Pagina 1
GPSMAP 84XX/86XX/87XX ® Gebruikershandleiding...
Pagina 2
Alle rechten voorbehouden. Volgens copyrightwetgeving mag deze handleiding niet in zijn geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd zonder schriftelijke toestemming van Garmin. Garmin behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud van deze handleiding zonder de verplichting te dragen personen of organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren.
8 wijzigen..........18 De handleidingen op internet Ondersteunde headsets....18 bekijken............ 8 Een draadloze headset koppelen met Garmin Support Center......8 een Garmin kaartplotter....18 Geheugenkaarten........9 Een draadloze headset gebruiken met Geheugenkaarten plaatsen (GPSMAP een Garmin kaartplotter....18 8x10/8x12/8x16).........
Pagina 4
29 Een veilige zone voor De oriëntatie van de windsensor aanvaringsgevaar instellen....40 wijzigen..........29 Een lijst met AIS-gevaren Bootgegevens bekijken op een Garmin weergeven.......... 40 horloge........... 30 AIS-navigatiehulpmiddelen....41 Bootgegevens bekijken op een Garmin AIS-noodsignaal........ 42 Nautix™ toestel........30 Navigeren naar een noodsignaal- uitzending........
Pagina 5
Een opgeslagen waypoint Water in kaart brengen met de functie bewerken........... 57 Garmin Quickdraw contouren....50 Een opgeslagen waypoint Een label toevoegen aan een Garmin verplaatsen........57 Quickdraw Contours kaart....50 Naar een opgeslagen waypoint zoeken Garmin Quickdraw Community.... 50 en navigeren........
Pagina 6
68 Gesplitst frequentiescherm voor echoloodweergave......77 Zeilfuncties........68 Gesplitst zoomscherm voor echoloodweergave......77 Het type boot instellen voor Garmin ClearVü sonarweergave..77 zeilfuncties..........68 Garmin SideVü sonarweergave.... 78 Zeilrace..........68 SideVü scanning-technologie... 79 Startlijnbegeleiding......68 Afstanden meten op het De startlijn instellen.......
Pagina 7
LiveVü Forward De zendhoek van de LiveVü en echoloodweergave......81 FrontVü transducer instellen..97 RealVü 3D Forward Het FrontVü dieptealarm echoloodweergave......82 instellen.......... 97 RealVü 3D Down sonarweergave..83 LiveVü en FrontVü weergave- instellingen........97 RealVü 3D historische echoloodwaargave......84 LiveVü...
Pagina 8
111 volgen..........119 Meerdere scans middelen op het Een koerspatroon annuleren..119 radarscherm........ 112 De reactie van de stuurautomaat Radaroptiesmenu......112 aanpassen........... 119 Radarinstellingenmenu....112 De stuurautomaatbediening op een Radarstoring op het radarscherm Garmin horloge inschakelen....119 verminderen......... 112 Inhoudsopgave...
Pagina 9
Acties van de stuurautomaatknoppen Noodoproepen (man-over-boord) aanpassen........120 uitvoeren via een marifoon..... 128 De stuurautomaat bedienen met een Man-over boord- en noodoproepen GRID 20 afstandsbediening....120 geïnitieerd vanaf de kaartplotter..128 Reactor™ stuurautomaat- Positie bijhouden........ 129 afstandsbediening......120 Een positierapport weergeven..129 Een Reactor stuurautomaat- Naar een schip navigeren waarvan u afstandsbediening koppelen met een...
Pagina 10
Een digitale schakelpagina toevoegen en Informatie over getijden, stromingen bewerken..........143 Garmin Boat Switch™......143 en zon en maan......151 Het Garmin Boat Switch toestel Informatie van getijdenstation... 151 configureren........143 Informatie van stromingenstation..151 Een schakelaar als Zon- en maanstanden......151 momentschakelaar Gegevens van getijdenstation,...
Pagina 11
maanstanden voor een andere datum Een station als voorinstelling weergeven........... 152 instellen........160 Informatie van een ander getijden- of Voorinstelling selecteren.... 160 stromingenstation weergeven... 152 Voorinstelling verwijderen..160 Almanakgegevens weergeven op de DAB afspelen........160 navigatiekaart........152 De DAB-tunerregio instellen... 160 Zoeken naar DAB-stations....
Pagina 12
Overwegingen bij HDMI video.... 178 HDMI audio bedienen......179 Een videobron selecteren....170 De GC™ 100 camera koppelen met een Wisselen tussen meerdere Garmin kaartplotter......179 videobronnen........170 Videotoestellen in het netwerk... 171 Surround view camerasysteem..180 Videovoorkeuzes gebruiken op videocamera's in het netwerk..
