OPMERKING
i
-
Indien de motor na twee startprocedures niet
is aangeslagen, moet de oorzaak volgens de
storingstabel van de gebruiksaanwijzing van
de motor worden gezocht.
-
Bij buitengewoon lage temperaturen volgens
de gebruiksaanwijzing van de motor te werk
gaan.
-
Na een koude start kan de verstoppings-
indicatie (4-8/36) voortijdig schitteren. Bij het
verwarmen van de hydraulische olie gaat
deze uit. Het toestel tot de controlelamp
uitgaat (4-8/36) alleen met een laag toerental
en nooit met volle last laten draaien.
5.2.2
Winterbedrijf
OPGEPAST
Bij buitentemperaturen onder het vriespunt moet
het toestel behoorlijk worden "warmgelopen" om
het beschadigen van bepaalde delen te vermeiden.
Daarvoor moeten alle cilinders (hef-, kip- en
zwenkcilinders) met het toestel in leegloop een
bepaalde tijd (afhankelijk van de omgevings-
temperatuur) worden bediend.
Het storingsvrije bedrijf van het toestel, ook bij lage
temperaturen, wordt alleen maar gegarandeerd, wanneer
de volgende werkzaamheden werden uitgevoerd:
5.2.2.1 Brandstof
Bij lage temperaturen kunnen verstoppingen in het brandstof-
systeem door paraffine-afscheidingen voorkomen. Daarom
moet bij buitentemperaturen onder 0°C winterdieselbrandstof
(tot -15°C) worden gebruikt.
OPMERKING
i
Winterdieselbrandstof wordt over het algemeen
tijdig voor het begin van het koude jaargetijde door
de tankstations aangeboden. Er wordt ook dikwijls
additieve dieselbrandstof met een gebruiks-
temperatuur tot ongeveer -20°C aangeboden
(superdiesel).
Onder -15°C resp. -20°C moet petroleum worden
bijgemengd. De vereiste mengverhouding volgens
diagram (5-2).
I
= Zomerdieselbrandstof
II
= Winterdieselbrandstof
III = Superdieselbrandstof
OPGEPAST
Het vermengen alleen in de tank uitvoeren! Eerst
de noodzakelijke hoeveelheid petroleum ingieten,
dan de dieselbrandstof bijvullen.
S150/S151/S152/Z152
Afbeelding 5-2
Bediening
5
5-3