Als u een tonercartridge, een verhittingsstation of een photodeveloper cartridge hebt vervangen,
voert u de volgende instructies uit.
1
Controleer of de printer is ingeschakeld en of het statusbericht Gereed wordt weergegeven.
2
Druk enkele malen op Menu totdat u menu Supplies ziet en druk dan op Selecteren.
3
Druk enkele malen op Menu totdat u Vervang supplies ziet en druk dan op Selecteren.
4
Druk enkele malen op Menu totdat u één van de volgende items ziet gebaseerd op het item
dat u hebt vervangen. Controleer of het verbruiksartikel dat u wilt selecteren op de tweede
regel van het bedieningspaneel wordt weergegeven.
Gele toner
Magenta toner
Cyaan toner
Zwarte toner
Photodev.cart
Verhitt.station
5
Druk op Selecteren.
6
Druk enkele malen op Menu totdat u Vervangen ziet en druk dan op Selecteren.
Het bericht Opgeslagen wordt dan weergegeven. Druk enkele keren op de knop Terug totdat
de status van de printer opnieuw Gereed is.
Lens van de printkop reinigen
Reinig de lens van de printkop als u problemen met de afdrukkwaliteit ondervindt zoals beschreven
in
Problemen met de afdrukkwaliteit
1
Zet de printer uit.
2
Trek de ontgrendelingshendel van de voorklep naar voren en laat de voorklep voorzichtig
zakken. Bekijk de afbeelding in
3
Verwijder alle tonercartridges één voor één. Bekijk de afbeelding in
hulp hierbij.
4
Open de bovenklep. Bekijk de afbeelding in
5
Verwijder de photodeveloper cartridge. Voltooi
pagina 75
om de photodeveloper cartridge te verwijderen.
Onderhoud
oplossen, in het hoofdstuk
stap 1 op pagina 65
stap 1 op pagina 74
stap 2 op pagina 74
Lens van de printkop reinigen
78
Problemen
oplossen.
voor hulp hierbij.
stap 2 op pagina 65
voor hulp hierbij.
tot en met
voor
stap 3 op