4.2
Draaimechanisme en assteun
Door een afzonderlijke tandwielpomp worden via een
regelventiel twee draaicilinders gevoed. De draaistoel is
door middel van een kettingaandrijving met de cilinders
verbonden en daardoor volledig zonder speling. De draai-
beweging kan zonder onderlinge invloed gelijktijdig met de
hefbeweging van de schoeparm gebeuren.
Het schoeptoestel kan 90° naar links of naar rechts worden
gezwenkt.
Tijdens het zwenken van het schoeptoestel wordt bij een
schoeparmpositie van circa 30° automatisch de
assteuninrichting ingeschakeld. De steuncilinder die op de
achteras werkt en zich aan de lastzijde bevindt, wordt door
de lastdruk via het steunventiel met hydraulische druk
verzorgd en werkt tegen de zwenkende last.
OPMERKING
i
Bij het terugzwenken wordt de assteun opgeheven.
4.3
Drijfstand
Het toestel is van een drijfstand voorzien die het werken
bijv. planeren (aftrekken) op een oneffen terrein mogelijk
maakt. Hiervoor moet de handhefboom voor de
arbeidshydraulica (4-7/2) naar voren over het drukpunt
worden bewogen.
De handhefboom blijft in deze positie tot de schoeparm
door de tegengestelde beweging van de handhefboom
opnieuw moet worden opgetild.
GEVAAR
De drijfstand mag enkel in de onderste schoeparm-
positie worden gezet.
4.4
Schoepstandindicatie
De bestuurder kan de positie van de schoepen door de
kleurmarkering op de kipcilinder aflezen. Indien de markering
op de kipcilinder en het einde van de controlestaaf (4-2/pijl)
één lijn vormen, staat de schoepbodem parallel met de
grond.
4.5
Akoestische
waarschuwingszoemer
Het toestel is van een akoestische alarminstallatie voor-
zien, met de volgende drie functies:
1. Foutmelding tandwielschakeling.
» Samen met waarschuwingslamp (4-8/10). «
2. De temperatuur van de hydraulische olie bedraagt
meer dan 100°C (+/- 3°C).
» Samen met controlelamp (4-8/36). «
3. Tijdens het bedienen van de knipperlamp.
» Samen met controlelamp (4-8/26). «
S150/S151/S152/Z152
Beschrijving
Afbeelding 4-2
4
4-3