Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

HANDLEIDING
ZWENKLADER
AS 210
AZ 210
Ahlmann Baumaschinen GmbH Am Friedrichsbrunnen 2 D-24782 Büdelsdorf
Telefon 04331/351-325
Telefax 04331/351404
NL
Internet: www.ahlmann-baumaschinen.de
E-Mail: info@ahlmann-baumaschinen.de

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor ahlmann AS 210

  • Pagina 1 HANDLEIDING ZWENKLADER AS 210 AZ 210 Ahlmann Baumaschinen GmbH Am Friedrichsbrunnen 2 D-24782 Büdelsdorf Telefon 04331/351-325 Internet: www.ahlmann-baumaschinen.de Telefax 04331/351404 E-Mail: info@ahlmann-baumaschinen.de...
  • Pagina 3: Inleiding

    Inhoud Inleiding Voorwoord Ahlmann zwenkladers, knikladers en voorladers zijn producten uit het omvangrijke productenpalet van de Ahlmann bouwmachines voor de meest uiteenlopende toepassingen. Een ervaring van tientallen jaren bij de bouw van grondverzetmachines en omvangrijke extra programma’s, moderne constructie- en fabricageprocédés, zorgvuldige tests en de allerhoogste kwaliteitseisen garanderen de betrouwbaarheid van uw Ahlmann wiellader.
  • Pagina 4: Gebruikte Afkortingen

    Inhoud Gebruikte afkortingen = Ongevallenpreventievoorschrift StVZO = Wegenverkeersreglement Uitgave: 09-2006 Druk: 09-2006 S220/S221/S230/S231/Z200...
  • Pagina 5: Inhoudsopgave

    Inhoud Inhoud Fundamentele veiligheidsaanwijzingen Waarschuwingsaanwijzingen en symbolen ................1 - Gebruik voor het doel, waarvoor de machine bestemd is ............1 - Organisatorische maatregelen ....................1 - Personeelsselectie en -kwalificatie ..................1 - Veiligheidsaanwijzingen voor bepaalde bedrijfsfases ..............1 - 1.5.1 Normaal bedrijf .........................
  • Pagina 6 Inhoud Instellen van de bestuurdersstoel ..................... 5 - 5.4.1 Isri-bestuurdersplaats ......................5 - 5.4.2 Grammer-bestuurdersplaats ....................5 - Besturing omschakelen ......................5 - 11 Aanbouwapparaten Aanbrengen en afnemen van aanbouwapparaten zonder hydrauliekaansluiting bij machines met penvergrendeling (standaarduitvoering) ............6 - 6.1.1 Standaard-/lichtgoedbak ......................
  • Pagina 7 Inhoud Storing, oorzaak en verhelpen Schakelschema's 10.1 Elektrisch schakelschema ..................... 10 - 10.2 Hydrauliek-schakelschema ....................10 - 10.2.1 Hydrauliek-schakelschema AZ 210 (klauwvergrendeling) ............10 - Technische gegevens (machine) 11.1 Machine ..........................11 - 11.2 Motor ............................. 11 - 11.3 Startmotor ..........................11 - 11.4 Wisselstroomdynamo ......................
  • Pagina 9: Veiligheidsregels

    Veiligheidsregels...
  • Pagina 10: Fundamentele Veiligheidsaanwijzingen

    Veiligheidsregels Fundamentele veiligheidsaanwijzingen Waarschuwingsaanwijzingen en symbolen In de gebruikshandleiding worden de volgende aanduidingen resp. symbolen gebruikt voor bijzonder belangrijke informatie: AANWIJZING Speciale informatie over het economisch gebruik van de machine. ATTENTIE Speciale informatie resp. ge- en verboden ter voorkoming van schade. GEVAAR Informatie resp.
  • Pagina 11: Personeelsselectie En -Kwalificatie

    Veiligheidsregels 1.3.2 Naast de gebruikshandleidingen (machine en motor) moeten algemeen geldende wettelijke en verdere verplichte regelingen ter voorkoming van ongevallen (vooral de UVV van de industriële ongevallenverzekeringen - VBG 40) en voor bescherming van het milieu worden opgevolgd en voorgeschreven! Uiteraard dienen ook de geldende verkeersregels te worden nageleefd.
  • Pagina 12: Veiligheidsaanwijzingen Voor Bepaalde Bedrijfsfases

    Veiligheidsregels Deze personen moeten bovendien: - 18 jaar of ouder zijn, - lichamelijk en geestelijk geschikt zijn, - geïnstrueerd zijn over het gebruik of onderhoud van de machine en tegenover de ondernemer bewezen hebben, over relevante kennis en vaardigheden te beschikken - de indruk maken, dat hen deze taken kunnen worden toevertrouwd.
  • Pagina 13 Veiligheidsregels 1.5.1.9 Iedere werkwijze vermijden, die gevaren kan opleveren! 1.5.1.10 Aanbouwapparaten e.d. mogen niet gebruikt worden, om personen te vervoeren! 1.5.1.11 De bestuurder mag pas aan het werk gaan, als er binnen de gevarenzone geen mensen meer aanwezig zijn. De gevarenzone is de omgeving van de machine, waarbin- nen personen gewond kunnen raken door b.v.: - bewegingen van de machine, - aanbouwapparaten en werkinrichtingen,...
  • Pagina 14 Veiligheidsregels 1.5.1.21 Als begeleiders komen alleen betrouwbare per- sonen in aanmerking. Ze moeten voor het begin van de werkzaamheden worden geïnstrueerd over hun taken. 1.5.1.22 Begeleider en bestuurder moeten bepaalde te- kens afspreken. Deze mogen alleen door hen worden gebruikt. 1.5.1.23 Begeleiders moeten goed herkenbaar zijn bv.
  • Pagina 15: Speciale Werkzaamheden In Het Kader Van Het Gebruik Van De Machine En Verhelpen Van Storingen Tijdens Het Werk; Afvoer Van Afvalstoffen