Pagina 13
ActiveCaptain en Garmin Express..199 Toestellen en sensoren in het Garmin Express app......199 netwerk een naam geven.... 188 De Garmin Express app installeren op Garmin Marine Network....188 een computer........199 Alarmen instellen........ 188 Uw toestel registeren via de Garmin Navigatiealarmen......
Pagina 14
Uw kaarten bijwerken via de Garmin Express app........201 Software-updates......202 De nieuwe software op een geheugenkaart laden met Garmin Express.........202 De toestelsoftware bijwerken met een geheugenkaart...... 203 NMEA 0183 met audiokabel-pinout... 203 Bediening via het aanraakscherm voor een aangesloten computer (MFD- modellen)..........
Op de ® ondersteuningspagina's vindt u de antwoorden op veelgestelde vragen en kunt u software en kaartupdates downloaden. Tevens vindt u daar de contactgegevens van de Garmin ondersteuning voor als u vragen hebt. Beschermkap LET OP Verwijder de zonnekap voordat u gaat varen.
Het aanraakscherm gebruiken • Tik op het scherm om een item te selecteren. • Sleep of veeg uw vinger over het scherm om te pannen of te scrollen. • Knijp twee vingers samen om uit te zoomen. • Spreid twee vingers uit elkaar om in te zoomen. Schermknoppen Deze schermknoppen kunnen worden weergegeven op bepaalde schermen en bij...
Pagina 17
Knop Functie Hiermee verwijdert u schermpictogrammen en wordt het scherm op de boot gecentreerd Hiermee opent u een volledige schermweergave van het item Hiermee wordt een nieuw via-punt gemaakt Hiermee maakt u een route met koerswijzigingen naar de bestemming Hiermee voegt u op de geselecteerde locatie een koerswijziging toe aan de route Hiermee verwijdert u de laatst toegevoegde koerswijziging van de route Hiermee maakt u een route zonder koerswijzigingen naar de bestemming Hiermee maakt u een Auto Guidance route naar de bestemming...
NMEA 0183 en audio-uitgang ® POWER Aan/uit Micro-USB om een compatibele Garmin kaartlezer aan te sluiten of om een computer aan te sluiten en te bedienen via het aanraakscherm van de kaartplotter 12-PIN XDCR 12-pins transducer LVS XDCR LiveScope transducer met één array ™...
CVBS IN Composite video in NMEA 0183 NMEA0183 en audio-uitgang Micro-USB om een compatibele Garmin kaartlezer aan te sluiten of om een computer aan te sluiten en te bedienen via het aanraakscherm van de kaartplotter NMEA 2000 NMEA 2000 netwerk...
Micro-USB-uitgang voor aansluiting van een aanraakschermmonitor Micro-USB-ingang van compatibele Garmin kaartlezer , computer, of andere ondersteunde USB- USB OTG accessoire NMEA 2000 NMEA 2000 netwerk J1939 J1939 netwerk Alleen compatibele Garmin kaartlezers worden aanbevolen. Kaartlezers van derden zijn niet gegarandeerd volledig compatibel. Inleiding...
Tips en snelkoppelingen (MFD-modellen) • Druk op om de kaartplotter in te schakelen. • Druk in een willekeurig scherm herhaaldelijk op om de helderheid van de schermverlichting aan te passen, indien beschikbaar. Dit is handig voor wanneer de helderheid zo laag is, dat u het scherm niet meer kunt zien. •...
Tips en snelkoppelingen (model 8700) • Druk op om het GPSMAP 8700 toestel in te schakelen. U kunt het toestel ook in- en uitschakelen met behulp van een Garmin kaartplotter op het netwerk, een GMM ™ monitor, of een GRID afstandsbediening.
U kunt optionele geheugenkaarten bij de kaartplotter gebruiken. Via gegevenskaarten kunt u satellietbeelden met hoge resolutie en luchtfoto's van havensteden, havens, jachthavens en andere nuttige punten weergeven. U kunt lege geheugenkaarten plaatsen om Garmin Quickdraw Contours kaarten en sonargegevens vast te ™...
Als het toestel het satellietsignaal verliest, verschijnt een knipperend vraagteken boven de indicator van de bootpositie ( ) op de kaart. Ga voor meer informatie over GPS naar garmin.com/aboutGPS. Voor hulp bij het ontvangen van GPS-signalen, Mijn toestel ontvangt geen GPS-signalen, pagina 207.
Als er meerdere schermen zijn geïnstalleerd op het Garmin Marine Network, kunt u ze groeperen in een station. Een station zorgt ervoor dat schermen samenwerken, en niet als aparte schermen functioneren. U kunt de schermlay-out op ieder scherm aanpassen en alle schermen verschillend maken.
Een functieknop vastzetten U kunt items zoals een kaart, comboscherm of meter toevoegen aan de categorie Vastgezet. OPMERKING: Als uw kaartplotter is aangepast door de fabrikant van de boot, bevat de categorie Vastgezet aangepaste items voor uw boot. U kunt de categorie Vastgezet niet bewerken. 1 Selecteer een categorie, zoals Kaarten.
