Bediening
Een nieuw alarm wordt aangegeven middels de weergave van het scherm Alarmmelding (zie Afbeelding 16).
Het alarmpictogram op de statusbalk knippert zolang het alarm actief is en nog niet is bevestigd door de
gebruiker.
Afbeelding 16 Scherm alarmmelding
Vanuit het scherm Alarmmelding kunt u het alarm onmiddellijk bevestigen door op de functietoets Bev. te
drukken, of de lijst met actieve alarmen weergeven door op de functietoets Naar lijst te drukken. Wanneer een
alarm is bevestigd, blijft het in de lijst met alarmen staan zolang de desbetreffende alarmsituatie actief is. De
aanwezigheid van actieve maar bevestigde alarmsituaties wordt aangeduid door de voortdurende weergave
van het alarmpictogram op de statusbalk.
3.13 Tekst invoeren
De scrollknop wordt gebruikt om tekst in te voeren tijdens het bijwerken van instellingen of het invoeren van
nieuwe informatie. Als u tekst wilt invoeren of wijzigen, selecteert u eerst met de scrollknop het veld dat u wilt
bewerken. Het geselecteerde veld wordt gemarkeerd met witte tekst op een zwarte achtergrond.
Als het veld bewerkbaar is, wordt de functietoets Bew. weergegeven. Druk op deze functietoets of druk op de
scrollknop om de bewerkingsmodus te activeren.
Als er al tekst in het veld staat, staat de cursorpositie op het eerste teken, anders op de eerste tekenpositie.
Gebruik de scrollknop om de cursorpositie te verplaatsen naar de tekenpositie die u wilt bewerken, en druk op
de scrollknop. De selectie begint te knipperen, en door de scrollknop te draaien, selecteert u het teken voor
deze positie. Wanneer het juiste teken is geselecteerd, drukt u op de scrollknop om het teken te plaatsen en
naar de volgende tekenpositie te gaan. Als u een teken wilt wissen (backspacen of verwijderen), drukt u op de
toets 'Terug'. In Afbeelding 17 wordt het tekstinvoerproces toegelicht.
Wanneer u de tekst hebt ingevoerd, drukt u op de functietoets Opsl. om de bijgewerkte informatie op te slaan.
Pagina 21