan: - Maat 12,5/80 R18 - Bandenspanning - voor 3,0 bar - achter 2,75 - 3,0 bar - Maat 15,5/55 R18 - Bandenspanning - voor 3,25 bar - achter 3,0 - 3,25 bar - Maat 365/70 R18 - Bandenspanning - voor...
11 Technische gegevens (machine) 11.3 AX 1000 AANWIJZING De technische gegevens hebben betrekking op de banden 365/70 R18. 11.3.1 Machine - Hoogte 2455 mm - Breedte - over buitenkant banden 1750 mm - over bak 1850 mm - Wielbasis 2030 mm - Spoor 1400 mm - Bedrijfsgewicht zonder aanbouwapparaat...
Technische gegevens (machine) 11 11.3.7 Banden De volgende banden zijn toegestaan: - Maat 365/70 R18 - Bandenspanning - voor 3,0 bar - achter 2,75 - 3,0 bar - Maat 400/70 R18 - Bandenspanning - voor 2,8 bar - achter 2,8 bar - Maat 405/70 R18 - Bandenspanning - voor...
Extra speciale uitvoeringen, wijzigingen, controle-aanwijzingen voor baklader...
Pagina 126
13 Extra speciale uitvoeringen, wijzigingen Extra speciale uitvoeringen, wijzigingen, controle-aanwijzingen voor baklader 13.1 Extra speciale uitvoeringen geen vermelding 13.2 Wijzigingen geen vermelding 13-2 P070/P071/P085/P086/P100/P101...
Pagina 127
Extra speciale uitvoeringen, wijzigingen 13 13-3 P070/P071/P085/P086/P100/P101...
Pagina 128
13 Extra speciale uitvoeringen, wijzigingen 13-4 P070/P071/P085/P086/P100/P101...
Pagina 129
Extra speciale uitvoeringen, wijzigingen 13 13-5 P070/P071/P085/P086/P100/P101...
Pagina 130
13 Extra speciale uitvoeringen, wijzigingen 13-6 P070/P071/P085/P086/P100/P101...
Pagina 131
Extra speciale uitvoeringen, wijzigingen 13 13-7 P070/P071/P085/P086/P100/P101...
Pagina 132
13 Extra speciale uitvoeringen, wijzigingen 13-8 P070/P071/P085/P086/P100/P101...
Pagina 133
Extra speciale uitvoeringen, wijzigingen 13 13-9 P070/P071/P085/P086/P100/P101...
Pagina 134
13 Extra speciale uitvoeringen, wijzigingen 13-10 P070/P071/P085/P086/P100/P101...
Pagina 135
P0700/P0710/P0850/P0860/P1000/P1010 Index-i...
Pagina 136
Index-ii P0700/P0710/P0850/P0860/P1000/P1010...
Pagina 137
P0700/P0710/P0850/P0860/P1000/P1010 Index-iii...
Pagina 138
Index-iv P0700/P0710/P0850/P0860/P1000/P1010...
Pagina 139
P0700/P0710/P0850/P0860/P1000/P1010 Index-v...
Pagina 140
Index-vi P0700/P0710/P0850/P0860/P1000/P1010...
Pagina 141
P0700/P0710/P0850/P0860/P1000/P1010 Index-vii...
Pagina 142
Index-viii P0700/P0710/P0850/P0860/P1000/P1010...
Pagina 143
P0700/P0710/P0850/P0860/P1000/P1010 Index-ix...
Pagina 144
Index-x P0700/P0710/P0850/P0860/P1000/P1010...
Pagina 145
P0700/P0710/P0850/P0860/P1000/P1010 Index-xi...
Pagina 146
Index-xii 23122611 P0700/P0710/P0850/P0860/P1000/P1010...