Schakelt de stuurautomaat in en uit Maakt een waypoint op uw locatie Opent het menu Informatie Geeft een bepaalde actieve functie weer, zoals radar Hiermee opent u het startscherm TIP: Gebruik de pijlen om door de Vastgezet functies te bladeren. Hiermee opent u Waarschuwingsbeheer TIP: Het pictogram verandert van kleur om de ernst aan te geven.
LET OP Als u de functie Schermvergrendeling inschakelt, kan Garmin Support uw pincode niet terughalen of toegang krijgen tot uw toestel. Het is uw verantwoordelijkheid om de pincode te verstrekken aan iedereen die toestemming heeft om het vaartuig te gebruiken.
Aanbevolen afmetingen beginafbeelding Gebruik voor de beste pasvorm van de beginafbeeldingen een afbeelding met de volgende afmetingen, in pixels. Schermresolutie Breedte afbeelding Hoogte afbeelding WVGA WSVGA WXGA 1080 1240 WUXGA 1700 Een nieuwe combinatiepagina maken U kunt naar wens een aangepaste combinatiepagina maken. 1 Selecteer Combo >...
Een SmartMode lay-out toevoegen U kunt naar wens SmartMode lay-outs toevoegen. Iedere aanpassing aan een SmartMode layout in een station verschijnt op alle schermen in het station. 1 Selecteer SmartMode™ > Voeg layout toe. 2 Selecteer een optie: • Als u de naam van de lay-out wilt wijzigen, selecteert u Naam en symbool > Naam, voert u een nieuwe naam in en selecteert u OK.
De gegevensoverlays aanpassen Hiermee kunt u de gegevens aanpassen in de gegevensoverlays die op het scherm worden weergegeven. 1 Selecteer een optie op basis van het type scherm dat u bekijkt: • In een volledige schermweergave selecteert u Opties > Wijzig overlays. •...
U kunt de kaartplotter bedienen via het touchscreen, met de GRID bediening op afstand en met een GRID toestel voor spraakbesturing. Spraakbediening Nadat u de Garmin USB-module voor spraakbediening (010-13194-00) hebt geïnstalleerd, kunt u met uw stem de kaartplotter bedienen met een compatibele headset. De taal van spraakbediening wijzigen 1 Selecteer vanaf het startscherm Instellingen >...
Het spraakbedieningssysteem is ontworpen om natuurlijke spraak te detecteren. Dit is een lijst met veelgebruikte spraakopdrachten, maar het toestel heeft deze exacte zinnen niet nodig (behalve OK, Garmin). U kunt varianten van deze spraakopdrachten uitproberen op een manier die voor u natuurlijk klinkt.
Pagina 34
Navigatiefuncties Spraakopdracht Functie Markeer waypoint Markeert uw huidige locatie als waypoint Wis spoor Wist alle actieve trackinformatie Afstand naar waypoint aangeven Reageert met de afstand tot het volgende ingestelde waypoint Mediafuncties Spraakopdracht Functie Mediaspeler openen Hiermee opent u de mediaspeler Track afspelen Hiermee speelt u de momenteel geselecteerde media af Track op pauze zetten...
Pagina 35
Radarfuncties Spraakopdracht Functie Wanneer een radar in stand-by staat, wordt de radartransmissie Radartransmissie inschakelen gestart Radartransmissie uitschakelen Stopt de radartransmissie en zet de radar in stand-by Echosporen inschakelen Hiermee worden de echosporen ingeschakeld Echosporen uitschakelen Hiermee worden de echosporen uitgeschakeld Echosporen wissen Hiermee worden de echosporen gewist Radarversterking verhogen...
NMEA 2000 netwerkverbinding. Voordat u het GRID toestel kunt koppelen met de kaartplotter, moet u dit op het Garmin Marine Network aansluiten. 1 Selecteer Instellingen > Systeem > Stationsgegevens > GRID™ koppelen > Voeg toe.
Garmin Quickdraw Contours gemeenschap, de toestelsoftware bijwerken en uw reis plannen. U kunt de GPSMAP kaartplotter ook bedienen vanuit de app met de Garmin Helm functie.
Aan de slag met de ActiveCaptain app U kunt een mobiel toestel verbinden met het GPSMAP toestel met behulp van de ActiveCaptain app. Dankzij de app kunt u op snelle en eenvoudige wijze communiceren met uw GPSMAP toestel en taken uitvoeren, zoals registreren, gegevens delen en de toestelsoftware bijwerken.