    Veiligheidsregels 1.5.1.34 Tijdens pauzes en bij beëindiging van het werk moet de bestuurder de machine op een stevige en bij voorkeur vlakke ondergrond neerzetten en tegen wegrijden beveiligen. 1.5.2 Speciale werkzaamheden in het kader van het gebruik van de machine en verhelpen van storingen tijdens het werk;...
  • Pagina 16 Veiligheidsregels 1.5.2.9 Geef alleen ervaren personeel opdracht, om la- dingen te bevestigen! Ladingen moeten zodanig bevestigd zijn, dat ze niet kunnen verschuiven of vallen. 1.5.2.10 De machine met aangehangen last alleen ver- plaatsen, als de ondergrond zoveel mogelijk egaal is. 1.5.2.11 Bij hefwerktuiggebruik mogen beladers de hijs- arm alleen vanaf de zijkant benaderen en pas nadat zij toestemming van de bestuurder hebben gekregen.
  • Pagina 17: Aanwijzingen In Verband Met Bijzondere Soorten Van Gevaren

    Veiligheidsregels 1.5.2.22 Voor veilige en milieuvriendelijke afvoer van bedrijfs- en hulpstoffen alsook van vervangen onderdelen zorgen! 1.5.2.23 De machine moet, voor de eerste inbedrijfstelling en na wezenlijke wijzigingen voor het opnieuw in bedrijf stellen door een deskundige worden gecontroleerd. 1.5.2.24 De machine moet 1x per jaar door een deskundi- ge worden gecontroleerd.
  • Pagina 18: Hydrauliek

    Veiligheidsregels 1.6.1.3 Als het tot een stroomoverbrenging komt, moet de bestuurder de machine door opheffen of laten zakken van de werkinrichtingen of door wegrijden resp. wegzwen- ken uit de elektrische gevarenzone brengen. Als dit niet mogelijk is, gelden de volgende gedragsregels: - De cabine niet verlaten! - Mensen in de omgeving van de machine waarschuwen, niet dichterbij te komen of de machine aan te raken!
  • Pagina 19: Olies, Vetten En Andere Chemische Substanties

    Veiligheidsregels 1.6.4 Olies, vetten en andere chemische substanties 1.6.4.1 Let bij het gebruik van olies, vetten en andere chemische substanties altijd op de voor deze producten geldende veiligheidsvoorschriften! 1.6.4.2 Wees voorzichtig bij het gebruik van hete bedrijfs- en hulpstoffen (gevaar voor verbranding)! 1.6.4.3 Wees voorzichtig bij de omgang met remvloeistof en accuzuur.
  • Pagina 20: Veiligheidsaanwijzingen Voor De Ondernemer Of Zijn Leidinggevend Personeel

    Veiligheidsregels 1.7.4 Tijdens het opladen en het transporteren moeten de machine en de benodigde hulpinrichtingen beveiligd zijn tegen onbedoelde bewegingen. Modder, sneeuw en ijs moeten van de banden verwijderd worden, zodat men zonder gevaar op hellingen kan rijden. 1.7.5 Wanneer de machine weer in gebruik wordt genomen, dient men uitsluitend overeenkomstig de ge- bruikshandleiding te werk te gaan! Veiligheidsaanwijzingen voor de...
  • Pagina 21: Aanwijzings- En Symboolplaatjes

    Aanwijzings- en symboolplaatjes...
  • Pagina 22 Bij aangebouwd palletvor- kenbord of aangebouwde lasthaak mag de hefin- richtingsvering niet worden ingeschakeld. AS 210 AZ 210 Reichweitendiagramm für AZ210 mit Hubgabel Afstandstabel voor AZ210 met lifttruckhulpstuk ebenes Gelände / effen terrein nach DIN / volgens DIN...
  • Pagina 23 Aanwijzings- en symboolplaatjes Symboolplaatje: Verboden, zich in de gevarenzone op te houden Symboolplaatje: Sjorogen Symboolplaatje: Lasthaak Symboolplaatje: Zwenken Plaatje: » alleen voor machines met buisbreukbeveiliging « ATTENTIE! Bij functioneren van de hefinrichtingsvering is de buisbreukbeveiliging van de hef- cilinders buiten bedrijf. Bij aangebouwd palletvorkenbord of aangebouwde lasthaak mag de hefinrichtings- vering niet worden ingeschakeld.
  • Pagina 25: Beveiliging Tegen Diefstal

    Beveiliging tegen diefstal...
  • Pagina 26: Herkenningstekens Op De Machine

    Het aantal diefstallen van bouwmachines is in de laatste jaren aanmerkelijk toegenomen. Om het snellere terugvinden resp. identificeren door de onderzoeksinstanties (bv. recherche, douane) mogelijk te maken, zijn Ahlmann-bouwmachines van de volgende herkenningstekens voorzien: Herkenningstekens op de machine (1) Het typeplaatje machine (3-1/pijl). Het plaatje bevat naast andere gegevens ook het FIN-nummer (voertuig- identificatienummer) met 17 tekens, beginnend met W09.
  • Pagina 27: Transponder Startonderbreking

    Beveiliging tegen diefstal Transponder startonderbreking (speciale uitvoering) De “transponder startonderbreking” is een elektronische startonderbreking, die belangrijke voertuigfuncties buiten werking stelt. Als de transponder (b.v. hanger aan contactsleutel) van de ontvangereenheid (in de onmiddellijke omgeving van het contactslot) verwijderd wordt, worden deze functies onderbroken.
  • Pagina 29: Beschrijving

    Beschrijving...
  • Pagina 30: Overzicht

    Beschrijving Beschrijving Door constructiewijzigingen, die voor de verbetering en verdere technische ontwikkeling van deze machine mogelijk en noodzakelijk zijn, kunnen in de afbeeldingen en inhoudelijk afwijkingen ontstaan. Deze wijzigingen zijn in hoofdstuk 13 samengevat en kunnen daar worden nagelezen. Overzicht Afbeelding 4-1 1 - Bakbescherming 2 - Bak/aanbouwdelen...
  • Pagina 31: Zwenksysteem En Asstabilisering

    Beschrijving Zwenksysteem en asstabilisering Door een separate tandwielpomp worden via een stuurventiel twee zwenkcilinders gevoed. De draaistoel is via een kettingaandrijving met de cilinders verbonden en daardoor absoluut vrij van speling. De zwenkbeweging kan zonder wederzijdse beïnvloeding gelijktijdig met de hefbeweging van de shovelarm plaatsvinden.
  • Pagina 32: Ventilatorreversie (Speciale Uitvoering)

