5
Bediening
Afbeelding 5-15
Afbeelding 5-16
Afbeelding 5-17
5-12
(5) Instelling rugleuning:
De verstelling van de rugleuning vindt plaats met de
vergrendelingshendel (5-15/pijl).
AANWIJZING
i
De vergrendelingshendel moet in de gewenste
positie inklikken. Na het vergrendelen mag
de rugleuning zich niet meer in een andere
positie laten verplaatsen.
(6) Instelling in lengterichting:
Door bediening van de vergrendelingshendel naar boven
wordt de instelling in lengterichting vrijgegeven (5-16).
AANWIJZING
i
De vergrendelingshendel moet in de gewenste
positie inklikken. Na het vergrendelen mag de
bestuurdersstoel zich niet meer in een andere
positie laten verplaatsen.
5.5
Besturing omschakelen
OPGEPAST
-
De wielen van de achteras moeten voor het
bedienen van de omschakelhefboom (5-17/
pijl) rechtlijnig staan.
-
De besturingsomschakeling mag alleen
gebeuren wanneer het toestel stilstaat. Om
de besturing om te schakelen moet de
handhefboom naar voren (achterwielbesturing)
of naar achter (besturing van alle wielen)
worden bewogen.
S150/S151/S152/Z152