Meldingen ontvangen WAARSCHUWING Lees of beantwoord geen berichten tijdens het besturen van het vaartuig. Als u geen aandacht geeft aan de omstandigheden op het water, kan dit resulteren in schade aan vaartuigen, lichamelijk letsel of overlijden. Voordat uw GPSMAP toestel meldingen kan ontvangen, moet u het verbinden met uw mobiele toestel en de functie Smartphone meldingen inschakelen (Smartphone meldingen inschakelen, pagina 24).
Nadat u een kaart of gebied voor het eerst hebt gedownload, worden de updates automatisch uitgevoerd telkens wanneer u ActiveCaptain opent. Als u een volledige kaart downloadt, kunt u de Garmin Express app gebruiken om de kaart naar een ™...
Kaartabonnementen Met een kaartabonnement hebt u toegang tot de nieuwste kaartupdates en aanvullende inhoud via de ActiveCaptain mobiele app of de Garmin Express desktop-app. U kunt elke dag bijgewerkte kaarten en inhoud downloaden. U kunt kaartabonnementen op verschillende manieren aanschaffen.
U hoeft het draadloze kanaal van met dit netwerk verbonden toestellen niet te wijzigen. De Wi‑Fi host wijzigen Als er meerdere kaartplotters met Wi‑Fi -technologie op het Garmin maritieme netwerk zijn, kunt u wijzigen welke kaartplotter de Wi‑Fi host is. Dit kan van pas komen als u problemen hebt met Wi‑Fi communicatie. De optie om de Wi‑Fi host te wijzigen biedt u de mogelijkheid om een kaartplotter te selecteren die zich dichter bij...
De schermverlichting van de afstandsbediening in- en uitschakelen Door de schermverlichting van de afstandsbediening uit te schakelen gaat de batterij langer mee. 1 Selecteer op de kaartplotter Instellingen > Communicatie > Draadloze toestellen > Draadloze afstandsbedieningen > GPSMAP® afstandsbediening > Schermverlichting. 2 Volg de instructies op het scherm.
Bootgegevens bekijken op een Garmin Nautix toestel ™ U kunt een Garmin Nautix toestel met de kaartplotter verbinden om kaartplottergegevens op het Garmin Nautix toestel te bekijken. OPMERKING: U kunt een Garmin Nautix toestel verbinden met meerdere compatibele toestellen voor een betere dekking op grotere boten.
• U kunt een kaartplotter met vooraf geladen gedetailleerde kaarten aanschaffen. • U kunt kaartregio's op een geheugenkaart kopen bij uw Garmin dealer of via garmin.com. • U kunt kaartregio's kopen in de ActiveCaptain app en ze downloaden naar uw kaartplotter.
Een abonnement op een waterkaart activeren Voordat u alle functies van Garmin Navionics+ kaarten kunt gebruiken die vooraf op uw toestel zijn geïnstalleerd of op een geheugenkaart zijn gekocht, moet u uw abonnement activeren met de ActiveCaptain app. Met uw abonnement hebt u toegang tot de nieuwste kaartupdates en extra content die bij uw aankoop zijn meegeleverd.
Kaartsymbolen Deze tabel bevat een aantal algemene symbolen die u op de gedetailleerde kaarten kunt tegenkomen. Pictogram Beschrijving Boei Informatie Watersportdiensten Getijdenstation Stromingenstation Luchtfoto beschikbaar Perspectieffoto beschikbaar Andere zaken die op de meeste kaarten voorkomen, zijn dieptecontourlijnen, getijdenzones, puntpeilingen (zoals weergegeven op de oorspronkelijke papieren kaart), navigatiehulpmiddelen en -symbolen, obstakels en kabelgebieden.
Details over navigatiekenmerken weergeven Op de navigatiekaart, de viskaart of de Perspective 3D- en Mariner's Eye 3D-kaartweergave kunt u de details over de diverse typen navigatiehulpmiddelen zoals bakens, lichten en obstructies bekijken. OPMERKING: In sommige gebieden is de viskaart beschikbaar bij premiumkaarten. OPMERKING: 3D-kaartweergaven zijn beschikbaar met premiumkaarten, in sommige gebieden.
Reliëfarcering: Hiermee geeft u bodemcontouren weer met arcering. Fish Eye 3D kaartweergave Aan de hand van de dieptecontouren van premiumkaarten zoals Garmin Navionics Vision+ geeft de Fish Eye 3D kaartweergave een onderwaterweergave van de bodem van de zee of het meer.
Informatie van een getijdenstation weergeven WAARSCHUWING Informatie over getijden en stromingen is uitsluitend bedoeld ter informatie. Het is uw verantwoordelijkheid om alle aanwijzingen met betrekking tot water in acht te nemen, zich bewust te blijven van de omgeving en te allen tijde een veilig oordeel in, op en rondom water te vellen.
