Motorwaarschuwingsmelding. (Helm Master)
Probleem met motoruitlaat.
De meters instellen
Het aantal motoren configureren
1
Selecteer in een meterscherm Menu > Aantal motoren.
2
Selecteer het aantal motoren.
De tankniveausensors configureren
1
Selecteer in een meterscherm Menu > Tank voorinstelling.
2
Selecteer de tankniveausensor die u wilt configureren.
3
Selecteer Naam, voer een naam in en selecteer OK.
4
Selecteer Type en selecteer het type sensor.
5
Selecteer Stijl en selecteer de stijl van de sensor.
6
Selecteer Tankcapaciteit, voer de capaciteit van de tank in
en selecteer OK.
7
Selecteer Kalibratie en volg de instructies op het scherm om
de tankniveaus te kalibreren.
Als u de tankniveaus niet kalibreert, gebruikt het systeem de
standaardinstellingen voor de tankniveaus.
De getoonde gegevens wijzigen
1
Houd een aanpasbaar item ingedrukt in een
gegevensscherm.
2
Selecteer een gegevenstype.
3
Selecteer de gegevens die u wilt weergeven.
Instellingen voor Yamaha motorgegevens
Selecteer in een Yamaha motorscherm Menu.
Trip: Hiermee wordt informatie over de reis, zoals afstand en
uren, weergegeven en kunt u deze waarden herstellen.
Onderhoudsherinnering: Hiermee wordt informatie over het
onderhoud weergegeven, kunt u de onderhoudsintervallen
instellen en de verlopen tijd sinds het laatste onderhoud
herstellen.
Tank voorinstelling: Hiermee stelt u de tanknaam,
vloeistoftype, sensorstijl en tankcapaciteit in en kalibreert u
de sensor.
Brandstofstroom-offset: Hiermee stelt u de offset in voor de
brandstofstroomgegevens.
Uit-timer: Hiermee schakelt u het systeem één uur nadat de
motor is uitgeschakeld uit. Beschikbaar op het Helm Master
systeem.
Trim op nul stellen: Hiermee kunt u de trim-hoek op nul
instellen wanneer alle motoren volledig omlaag zijn getrimd.
Tanks: Hiermee wordt gedetailleerde informatie van de
tankniveausensor weergegeven.
Trim: Hiermee wordt de trim-hoek van de motoren
weergegeven.
Actieve alarmen: Hiermee worden de actieve alarmen voor de
motoren weergegeven.
Storingscode: Hiermee worden de bijbehorende storingscodes
voor de actieve motoralarmen weergegeven. Geef deze
informatie door aan de Yamaha dealer.
Het brandstofalarm instellen
Voordat u een brandstofniveau-alarm kunt instellen, moet een
compatibele brandstofstroomsensor zijn verbonden met de
kaartplotter.
U kunt een alarm laten afgaan wanneer de totale hoeveelheid
resterende brandstof aan boord het door u opgegeven niveau
bereikt.
1
Selecteer Instellingen > Alarmen > Brandstof > Stel totale
brandstof aan boord in > Aan.
Meters en grafieken
2
Voer de resterende hoeveelheid brandstof in waarbij het
alarm moet afgaan en selecteer OK.
De brandstofcapaciteit van het vaartuig instellen
1
Selecteer Instellingen > Mijn boot > Brandstofcapaciteit.
2
Voer de gecombineerde totale capaciteit van de
brandstoftanks in.
De brandstofgegevens synchroniseren met de actuele
brandstofvoorraad
U kunt de brandstofniveaus op de kaartplotter synchroniseren
met de werkelijke brandstofvoorraad in het vaartuig wanneer u
brandstof tankt.
1
Selecteer A/V, meters, bed. > Motoren > Menu.
2
Selecteer een optie:
• Als u alle brandstoftanks van het vaartuig helemaal hebt
gevuld, selecteert u Vul alle tanks. Het brandstofniveau
wordt ingesteld op de maximale capaciteit.
• Als u een brandstoftank niet helemaal hebt gevuld,
selecteert u Voeg brandstof toe aan boot en voert u de
toegevoegde hoeveelheid in.
• Als u de totale hoeveelheid brandstof in de tanks van het
vaartuig wilt opgeven, selecteert u Stel totale brandstof
aan boord in en voert u de totale hoeveelheid in de tanks
aanwezige brandstof in.
De windmeters weergeven
Voordat u windgegevens kunt weergeven, moet een windsensor
zijn verbonden met de kaartplotter.
Selecteer A/V, meters, bed. > Wind.
De windmeter voor zeilen configureren
U kunt de windmeter voor zeilen configureren om de werkelijke
of schijnbare windsnelheid en windhoek weer te geven.
1
Selecteer vanaf de windmeter Menu > Windmeter zeilen.
2
Selecteer een optie:
• Als u de ware of schijnbare windhoek wilt weergeven,
selecteert u Naald en daarna een optie.
• Als u de ware of schijnbare windsnelheid wilt weergeven,
selecteert u Windsnelheid en daarna een optie.
De bron van de snelheid configureren
U kunt opgeven of de snelheid van het vaartuig die op de
snelheidsmeter wordt weergegeven en voor windberekeningen
wordt gebruikt, gebaseerd wordt op de watersnelheid of de
GPS-snelheid.
1
Selecteer vanaf de windmeter Menu > Kompasmeter >
Snelh.weergav..
2
Selecteer een optie:
• Als u de snelheid van het vaartuig wilt berekenen op basis
van gegevens van de watersnelheidsensor, selecteert u
Watersnelheid.
• Als u de snelheid van het vaartuig wilt berekenen op basis
van GPS-gegevens, selecteert u GPS-snelheid.
De bron van de koers voor de windmeter configureren
U kunt de bron van de koers opgeven die in de windmeter moet
worden weergegeven. De magnetische koers bevat de
koersgegevens die van een koerssensor afkomstig zijn; de
GPS-koersgegevens worden door de GPS van de kaartplotter
berekend.
1
Selecteer vanaf de windmeter Menu > Kompasmeter >
Bron van koers.
2
Selecteer GPS of Magnet..
OPMERKING: Wanneer u langzaam of niet beweegt, is de
magnetische kompasbron nauwkeuriger dan de GPS-bron.
49