Installatie
4.6 Het wachtwoord wijzigen
Na de configuratie van de transponder moet de standaardwaarde van het wachtwoord, '00000000', worden
veranderd in een andere code van acht cijfers. U verandert het wachtwoord door het hoofdmenu Installatie te
kiezen, en vervolgens het submenu Wachtw. wijzigen.
Eerst wordt u naar het huidige wachtwoord gevraagd, en vervolgens dient u het nieuwe wachtwoord in te
voeren en dit nog eens te bevestigen voordat het nieuwe wachtwoord wordt opgeslagen en geldig is.
Registreer het wachtwoord op het installatieformulier in paragraaf 9.
4.7 Controleren of alles goed werkt
Wanneer de scheepsgegevens en reisgerelateerde gegevens zijn ingevoerd, kan de transponder worden
gebruikt. Om de installatie te voltooien, gaat u als volgt te werk om te controleren of alles goed werkt:
1. Verlaat het menusysteem en ga terug naar de hoofdbedieningsschermen. Druk op de toets Scherm
tot het scherm Eigen dyn. gegevens wordt weergegeven.
2. Controleer of de weergegeven positie, koers, snelheid en richting correct zijn door deze te vergelijken
met het scherm dat is gekoppeld aan de aangesloten positie- en andere gegevensbronnen.
3. Controleer of het statuspictogram OK aangeeft en of het pictogram TX regelmatig knippert.
4. Als het schip zich in een gebied bevindt waar andere met AIS uitgeruste schepen aanwezig zijn, drukt
u op de toets Scherm tot het scherm Doellijst wordt weergegeven. Controleer of gegevens van andere
AIS-schepen worden weergegeven.
De AIS950 transponder werkt nu en moet aan blijven staan tenzij anders wordt opgedragen door de lokale
maritieme autoriteiten. Het installatieformulier achter in deze handleiding moet helemaal zijn ingevuld en aan
boord van het schip blijven.
4.8 Regionale instellingen
De transponder kan handmatig met regionale instellingen worden geprogrammeerd. Deze instellingen regelen
het AIS-radiokanaal en zendinstellingen binnen een vooraf bepaald gebied. Regionale instellingen kunnen ook
vanaf afstand door de lokale maritieme autoriteiten worden geconfigureerd via transmissies vanaf een
AIS-basisstation. Voer de regionale instellingen alleen handmatig in op verzoek van de lokale maritieme
autoriteiten.
De transponder kan acht regionale instellingen opslaan, inclusief de handmatige instellingen en die vanaf
afstand.
4.8.1
Een nieuwe regionale instelling opgeven
Als u een nieuwe regionale instelling wilt opgeven, drukt u op de toets Menu en kiest u Installatie en het
submenu Reg. gebieden. In het scherm wordt een lijst met de huidige regionale instellingen weergegeven (zie
Afbeelding 50).
Afbeelding 50 Lijst met regionale instellingen
Pagina 54