Satellietbeelden op de navigatiekaart weergeven OPMERKING: In sommige gebieden is deze functie beschikbaar bij premiumkaarten. U kunt op de navigatiekaart satellietbeelden met hoge resolutie gebruiken voor weergave van het land of de zee, of beide. OPMERKING: Als deze functie is ingeschakeld, worden de satellietbeelden alleen bij lagere zoomniveaus met een hoge resolutie weergegeven.
Symbolen van AIS-doelen Symbool Beschrijving AIS-schip. Het schip geeft AIS-informatie. De richting waarin het driehoekje wijst, geeft de richting aan waarin het AIS-schip vaart. Het doel is geselecteerd. Het doel is geactiveerd. Het object wordt groter op de kaart. Een groene lijn die aan het object vastzit, geeft de voorliggende koers van het object aan.
Voorliggende koers en geprojecteerde koers van geactiveerde AIS-doelen Wanneer informatie over de voorliggende koers en over de COG (koers over de grond) door een geactiveerd AIS-doel wordt aangeleverd, wordt de voorliggende koers van het doel als een lijn die aan het symbool van het AIS-doel vastzit op de kaart weergegeven.
AIS-schepen op een kaart of 3D-kaartweergave weergeven Voordat u AIS kunt gebruiken, moet u de kaartplotter aansluiten op een extern AIS-toestel en signalen van een actieve transponder van andere schepen ontvangen. U kunt instellen hoe andere schepen op een kaart of een 3D-kaartweergave worden weergegeven. Het weergavebereik dat voor één kaart of één 3D-kaartweergave wordt opgegeven, heeft alleen betrekking op die kaart of 3D-kaartweergave.
AIS-navigatiehulpmiddelen Onder IS-navigatiehulpmiddelen (ATON) vallen alle types navigatiehulpmiddelen die over de AIS-radio worden uitgezonden. ATONs worden op de kaarten weergegeven en hebben identificatiegegevens, zoals positie en type. Er zijn drie hoofdcategorieën AIS ATONs. Echte ATONs bestaan fysiek en verzenden hun identificatie- en positiegegevens vanaf hun werkelijke locatie.
AIS-noodsignaal Zelfstandig werkend AIS-noodsignaaltoestel dat uw positie uitzendt indien het in noodgevallen worden geactiveerd. De kaartplotter kan signalen ontvangen van Search and Rescue Transmitters (SART), Emergency Position Indicating Radio Beacons (EPRIB), en andere Man Overboord-signalen. Noodsignaal-uitzendingen zijn andere uitzendingen dan standaard-AIS-uitzendingen, dus zien ze er ook anders uit op de kaartplotter. In plaats van een noodsignaal-uitzending te volgen om een aanvaring te voorkomen, kunt u een noodsignaal-uitzending volgen om een vaartuig of persoon in nood te lokaliseren en te helpen.
(Instellingen laag Overige schepen, pagina 46). Water: Hiermee toont en verbergt u diepte-elementen (Instellingen waterlaag, pagina 46). Quickdraw Contours: Hiermee toont en verbergt u Garmin Quickdraw Contours data (Garmin Quickdraw Contouren instellingen, pagina 52). Weer: Hiermee toont en verbergt u weergerelateerde elementen (Instellingen weerlaag, pagina 47).
Instellingen kaartlaag Selecteer Opties > Lagen > Kaart op een kaart. Satellietfoto's: Bij gebruik van bepaalde premiumkaarten kunt u op de navigatiekaart satellietbeelden met hoge resolutie weergeven van het land of van zowel het land als de zee (Satellietbeelden op de navigatiekaart weergeven, pagina 37).
Leylijninstellingen Sluit een windsensor aan op de kaartplotter om de leylijnfuncties te gebruiken. In de zeilmodus (Het type boot instellen voor zeilfuncties, pagina 68) kunt u leylijnen weergeven op de navigatiekaart. Leylijnen kunnen erg handig zijn tijdens zeilraces. Selecteer vanuit de navigatiekaart, Opties > Lagen > Mijn boot > Leylijnen > Stel in. Zeilhoek: Hiermee kunt u selecteren hoe het toestel leylijnen berekent.
Instellingen laag Overige schepen OPMERKING: Deze opties vereisen aangesloten accessoires, zoals een AIS ontvanger of marifoon. Selecteer Opties > Lagen > Overige schepen op een kaart. DSC: Hiermee stelt u in hoe DSC-schepen en -sporen op de kaart worden weergegeven. Ook wordt de DSC-lijst getoond.
U kunt maximaal tien dieptebereiken instellen. Als u in binnenwater vist, blijft de kaart overzichtelijker als u maximaal vijf dieptebereiken instelt. De dieptebereiken zijn van toepassing op alle kaarten en alle wateroppervlakten. Sommige Garmin LakeVü ™ en aanvullende premiumkaarten hebben standaard meerdere dieptebereikarceringen.
