Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo-CronoLine-IL-E, Wilo-CronoBloc-BL-E • Ed.01/2023-04
Beide elektronicamodules melden de storing via het ESM/SSM-contact.
De partnerpomp draait in noodbedrijf (regelbedrijf) volgens het eerder op de hoofdpomp
ingestelde noodtoerental (zie menupunten <5.6.2.0>).
De fabrieksinstelling van het noodtoerental is ongeveer 60 % van het maximale toerental
van de pomp.
•
Bij 2-polige pompen: n = 1850 tpm
•
Bij 4-polige pompen: n = 925 tpm
Nadat de foutweergave is bevestigd, verschijnt de statusweergave gedurende de onderbre-
king in de communicatie op beide pompdisplays. Daardoor wordt tevens het ESM/SSM-
contact gereset.
Op het display van de partnerpomp knippert het symbool (
drijf).
De (voormalige) hoofdpomp houdt zich aan de instellingen voor de regeling. De (voormali-
ge) partnerpomp houdt zich aan de instellingen voor het noodbedrijf. Het noodbedrijf kan
alleen worden verlaten door de fabrieksinstelling te activeren, de onderbreking in de com-
municatie te verhelpen of de netvoeding uit en weer in te schakelen.
LET OP
Der verschildruksensor is op de hoofdpomp geschakeld!
Tijdens de onderbreking in de communicatie kan de (voormalige) part-
nerpomp niet in het regelbedrijf draaien. Wanneer de partnerpomp in het
noodbedrijf draait, kunnen geen wijzigingen worden aangebracht aan de
elektronicamodule.
Nadat de onderbreking in de communicatie is verholpen, hervatten de
pompen het normale dubbelpompbedrijf zoals voor de storing.
Gedrag van de partnerpomp
Noodbedrijf op de partnerpomp verlaten:
•
Fabrieksinstelling activeren
Wanneer tijdens de onderbreking in de communicatie op de (voormalige) partnerpomp het
noodbedrijf door het activeren van de fabrieksinstelling wordt verlaten, start de (voormali-
ge) partnerpomp met de fabrieksinstellingen van een enkelpomp. Deze draait dan in de be-
drijfssituatie Δp-c met ongeveer de helft van de maximale opvoerhoogte.
LET OP
Als er geen sensorsignaal is, draait de (voormalige) partner-
pomp met maximaal toerental.
Om dit te voorkomen, kan het signaal van de verschildruksensor van de
(voormalige) hoofdpomp worden doorgestuurd. Een sensorsignaal op de
partnerpomp heeft bij normaal dubbelpompbedrijf geen effect.
•
Netvoeding uit- en inschakelen
Wanneer tijdens de onderbreking in de communicatie op de (voormalige) partnerpomp het
noodbedrijf door het uit- en inschakelen van de netvoeding wordt verlaten, start de (voor-
malige) partnerpomp met de laatste instellingen die deze eerder van de hoofdpomp voor
het noodbedrijf heeft ontvangen (bijvoorbeeld regelbedrijf met ingesteld toerental of
"off").
Gedrag van de hoofdpomp
Noodbedrijf op de hoofdpomp verlaten:
•
Fabrieksinstelling activeren
Wanneer tijdens de onderbreking in de communicatie op de (voormalige) hoofdpomp de
fabrieksinstelling wordt geactiveerd, start deze met de fabrieksinstellingen van een en-
kelpomp. Deze draait dan in de bedrijfssituatie Δp-c met ongeveer de helft van de maxi-
male opvoerhoogte.
nl
– pomp draait in noodbe-
23