    Beschrijving - Bij aangebouwd palletvorkenbord of aan gebouwde lasthaak mag de hefinrichtingsvering niet worden bediend. - Bij functioneren van de hefinrichtingsvering is de buisbreukbeveiliging buiten bedrijf. Ventilatorreversie De machine is met een ventilatorreversie uitgerust, die een snelle en probleemloze reiniging van de radiateur mogelijk maakt.
  • Pagina 33 Beschrijving (9) Geschikte krik (minimale draagkracht 6,0 t) van de zijkant onder de asbrug in het bereik van de asbevesti- ging centrisch en wegglijveilig plaatsen (4-3) en de vooras of de achteras aan de zijkant opkrikken, tot het wiel geen bodemcontact meer heeft.
  • Pagina 34: Bedieningselementen

    Beschrijving Bedieningselementen 1 - Vastzetinrichting voor stuurkolomverstelling - naar voren/achteren - in stuurkolomasrichting 2 - Stuurkolomschakelaar - naar voren: Knipperlicht rechts - naar achteren: Knipperlicht links - boven: Dimlicht - beneden: Groot licht - drukknop: Claxon - draaien 1e trap: Intervalwisser voor - draaien 2e trap: Ruitenwisser voor - bovenste ring in asrichting drukken: Ruitensproeier voor...
  • Pagina 35 Beschrijving 1 - Uitstroomopening (verwarming) 2 - Kogelkraan voor werk- en extra hydrauliek 3 - Omschakelhendel voor besturing - naar links: Besturing door alle wielen - naar rechts: Achterasbesturing 4 - Aanzuigklep voor circulerende interieurlucht (airco - speciale uitvoering -) 5 - Verbandtrommel 1 - Versnellingen: - links:...
  • Pagina 36: Zekeringen

    Beschrijving Bedieningshendel voor extra hydrauliek (2e extra hydrauliekkring) » Speciale uitvoering « AANWIJZING Als de machine is voorzien van de 2e extra hydrauliekkring, hebben de beide tiptoetsen (4-9/3) geen functie resp. ontbreken. De arbeidsbewegingen van de beide tiptoetsen (4-9/3) (bv. 4-in-1 bak openen/sluiten), [bij machines met penvergrendeling de arbeidsfuncties (aanbouwapparaat ont-/vergrendelen)] worden dan met de bedieningshendel voor extra hydrauliek (4-11/pijl) uitgevoerd.
  • Pagina 37: Bediening

    Bediening...
  • Pagina 38: Controles Voor Inbedrijfstelling

    Bediening Bediening Door constructiewijzigingen, die voor de verbetering en verdere technische ontwikkeling van deze machine mogelijk en noodzakelijk zijn, kunnen in de afbeeldingen en inhoudelijk afwijkingen ontstaan. Deze wijzigingen zijn in hoofdstuk 13 samengevat en kunnen daar worden nagelezen. Controles voor inbedrijfstelling - Motoroliepeil (zie gebruikshandleiding motor) - Peil van de hydrauliekolie - Brandstofvoorraad...
  • Pagina 39: Werken In De Winter

    Bediening AANWIJZING Als de motor na twee startpogingen niet is gestart, oorzaak zoeken aan de hand van de storingstabel gebruikshandleiding motor. Bij buitengewoon lage temperaturen volgens de gebruikshandleiding motor te werk gaan. Na een koude start kan het controlelampje voor verstopping (4-6/15) voortijdig gaan branden. gaat echter verwarmen van de hydrauliekolie uit.
  • Pagina 40: Verversing Motorolie

    Bediening 5.2.2.2 Verversing motorolie Zie gebruikshandleiding motor en gebruikshandleiding machine (hoofdstuk 8.2.6). 5.2.2.3 Olie verversen hydraulieksysteem ATTENTIE Daar hydraulische olie haar viscositeit afhankelijk van de temperatuur wijzigt, is voor de keuze van de viscositeitsklasse (SAE-klasse) de omgevings- temperatuur op de werkplek van de machine beslissend.
  • Pagina 41: Meevoeren Van Een Bak

    Bediening Voor het begin van een rit op de openbare weg moeten de volgende veiligheidsmaatregelen worden genomen: 5.2.3.1 Meevoeren van een bak (1) Laat de shovelarm zakken tot het laagste punt van de shovelarm resp. de bak zich tenminste 30 cm boven de grond bevindt (5-4).
  • Pagina 42: Werken Met De Machine

    Bediening 5.2.4 Werken met de machine GEVAAR Bij werkzaamheden met de zwenklader altijd de veiligheidsgordel omdoen. In de regel worden alle werkzaamheden in de versnelling „I“ (4-9/1) uitgevoerd. Voor bijzondere werkzaamheden, die een fijnere regulering van de snelheid vereisen resp. die een hoog motortoerental bij geringe rijsnelheid verlangen, kan de versnelling „Alfa max“...
  • Pagina 43: Verwarmings- En Ventilatiesysteem

    Bediening GEVAAR Als het bij een bijzondere toepassing nodig is, om met gezwenkte shovelarm te rijden, moet de bak resp. het aanbouwapparaat laag boven het wiel gehouden worden. Houd de rijafstand zo kort mogelijk. Als een wiel door oneffenheid van de bodem door de stabilisatoren van de grond komt, moet de shovelarm kort in de rijrichting worden gezwenkt, om de asblokkering op te heffen.
  • Pagina 44: Buiten Bedrijf Stellen Van De Machine

    Bediening Buiten bedrijf stellen van de machine 5.3.1 Machine stilzetten (1) Plaats de machine op een vlakke ondergrond, bij voorkeur niet op een helling. (2) Parkeerrem (4-9/7) aantrekken. (3) Zet de bak resp. het aanbouwapparaat op de grond. (4) Rijschakelaar (4-9/5) in „0“-stand zetten. GEVAAR Als het plaatsen op een helling onvermijdelijk is, moeten als extra beveiliging naast de...
  • Pagina 45: Instellen Van De Bestuurdersstoel