Instellingen voor de radaroverlay Selecteer Opties > Lagen > Radar > op de navigatie- of viskaart. Selecteer in een radarscherm Opties. Radar in standby: Hiermee stopt u de radartransmissie. Verst.: Hiermee past u de versterking aan (De versterking op het radarscherm automatisch aanpassen, pagina 110).
U kunt kaarten aanschaffen bij Garmin. Als u kaarten koopt bij een andere leverancier dan Garmin, kies de leverancier dan zorgvuldig voordat u tot aankoop overgaat. Wees vooral voorzichtig met online leveranciers. Als de kaart die u hebt gekocht niet wordt ondersteund, dient u deze terug te sturen naar de leverancier.
3 Selecteer Beheer > Naam en voer een naam voor de kaart in. Een label toevoegen aan een Garmin Quickdraw Contours kaart U kunt labels toevoegen aan een Garmin Quickdraw Contours kaart om gevaren of nuttige punten te markeren. 1 Selecteer een locatie op de navigatiekaart.
Uw Garmin Quickdraw Contours kaarten delen met de Garmin Quickdraw Community met behulp van ActiveCaptain U kunt Garmin Quickdraw Contours kaarten die u hebt gemaakt, delen met anderen in de Garmin Quickdraw Community. Als u een contourkaart deelt, wordt alleen de contourkaart gedeeld. Uw waypoints worden niet gedeeld.
Als uw toestel niet over Wi‑Fi technologie beschikt, kunt u toegang tot de Garmin Quickdraw Community krijgen via de Garmin Connect website. Als uw toestel over Wi‑Fi technologie beschikt, dient u naar de Garmin Quickdraw Community te gaan via de ActiveCaptain app (Via ActiveCaptain verbinden met de Garmin Quickdraw community, pagina 50).
Navigatie met een kaartplotter WAARSCHUWING Alle route- en navigatielijnen die op de kaartplotter worden weergegeven, zijn alleen bedoeld als algemene routebegeleiding of om de juiste vaarwegen te herkennen, en zijn niet bedoeld om precies te worden gevolgd. Neem altijd de navigatiekenmerken en omstandigheden op het water in acht als u navigeert om te voorkomen dat u aan de grond loopt of er gevaarlijke situaties optreden, hetgeen kan resulteren in schade aan het vaartuig, persoonlijk letsel of overlijden.
Oranje: Voorzichtig! Dit segment van de route ligt mogelijk in de buurt van de drempelwaarden van de diepte- en hoogte-instellingen van Auto Guidance. Het routesegment is bijvoorbeeld oranje wanneer de route onder een brug doorgaat of zich in mogelijk ondiep water bevindt. Alleen Garmin Navionics+ en Garmin Navionics Vision+ kaarten.
Bestemmingen U kunt bestemmingen selecteren met behulp van verschillende kaarten en 3D-kaartweergaven, of met behulp van de lijsten. Bestemming zoeken op naam U kunt op naam zoeken naar opgeslagen waypoints, opgeslagen routes, opgeslagen sporen en watersportdiensten. 1 Selecteer Info > Diensten > Zoek op naam. 2 Voer ten minste een deel van de naam van de bestemming in.
Stoppen met navigeren Selecteer tijdens het navigeren vanuit een geschikte kaart een optie: • Selecteer Opties > Navigatie stoppen. • Wanneer u met Auto Guidance navigeert, selecteert u Opties > Navigatieopties > Navigatie stoppen. • Selecteer Waypoints Waypoints zijn locaties die u vastlegt en in het toestel opslaat. Met waypoints kunt u markeren waar u bent, waar u naartoe gaat of waar u bent geweest.
Een lijst met alle waypoints weergeven Selecteer een optie: • Selecteer Info > Waypoints. • Selecteer vanuit een kaart of 3D-kaartweergave Opties > Waypoints. Een opgeslagen waypoint bewerken 1 Selecteer Info > Waypoints. 2 Selecteer een waypoint. 3 Selecteer Bekijk > Wijzigen. 4 Selecteer een optie: •...
Naar een opgeslagen waypoint zoeken en navigeren WAARSCHUWING Alle route- en navigatielijnen die op de kaartplotter worden weergegeven, zijn alleen bedoeld als algemene routebegeleiding of om de juiste vaarwegen te herkennen, en zijn niet bedoeld om precies te worden gevolgd. Neem altijd de navigatiekenmerken en omstandigheden op het water in acht als u navigeert om te voorkomen dat u aan de grond loopt of er gevaarlijke situaties optreden, hetgeen kan resulteren in schade aan het vaartuig, persoonlijk letsel of overlijden.
Een route vanaf uw huidige locatie maken en navigeren U kunt een route op de navigatiekaart of de viskaart maken en deze meteen gaan volgen. Met deze methode wordt de route niet opgeslagen. 1 Selecteer een bestemming op de navigatie- of viskaart. 2 Selecteer Route naar.
