Fundament
Aansluiting van de leidingen
r ≈ 2,5 * (d-2s)
5 x DN
Fig. 18: Stabiliseringszone voor en achter de
pomp
Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo-CronoLine-IL-E, Wilo-CronoBloc-BL-E • Ed.01/2023-04
VOORZICHTIG
Een verkeerd fundament of het onjuist opstellen van het aggre-
gaat!
Een verkeerd fundament of het onjuist opstellen van het aggregaat op het
fundament kunnen een defect aan de pomp veroorzaken.
• Deze defecten vallen niet onder de garantie.
• Zet het pompaggregaat nooit op losse of niet-dragende oppervlakken.
LET OP
Bij bepaalde pomptypes is het voor een trillingsgeïsoleerde opstelling
noodzakelijk om het fundamentblok tegelijkertijd te scheiden van het
bouwlichaam via een elastische tussenlaag (bijv. kurk of Mafund-platen).
WAARSCHUWING
Letsel en materiële schade door ondeskundige hantering!
Op het motorhuis gemonteerde transportogen kunnen afbreken bij een te
hoog draaggewicht. Dit kan tot zeer ernstig letsel en materiële schade aan
het product leiden!
• Hijs de pomp alleen met toegelaten hijswerktuigen (bijv. takel, kraan).
Zie ook het hoofdstuk "Transport en opslag".
• Op het motorhuis gemonteerde transportogen zijn uitsluitend toege-
staan voor het transport van de motor!
LET OP
Maak latere werkzaamheden aan het aggregaat gemakkelijk!
• Monteer afsluitkranen voor en na de pomp, zodat niet de hele installatie
geleegd hoeft te worden.
Breng, indien nodig, terugslagkleppen aan.
VOORZICHTIG
Gevaar voor beschadiging door ondeskundige hantering!
De pomp mag nooit als vast punt voor de leiding worden gebruikt.
LET OP
Voorkom stromingscavitatie!
• Voorzie voor en achter de pomp in een stabiliseringszone in de vorm
van een rechte leiding. De lengte van deze stabiliseringszone moet mi-
nimaal 5 keer de nominale diameter van de pompflens bedragen.
•
Flensafdekkingen van zuigaansluiting en drukstuk van de pomp verwijderen vóór het aan-
brengen van de leiding.
•
De NPSH-waarde van de installatie moet steeds groter zijn dan de vereiste NPSH-waarde
van de pomp.
•
De krachten en momenten die door het leidingsysteem op de pompflens worden uitgeoe-
fend (bijv. door verdraaiing of warmte-uitzetting) mogen de toegestane krachten en mo-
menten niet overschrijden.
nl
31