    Bediening Instellen van de bestuurdersstoel 5.4.1 Isri-bestuurdersplaats (1) Met de hendel (5-9/1) de helling van de rugleuning instellen of rugleuning omklappen. (2) Trek de hendel (5-9/3) omhoog, om zithoogte en hellingsniveau van de achterkant van de stoel in te stellen. (3) Trek de hendel (5-9/4) omhoog om zithoogte en hellingsniveau van de voorkant van de stoel in te stellen.
  • Pagina 46 Bediening (2) Hoogte-instelling: De hoogte-instelling kan in meerdere trappen aangepast worden. Bestuurdersstoel naar behoefte tot hoorbaar inklikken omhoogbrengen. Als de bestuurdersstoel over de laatste trap (aanslag) omhoog wordt gebracht, zakt de bestuur- dersstoel naar de laagste stand (5-12). Afbeelding 5-12 (3) Helling armsteun: De helling in lengterichting van de armsteunen kan door draaien van het wieltje (5-13/pijl) gewijzigd worden.
  • Pagina 47: Besturing Omschakelen

    Bediening (5) Instelling rugleuning: De verstelling van de rugleuning vindt plaats met de vergrendelingshendel (5-15/pijl). AANWIJZING De vergrendelingshendel moet in de gewenste positie inklikken. Na het vergrendelen mag de rugleuning zich niet meer in een andere positie laten verplaatsen. Afbeelding 5-15 (6) Instelling in lengterichting: Door bediening van de vergrendelingshendel naar boven wordt de instelling in lengterichting vrijgegeven (5-16).
  • Pagina 49: Aanbouwapparaten

    Aanbouwapparaten...
  • Pagina 50: Standaard-/Lichtgoedbak

    Aanbouwapparaten Aanbouwapparaten Aanbrengen afnemen aanbouwapparaten zonder hydraulische aan- sluiting bij machines met penvergrendeling (standaarduitvoering) 6.1.1 Standaard-/lichtgoedbak Montage (1) Plaats de shovelarm zo laag mogelijk en kantel het snelwisselsysteem voorover. (2) Rijd de machine tot aan de bak (6-1). Afbeelding 6-1 (3) Hef de bak met het snelwisselsysteem op, kantel intussen het snelwisselsysteem achterover en hef de bak zover op, totdat het snelwisselsysteem aansluit (6-2).
  • Pagina 51: Standaard-/Lichtgoedbak

    Aanbouwapparaten Aanbrengen afnemen aanbouwapparaten zonder hydraulische aan- sluiting bij machines met klauwvergrendeling (speciale uitvoering) 6.2.1 Standaard-/lichtgoedbak Montage (1) Plaats de shovelarm zo laag mogelijk en kantel het snelwisselsysteem voorover. (2) Rijd de machine tot aan de bak (6-4). (3) Tiptoets vrijgave snelwisselsysteem (4-7/1) bedienen en ingedrukt houden.
  • Pagina 52: Palletvorkenbord

    Aanbouwapparaten 6.2.2 Palletvorkenbord AANWIJZING Het aanbrengen en afnemen gebeurt op dezelfde manier als bij de standaard-/lichtgoedbak (paragraaf 6.2.1). GEVAAR Het palletvorkenbord is correct aangehaakt en vergrendeld, als het palletvorkenbord tegen het snelwisselsysteem ligt en de zuiger- stangen van de cilinders van het snelwissel- systeem duidelijk zichtbaar zijn (6-7/pijl).
  • Pagina 53 Aanbouwapparaten (4) Hef de bak met het snelwisselsysteem op, kantel intussen het snelwisselsysteem achterover en hef de bak zover op, totdat het snelwisselsysteem aansluit (6-10). (5) Tiptoets vrijgave snelwisselsysteem (4-7/1) loslaten. AANWIJZING Bij bediening van de tiptoets „vrijgave snelwisselsysteem“ ontgrendelen de klauwen, zolang de tiptoets bediend wordt.
  • Pagina 54 Aanbouwapparaten Toepassingsaanwijzingen voor de 4-in-1bak De 4-in-1 bak kan worden gebruikt voor: - afschillen (6-13) Afbeelding 6-13 - afgraven (6-14) Afbeelding 6-14 - grijpen (6-15) en - voor uitgraven. Afbeelding 6-15 S220/S221/S230/S231/Z200...
  • Pagina 55: Dieplepel

    Aanbouwapparaten 6.3.2 Dieplepel Montage Het aanbrengen gebeurt op dezelfde wijze als bij de 4-in- 1 bak (paragraaf 6.3.1), met het verschil, dat alle vier de hydrauliekslangen van de dieplepel met de vier snel- koppelingen van het snelwisselsysteem moeten worden verbonden (6-16). ATTENTIE Bij het verbinden erop letten, dat de hydraulische aansluitingen schoon zijn, de kleurmarkeringen...
  • Pagina 56: Grijper

    Aanbouwapparaten (5) Opsluitpennen van de penbeveiligingen aftrekken (6-18/pijlen). Afbeelding 6-18 (6) Lagerpennen uitdrijven (6-19/pijlen) en lepel verwij- deren. (7) Het aanbrengen gebeurt in omgekeerde volgorde. AANWIJZING Het typeplaatje van de lepel bevindt zich links aan de buitenkant. Afbeelding 6-19 6.3.3 Grijper AANWIJZING De bewegingen van de grijper zijn te zien op...
  • Pagina 57: Gebruik Van Verdere Aanbouwapparaten

    Aanbouwapparaten ATTENTIE Bij het verbinden erop letten, dat de hydraulische aansluitingen schoon zijn, de kleurmarkeringen overeenstemmen en dat de verbinding volledig is. De grijper moet met geopende grijperschalen worden neergelegd. De aan de hijsarm gelaste afstandsplaat (6-21/1) moet tussen de beide grijperschalen vallen.
  • Pagina 59: Bergen, Wegslepen, Vastsjorren, Optakelen

    Bergen, wegslepen, vastsjorren, optakelen...
  • Pagina 60: Bergen, Wegslepen, Vastsjorren