Een opgeslagen route zoeken en navigeren Voordat u een lijst met routes kunt doorzoeken en naar de gewenste route kunt navigeren, moet u ten minste één route maken en opslaan (Een route maken en opslaan, pagina 59). 1 Selecteer Info > Routes en Auto Guidance paden. 2 Selecteer een route.
Een zoekpatroon starten U kunt een zoekpatroon starten om een gebied te doorzoeken. Verschillende patronen zijn beter geschikt voor verschillende zoeksituaties. 1 Selecteer Info > Routes en Auto Guidance paden > Nieuw > Route met behulp van SAR-patroon. 2 Selecteer een patroon: •...
Een Auto Guidance route maken en opslaan 1 Selecteer Info > Routes en Auto Guidance paden > Nieuw > Auto Guidance. 2 Selecteer een beginpunt en vervolgens Volgende. 3 Selecteer een bestemming en vervolgens Volgende. 4 Selecteer een optie: • Als u een obstakel wilt bekijken en de route in de buurt daarvan wilt wijzigen, selecteert u Gevaren weergeven.
Guidance route weergegeven als een ononderbroken oranje lijn of een rode gestreepte lijn in Garmin Navionics+ en Garmin Navionics Vision+ kaarten, en wordt het weergegeven als een magenta en grijze gestreepte lijn in eerdere versies. Er wordt een alarmbericht weergegeven wanneer uw boot een van deze gebieden binnenvaart (Kleurcodering van de route, pagina 54).
De afstand ten opzichte van de kust aanpassen De instelling Afstand kustlijn geeft aan hoe dicht op de kust u de Auto Guidance-lijn wilt plaatsen. De Auto Guidance lijn wordt mogelijk verplaatst als u deze instelling tijdens het navigeren wijzigt. De beschikbare waarden voor de instelling Afstand kustlijn zijn relatief, niet absoluut.
De kleur van het actieve spoor instellen 1 Selecteer Info > Sporen > Actieve spooropties > Spoorkleur. 2 Selecteer een spoorkleur. De actieve track opslaan De track die momenteel wordt geregistreerd, wordt de actieve track genoemd. 1 Selecteer Info > Sporen > Actief spoor opslaan. 2 Selecteer een optie: •...
Alle opgeslagen sporen verwijderen Selecteer Info > Gebruikersgegevens beheren > Wis gebruikersgegevens > Opgeslagen sporen. Het actieve spoor volgen in tegengestelde richting De track die momenteel wordt geregistreerd, wordt de actieve track genoemd. 1 Selecteer Info > Sporen > Volg actief spoor. 2 Selecteer een optie: •...
Een grens maken 1 Selecteer Info > Grenzen > Nieuw. 2 Selecteer een grensvorm. 3 Volg de instructies op het scherm. Een route omzetten in een grens 1 Selecteer Info > Routes en Auto Guidance paden. 2 Selecteer een route. 3 Selecteer Bekijk >...
Een grens verwijderen 1 Selecteer Info > Grenzen. 2 Selecteer een grens. 3 Selecteer Bekijk > Wijzig grens > Wis. Alle opgeslagen waypoints, tracks en routes en grenzen verwijderen SelecteerInfo > Gebruikersgegevens beheren > Wis gebruikersgegevens > Wis alle gebruikersgegevens > Zeilfuncties Het type boot instellen voor zeilfuncties U moet een type zeilboot selecteren om de zeilfuncties te kunnen gebruiken.
De startlijnbegeleiding gebruiken De functie Startlijnbegeleiding helpt u om bij een zeilrace op optimale snelheid de startlijn te passeren. 1 Markeer de startlijn (De startlijn instellen, pagina 68). 2 Selecteer Opties > Startlijn Guidance > Doelsnelheid in het zeilracecombinatiescherm en kies de gewenste snelheid op het moment dat u de startlijn passeert.
Polaire tabellen WAARSCHUWING Met deze functie kunt u gegevens van derden laden en gebruiken. Garmin doet geen uitspraken over de nauwkeurigheid, betrouwbaarheid, volledigheid of actualiteit van door derden gegenereerde gegevens. Elk gebruik van of vertrouwen op door derden gegenereerde gegevens is op eigen risico.
Een polaire tabel handmatig importeren Als u het bestand met de polaire tabel opslaat als polar.plr en het in de map Garmin/polars/ op de geheugenkaart plaatst, importeert de kaartplotter de gegevens automatisch nadat u de geheugenkaart hebt geplaatst. Als de gegevens niet automatisch worden geïmporteerd of als u een andere set gegevens wilt laden, kunt u het importeren handmatig starten.