    Bergen, wegslepen, vastsjorren, optakelen Bergen, wegslepen, vastsjorren, optakelen Bergen, wegslepen, vastsjorren 7.1.1 Bergen/wegslepen van de zwenkla- der bij uitgevallen motor of uitgevallen rijaandrijving GEVAAR Bergingsplek op de openbare weg beveiligen. ATTENTIE De zwenklader mag niet worden aangesleept. Iedere aansleeppoging veroorzaakt schade. Het wegslepen is alleen toegestaan voor het weghalen uit een gevarenbereik en voor het opladen op een dieplader.
  • Pagina 61 Bergen, wegslepen, vastsjorren, optakelen (6) Mes- en tandbescherming aanbrengen (5-4/pijl). (7) Steek de stekker van de bakbescherming in de stekkerdoos (5-5/pijl). (8) Bedieningshendel voor werkhydrauliek (4-9/6) over zijn drukpunt tot in zijn voorste positie drukken. (9) Met geschikt hefwerktuig, bv. met tweede zwenklader met aangebouwde bak, shovelarm van de weg te slepen zwenklader zover omhoogbrengen, dat bij de weg te slepen machine een mechanische shovelarmondersteuning ge-...
  • Pagina 62 Bergen, wegslepen, vastsjorren, optakelen (15) Veerrem lossen. Hiertoe moeten de beide afsluitkappen achter (7-4/pijlen) worden losgedraaid en verwijderd. Afbeelding 7-4 (16) De zich in de afsluitkappen bevindende noodlos- zeskantschroeven (7-5/pijl) uitnemen en in de veerremci- linder schroeven (7-6/pijl) tot er een vaste aanslag voelbaar is.
  • Pagina 63: Wegslepen Van De Zwenklader Bij Uitgevallen Rijaandrijving

    Bergen, wegslepen, vastsjorren, optakelen (18) De hydrostatische rijaandrijving voor het wegslepen op vrije oliecirculatie schakelen. Hiervoor moeten de stift- schroeven aan beide hogedrukbegrenzingsventielen (7-7/ pijlen) van de rijpomp tot op een vlak met de van te voren losgedraaide zeskantmoeren (SW 13) worden ingeschroefd. Daarna moeten de zeskantmoeren worden vastgedraaid.
  • Pagina 64 Bergen, wegslepen, vastsjorren, optakelen (4) Omschakelhendel voor besturing (4-8/3) bij van tevo- ren recht gezette wielen van de vooras in stand „achteras- besturing“ schakelen. (5) Mes- en tandbescherming aanbrengen (5-4/pijl). (6) Steek de stekker van de bakbescherming in de stekkerdoos (5-5/pijl). (7) Shovelarm omhoogbrengen en mechanisch onder- steunen [bv.
  • Pagina 65: Optakelen

    Bergen, wegslepen, vastsjorren, optakelen Bij een langere wegsleepafstand moet de defecte machine worden opgeladen (sjorpunten zie 7-2/1 en 7-2/2, 7-3/1 en 7-3/2). De maximaal toegestane lastopname van de rangeer- en wegsleepkoppeling voor (7-2/1) bedraagt horizontaal in lengte- richting 8,0 t. De maximaal toegestane lastopname van de rangeer- en wegsleepkoppeling achter (7-3/1)
  • Pagina 67: Onderhoud

    Onderhoud...
  • Pagina 69: Onderhoudsaanwijzingen

    Onderhoud Onderhoud Door constructiewijzigingen, die voor de verbetering en verdere technische ontwikkeling van deze machine mogelijk en noodzakelijk zijn, kunnen in de afbeeldingen en inhoudelijk afwijkingen ontstaan. Deze wijzigingen zijn in hoofdstuk 13 samengevat en kunnen daar worden nagelezen. Onderhoudsaanwijzingen GEVAAR De motor moet zich in stilstand bevinden.
  • Pagina 70: Onderhoudswerkzaamheden

    Onderhoud Onderhoudswerkzaamheden 8.2.1 Oliepeilcontrole motor Zie gebruikshandleiding motor. 8.2.2 Controle koelvloeistofpeil Voor iedere inbedrijfstelling of tenminste een keer per dag moet het peil van de koelvloeistof van de motor worden gecontroleerd. Het expansiereservoir (8-1/pijl) bevindt zich in de motorruimte aan de rechterzijde van de machine, de vulopening in de motorafdekkap (8-2/pijl).
  • Pagina 71: Planetaire Tandwieloverbrenging

    Onderhoud Onderhoud 8.2.3.2 Planetaire tandwieloverbrenging (1) Machine zo verplaatsen, dat de afsluitplug (8-4/2) in stand 3 uur staat. (2) Afsluitplug uitdraaien. AANWIJZING Eventueel ontsnappende olie opvangen. Olie moet tot het gat van de afsluitplug staan. Eventueel olie in het gat van de afsluitplug (8-4/1) gieten, tot het voorgeschreven oliepeil bereikt is.
  • Pagina 72: Oliepeilcontrole Reservoir Hydrauliekolie

    Onderhoud 8.2.5 Oliepeilcontrole reservoir hydrauliekolie (1) Machine horizontaal neerzetten. (2) Plaats de shovelarm zo laag mogelijk en kantel het snelwisselsysteem voorover. (3) Motorklep aan de rechterzijde van de machine openen. (4) Oliepeil in kijkglas controleren. AANWIJZING Olieniveau moet in het bovenste kwart van het kijkglas (8-7/pijl) zichtbaar zijn.
  • Pagina 73: Planetaire Tandwieloverbrenging

    Onderhoud Onderhoud 8.2.7.2 Planetaire tandwieloverbrenging (1) Machine zo verrijden, dat de afsluitplug (8-10/pijl) op 6 uur staat. (2) Olieopvang met aftapgoot plaatsen. (3) Afsluitplug uitdraaien en olie laten uitlopen. ATTENTIE Opgevangen „oude-olie“ milieuveilig afvoeren! (4) Machine zo verrijden, dat de afsluitplug (8-10/pijl) op 3 uur staat (8-4/2).
  • Pagina 74: Olie Verversen Verdeelbak

    Onderhoud Bovenaanzicht 8.2.8 Olie verversen verdeelbak (1) Mat in de voetruimte van de bestuurderscabine verwij- deren. (2) Bodemplaat onder mat demonteren. (3) Voldoende grote olieopvang met aftapgoot plaatsen. (4) Vulpluggen (8-12/1 en 8-12/2) en aftapplug (8-12a/2) uitdraaien en olie uit de bovenste olieruimte via aftapgoot laten lopen.
  • Pagina 75: Zuig-Retourfilter-Element Vervangen

    Onderhoud (10) Olie via vulopening (8-14/pijl) ingieten. ATTENTIE Bij machines, die van een biologisch afbreekbare hydrauliekolie (synthetische hydrauliekolie op ester- basis - viscositeitsklasse ISO VG 46 VI > 180) - (aanduiding bevindt zich op het reservoir voor hydrauliekolie en op het dashboard) voorzien zijn, moet deze olie ook voor het verversen gebruikt worden.
  • Pagina 76: Onderhoud En Vervanging Luchtfilter

    Onderhoud 8.2.11 Onderhoud en vervanging luchtfilter AANWIJZING Onderhoud van de filterpatroon is nodig, als het rode gedeelte in de onderhoudsindicator (8-17/ pijl - rechterzijde van de machine) zichtbaar is, uiterlijk echter na 12 maanden. (1) Motorklep aan de linkerzijde van de machine openen. (2) Die drie bevestigingsklemmen van het luchtfilterdeksel (8-18/pijlen) losmaken en luchtfilterdeksel afnemen.
  • Pagina 77: Veiligheidspatroon Vervangen

    Onderhoud 8.2.12 Veiligheidspatroon vervangen ATTENTIE De veiligheidspatroon mag niet gereinigd worden. De veiligheidspatroon moet na vijf keer onderhoud/reiniging van de filterpatroon, uiterlijk na twee jaar worden vervangen. Bij vervanging van de veiligheidspatroon moet men opletten, dat er geen stof of vuil in de filterbehuizing kan komen. (1) Filterpatroon uitbouwen (hoofdstuk 8.2.11).
  • Pagina 78: Radiateur Reinigen

    Onderhoud 8.2.15 Radiateur reinigen AANWIJZING De radiateur moet om de 50 bedrijfsuren worden gecontroleerd en schoongemaakt. Hiertoe moet de lamellenplaat (8-23/pijl) op de motorafdekkap naar achteren worden geklapt. 8.2.16 Onderhoud/vervanging verse-lucht-filter AANWIJZING Het verse-lucht-filter bevindt zich aan de rechterzijde van de machine in de buurt van de voorste zijruit.
  • Pagina 79: Vetsmeerpunten

    Onderhoud 8.2.18 Vetsmeerpunten AANWIJZING De vetsmeerpunten zijn rood gemarkeerd. 8.2.18.1 Achteras ATTENTIE De fuseepennen (8-25/1), de lagers van de spoorstang (8-25/2), de lagers van de stuurcilinders (8-25/3), moeten om de 50 bedrijfsuren worden gesmeerd. AANWIJZING Afbeelding 8-25 Fuseepennen (boven en beneden), spoorstang- lagers en stuurcilinderlagers aan beide zijden van de as smeren.
  • Pagina 80: Vooras

    Onderhoud 8.2.18.3 Vooras ATTENTIE De fuseepennen (8-28/1), de lagers van de spoorstang (8-28/2), de lagers van de stuurcilinders (8-28/3), moeten om de 50 bedrijfsuren worden gesmeerd. AANWIJZING Fuseepennen (boven en beneden), spoorstang- lagers en stuurcilinderlagers aan beide zijden van de as smeren. Afbeelding 8-28 8.2.18.4 Cardanas achter ATTENTIE...
  • Pagina 81: Cardanas Voor

    Onderhoud 8.2.18.5 Cardanas voor ATTENTIE De cardanas moet om de 50 bedrijfsuren worden gesmeerd (8-31/pijl en 8-32/pijl). Afbeelding 8-31 Afbeelding 8-32 8.2.18.6 Kogeldraaiverbinding De vetvulling moet wrijving vermijden, afdichten en tegen corrosie beschermen. Daarom om de 10 bedrijfsuren het lager rijkelijk bijsmeren, tot er vet naar buiten komt. Bij het smeren van de kogeldraaiverbinding shovelarm in trappen van telkens 20°...
  • Pagina 82: Shovelaggregaat

    Onderhoud 8.2.18.7 Shovelaggregaat ATTENTIE De lagerpennen/smeerpunten van het shovel- aggregaat moeten om de 10 bedrijfsuren gesmeerd worden. 2 x pos. 8-34/1 Kiephefboom/kiepstang 2 x pos. 8-34/2 Kiepstang/omkeerstang 2 x pos. 8-34/3 Kiephefboom/wisselsysteem 2 x pos. 8-34/4 Shovelaggregaat/wisselsysteem Afbeelding 8-34 2 x pos. 8-35/1 Omkeerhefboom/shovelaggregaat 2 x pos.
  • Pagina 83: Motorkleppen

    Onderhoud 4 x pos. 8-37/pijlen Kiepcilinder Afbeelding 8-37 8.2.18.8 Motorkleppen ATTENTIE De scharnieren van de motorkleppen moeten om de 50 bedrijfsuren worden gesmeerd (8-38/pijlen). Afbeelding 8-38 8.2.18.9 4-in-1 bak ATTENTIE De lagerpennen van de 4-in-1 bak moeten om de 10 bedrijfsuren worden gesmeerd. AANWIJZING De pen (8-39/pijl) moet aan beide kanten van de 4-in-1 bak gesmeerd worden.
  • Pagina 84 Onderhoud AANWIJZING De pennen (8-40/pijlen) moeten aan beide zijden van de 4-in-1 bak gesmeerd worden. Afbeelding 8-40 8-18 S220/S221/S230/S231/Z200...
  • Pagina 85: Storing, Oorzaak En Verhelpen

    Storing, oorzaak en verhelpen...
  • Pagina 86 Storing, oorzaak en verhelpen Storing, oorzaak en verhelpen AANWIJZING *) Alleen door geautoriseerd personeel Storing Waarschijnlijke oorzaak Verhelpen Motor Zie gebruikshandleiding motor Motor start niet Rijschakelaar (4-9/5) niet in neutrale Rijschakelaar in neutrale stand stand zetten Shovelarm gaat niet omhoog of Overdrukventiel in het regelventiel is Overdrukventiel compleet de- omlaag...
  • Pagina 87 Storing, oorzaak en verhelpen Storing Waarschijnlijke oorzaak Verhelpen Storingen in de rij- en werkhydrauliek Filterverstopping Filterelement vervangen (hoofdstuk 8.2.10) Te weinig olie in reservoir hydrauliek- Olie bijvullen olie Elektrische aansluitingen aan de Elektrische aansluitingen volgens axiale plunjerpomp niet vast, totaal elektrisch schema verbinden of los of geoxideerd reinigen...
  • Pagina 89: Schakelschema's

    Schakelschema’s...
  • Pagina 91: Elektrisch Schakelschema

    Schakelschema’s 10 10.1 Elektrisch schakelschema Pos. Benaming Controlelichteenheid Brandstofmeter Weergave koelwatertemperatuur Snelheidsmeter Bedrijfsurenteller Bediening: Vrijgave snelwisselsysteem Bediening: Wis-/wasinrichting achter Bediening: Verlichting volgens typegoedkeuringsreglement Bediening: Noodknipperlicht Startschakelaar Controlelichteenheid versnellingsschakeling Stuurkolomschakelaar S200/S201/S210/S211/Z200 10-1...
  • Pagina 92 10 Schakelschema’s Pos. Benaming Zekering (hoofdstuk 4.9/A1) Hydrauliek Zekering (hoofdstuk 4.9/A2) Verwarming Zekering (vrij) vrij Zekering (hoofdstuk 4.9/A4) Motoruitschakeling Zekering (hoofdstuk 4.9/A5) Ventilator Zekering (hoofdstuk 4.9/A6) Remlicht Zekering (hoofdstuk 4.9/A7) Achterruitverwarming Zekering (hoofdstuk 4.9/A8) Rijaandrijving Zekering (hoofdstuk 4.9/B1) Knipperlicht Zekering (hoofdstuk 4.9/B2) Wis-/wasinrichting Zekering (vrij) vrij...
  • Pagina 95 Schakelschema’s 10 Pos. Benaming Bediening: Werkschijnwerpers Bediening: Achterruitverwarming Bediening: Zwaailicht (speciale uitvoering) Bediening: Hefinrichtingsvering (speciale uitvoering) Bediening: Uitschakeling aandrijving op alle vier de wielen Bediening: Ventilator/aanjager Bediening: Ventilatorreversie (speciale uitvoering) Spanningsomvormer Radio (speciale uitvoering) Zekering airco pijlen (4-13/ Zekering airco pijlen (4-13/ Zekering airco...
  • Pagina 96 10 Schakelschema’s Pos. Benaming Startmotor Dynamo Accuhoofdschakelaar Accu’s Ventiel motoruitschakeling Ventiel meerhoeveelheid Temperatuurschakelaar koelwater Temperatuursensor koelwater Oliedrukschakelaar Ventiel ventilator Temperatuursensoren Temperatuursensoren Ventiel ventilatorreversie Schakelaar remlicht Compressor airco Achteruitrijwaarschuwingssysteem Synchronisatieventiel Ventiel rijrichting achteruit Ventiel rijrichting vooruit Schakelaar: Voor te weinig koelwater Schakelaar: Filter hydrauliekolie Schakelaar: Temperatuur hydrauliekolie Schakelaar: Parkeerrem...
  • Pagina 99: Hydrauliek-Schakelschema

    Schakelschema’s 10 10.2 Hydrauliek-schakelschema 10.2.1 Hydrauliek-schakelschema AZ 210 (klauwvergrendeling) Pos. Benaming 01 Zwenkcilinder DW 110/45/910/1287 02 Steunventiel 03 Steuncilinder EW 70/210/470 04 Voorraaddruksysteem buisbreukbeveiliging (speciale uitvoering) 05 Extra hydrauliek rechterkring 06 Hefcilinder DW 110/70/908/1317 07 Buisbreukbeveiliging hefcilinder (speciale uitvoering) 08 Kiepcilinder DW 110/70/545/1015 09 Buisbreukbeveiliging kiepcilinder (speciale uitvoering) 10 Drukloze retourleiding (speciale uitvoering) 11 Hefinrichtingsvering...
  • Pagina 101: Technische Gegevens (Machine)

    Technische gegevens (machine)
  • Pagina 102: Machine

    11 Technische gegevens (machine) Technische gegevens (machine) AANWIJZING De technische gegevens hebben betrekking op de banden 20.5-25. 11.1 Machine - Hoogte 3.155 mm - Breedte 2.660 mm - Wielbasis 2.400 mm - Spoor 2.080 mm - Bedrijfsgewicht zonder aanbouwapparaat 13.800 kg - Bodemvrijheid - Verdeelbak 500 mm...
  • Pagina 103: Aslasten

    Technische gegevens (machine) 11 11.6 Aslasten - toegestane aslasten voor 9.500 kg achter 9.500 kg - toegestaan totaalgewicht 16.500 kg 11.7 Banden De volgende banden zijn toegestaan: - Maat 20.5 - 25 - Bandenspanning - voor 3,0 bar achter 3,0 bar - Maat 20.5 R 25 - Bandenspanning -...
  • Pagina 104: Ondersteuningssysteem

    11 Technische gegevens (machine) 11.11.3 Ondersteuningssysteem - Bedrijfsdruk afhankelijk van de belasting - 2 ondersteuningscilinders Plunjerdiameter 70 mm 11.12 Brandstofvoorzieningssysteem - Inhoud brandstoftank 250 l 11.13 Verwarmings- en luchtverversingssysteem (bestuurderscabine) - Waterwarmtewisselaar - Type Gallay PVH 2505 - Verwarmingsvermogen traploos 6,4 kW - Vermogen van de airco 5,5 kW...
  • Pagina 105: Technische Gegevens (Aanbouwapparaten)

    Technische gegevens (aanbouwapparaten)
  • Pagina 106: Machines Met Penvergrendeling (Kat. V)

    12 Technische gegevens (aanbouwapparaten) Aanbouwapparaten 12.1 Machines met penvergrendeling (Kat. V) AANWIJZING De technische gegevens hebben betrekking op de banden 20.5-25. 12.1.1 Bakken Afmetingen volgens ISO 7131/35 12-2 S200/S201/Z200...
  • Pagina 107: Bakken Baktype

    Technische gegevens (aanbouwapparaten) 12 12.1.1 Bakken Baktype Standaard- Lichtgoed- 4-in-1 Bakvolume m³ Bakbreedte 2.700 2.700 2.700 Eigengewicht Lasten volgens ISO 14397 Stortgewicht t/m³ Kieplast - frontaal 7.800 7.750 7.600 - gezwenkt 7.450 7.350 7.200 Werklast - frontaal 3.900 3.875 3.800 - gezwenkt 3.725 3.675...
  • Pagina 108: Palletvorkenbord

    12 Technische gegevens (aanbouwapparaten) 12.1.2 Palletvorkenbord Afmetingen volgens ISO 7131/35 12.1.3 Lasthaak Afmetingen volgens ISO 7131/35 12-4 S200/S201/Z200...
  • Pagina 109 Technische gegevens (aanbouwapparaten) 12 12.1.2 Palletvorkenbord Tandlengte 1.600 mm Tandhoogte 70 mm Eigengewicht 340 kg Toegestane werklast N volgens EN 474-3 frontaal - vlak terrein (veiligheidsfactor 1,25) 5.300 kg - ongelijk terrein (veiligheidsfactor 1,67) 3.975 kg gezwenkt - vlak terrein (veiligheidsfactor 1,25) 4.500 kg - ongelijk terrein (veiligheidsfactor 1,67) 3.375 kg...
  • Pagina 110: Dieplepel

    12 Technische gegevens (aanbouwapparaten) 12.1.4 Dieplepel Afmetingen volgens ISO 7131/35 12.1.5 Grijper Afmetingen volgens ISO 7131/35 12-6 S200/S201/Z200...
  • Pagina 111 Technische gegevens (aanbouwapparaten) 12 12.1.4 Dieplepel Opbreekkracht aan het baksnijvlak max. 6.200 daN Terugtrekkracht aan baksnijvlak max. 3.100 daN Bakvolumes Bakbreedten Eigengewicht volgens DIN ISO 7451 volgens DIN ISO 7451 0,129 m³ 300 mm 174 kg 0,193 m³ 450 mm 194 kg 0,257 m³...
  • Pagina 112: Machines Met Klauwvergrendeling (Kat. Iv)

    12 Technische gegevens (aanbouwapparaten) 12.2 Machines met klauwvergrendeling (Kat. IV) AANWIJZING De technische gegevens hebben betrekking op de banden 20.5-25. 12.2.1 Bakken Afmetingen volgens ISO 7131/35 12-8 S200/S201/Z200...
  • Pagina 113 Technische gegevens (aanbouwapparaten) 12 12.2.1 Bakken Baktype Standaard- Lichtgoed- 4-in-1 Bakvolume m³ Bakbreedte 2.700 2.700 2.700 Eigengewicht Lasten volgens ISO 14397 Stortgewicht t/m³ Kieplast - frontaal 7.650 7.600 7.550 - gezwenkt 7.500 7.400 7.300 Werklast - frontaal 3.825 3.800 3.775 - gezwenkt 3.750 3.700...
  • Pagina 114: Palletvorkenbord

    12 Technische gegevens (aanbouwapparaten) 12.2.2 Palletvorkenbord Afmetingen volgens ISO 7131/35 12.2.3 Lasthaak Afmetingen volgens ISO 7131/35 12-10 S200/S201/Z200...
  • Pagina 115 Technische gegevens (aanbouwapparaten) 12 12.2.2 Palletvorkenbord Tandlengte 1.600 mm Tandhoogte 70 mm Eigengewicht 340 kg Toegestane werklast N volgens EN 474-3 frontaal - vlak terrein (veiligheidsfactor 1,25) 5.450 kg - ongelijk terrein (veiligheidsfactor 1,67) 4.100 kg gezwenkt - vlak terrein (veiligheidsfactor 1,25) 4.770 kg - ongelijk terrein (veiligheidsfactor 1,67) 3.600 kg...
  • Pagina 116: Dieplepel

    12 Technische gegevens (aanbouwapparaten) 12.2.4 Dieplepel Afmetingen volgens ISO 7131/35 12.2.5 Grijper Afmetingen volgens ISO 7131/35 12-12 S200/S201/Z200...
  • Pagina 117 Technische gegevens (aanbouwapparaten) 12 12.2.4 Dieplepel Opbreekkracht aan het baksnijvlak max. 6.200 daN Terugtrekkracht aan baksnijvlak max. 3.100 daN Bakvolumes Bakbreedten Eigengewicht volgens DIN ISO 7451 volgens DIN ISO 7451 0,129 m³ 300 mm 174 kg 0,193 m³ 450 mm 194 kg 0,257 m³...
  • Pagina 119: Bijkomende Speciale Uitrustingen, Veranderingen

    Bijkomende speciale uitrustingen, veranderingen...
  • Pagina 120 13 Bijk. sp. uitrustingen, veranderingen Bijkomende speciale uitrus- tingen, veranderingen 13.1 Bijkomende speciale uitrustingen 13.2 Veranderingen 13-2 S200/S201/Z200...
  • Pagina 121 Bijk. sp. uitrustingen, veranderingen 13 S200/S201/Z200 13-3...
  • Pagina 122 13 Bijk. sp. uitrustingen, veranderingen 13-4 S200/S201/Z200...
  • Pagina 123 Bijk. sp. uitrustingen, veranderingen 13 S200/S201/Z200 13-5...
  • Pagina 124 13 Bijk. sp. uitrustingen, veranderingen 13-6 S200/S201/Z200...
  • Pagina 125 Bijk. sp. uitrustingen, veranderingen 13 S200/S201/Z200 13-7...
  • Pagina 126 13 Bijk. sp. uitrustingen, veranderingen 13-8 S200/S201/Z200...
  • Pagina 127 Bijk. sp. uitrustingen, veranderingen 13 S200/S201/Z200 13-9...
  • Pagina 128 13 Bijk. sp. uitrustingen, veranderingen 13-10 S200/S201/Z200...
  • Pagina 129 Bijk. sp. uitrustingen, veranderingen 13 S200/S201/Z200 13-11...
  • Pagina 130 13 Bijk. sp. uitrustingen, veranderingen 13-12 S200/S201/Z200...
  • Pagina 131 Bijk. sp. uitrustingen, veranderingen 13 S200/S201/Z200 13-13...
  • Pagina 132 13 Bijk. sp. uitrustingen, veranderingen 13-14 23104523 S200/S201/Z200...

Inhoudsopgave