De kielcorrectie instellen U kunt een kielcorrectie invoeren om de waterdieptemeting te compenseren voor de installatielocatie van de transducer. Hierdoor kunt u, afhankelijk van uw wensen, de diepte van het water onder de kiel bekijken of de daadwerkelijke waterdiepte. Als de transducer op de waterlijn of boven het uiteinde van de kiel is geïnstalleerd en u de waterdiepte onder de kiel wilt weten of het laagste punt van uw boot wilt vaststellen, meet u de afstand tussen de locatie van de transducer en de kiel van de boot.
Vaste windsturing U kunt de stuurautomaat instellen om een bepaalde koers aan te houden ten opzichte van de schijnbare of ware windhoek. U moet een compatibele windsensor aansluiten op hetzelfde NMEA 2000 netwerk als de stuurautomaat om stuurmanoeuvres op basis van vaste windsturing of wind uit te voeren. Statusinformatie stuurautomaat Stand-by en worden grijs weergegeven wanneer de stuurautomaat in de stand-bymodus staat.
Vaste windsturing inschakelen vanuit een vaste voorliggende koers Voordat u vaste windsturing kunt inschakelen, moet u een NMEA 2000 windsensor verbinden met de stuurautomaat. Hoewel een NMEA 2000 windsensor de voorkeur heeft, kunt u een NMEA windsensor van 0183 aansluiten op de stuurautomaat om vaste windsturing te gebruiken.
De gijpbegrenzer inschakelen OPMERKING: De gijpbegrenzer weerhoudt u er niet van handmatig te gijpen met gebruik van het roer of de koerswijzigingsstap. De gijpbegrenzer voorkomt dat de stuurautomaat gijpt. 1 Selecteer in het stuurautomaatscherm Opties > Stuurautomaat instellen > Zeilinstellingen > Gijpbegrenzer. 2 Selecteer Aan.
Kaartplottermodellen zonder xsv of xs in de naam kunnen sonargegevens niet weergeven zonder Garmin sonarmodule en transducer. Ga voor meer informatie over welke transducer het beste voldoet aan uw eisen naar garmin.com/transducers. Er zijn verschillende sonarweergaven waarmee u de vis in het gebied kunt weergeven. Welke sonarweergaven beschikbaar zijn, is afhankelijk van het type transducer en sonarmodule dat is aangesloten op de kaartplotter.
Het gesplitste zoomscherm voor echoloodweergave bevat een volledige grafiek van de echoloodmetingen plus een uitvergroting van een gedeelte van de grafiek op hetzelfde scherm. Garmin ClearVü sonarweergave OPMERKING: Als u Garmin ClearVü scanningsonar wilt ontvangen, hebt u een compatibele transducer nodig. Ga naar garmin.com/transducers voor informatie over compatibele transducers.
Garmin SideVü sonarweergave Niet alle modellen hebben ingebouwde Garmin SideVü echoloodondersteuning. Als uw model geen ingebouwde SideVü echolood heeft, moet u een compatibele echoloodmodule en compatibele SideVü transducer hebben. Als uw model wel een ingebouwde SideVü echolood heeft, moet u een compatibele SideVü transducer hebben.
SideVü scanning-technologie In plaats van een meer algemene kegelvormige bundel maakt de SideVü transducer gebruik van een vlakke bundel om het water en de bodem naast uw boot te scannen. Afstanden meten op het echoloodscherm U kunt de afstand tussen twee punten in de SideVü echoloodweergave meten. 1 Selecteer in een SideVü...
LiveVü Down echoloodweergave Deze echoloodweergave toont in tweedimensionale beelden wat zich onder de boot bevindt. U kunt in deze weergave ook ballen aas en scholen vis zien. Panoptix beelden van onder de boot in bewegende echoloodweergave Boot Bereik Sporen Dropshot-rig Bodem Viszoeker met sonar...
LiveVü Forward echoloodweergave Deze echoloodweergave toont in tweedimensionale beelden wat zich voor de boot bevindt. U kunt in deze weergave ook ballen aas en scholen vis zien. Boot Bereik Sporen Bodem Viszoeker met sonar...
RealVü 3D Forward echoloodweergave Deze echoloodweergave toont in driedimensionale beelden wat zich vóór de transducer bevindt. U kunt deze weergave gebruiken als u stilligt en de bodem en de naar de boot toe zwemmende vissen wilt zien. Kleurlegenda Boot Ping-indicator Bodem Bereik Viszoeker met sonar...
RealVü 3D Down sonarweergave In deze sonarweergave worden driedimensionale beelden getoond van wat zich onder de transducer bevindt. U kunt deze weergave als u stilligt gebruiken om alles rondom uw boot te bekijken. Kleurlegenda Boot Sonarbundel Bereik Bodem Viszoeker met sonar...
RealVü 3D historische echoloodwaargave In deze weergave kunt u in 3D zien wat zich achter uw boot afspeelt terwijl u vaart en de hele waterkolom van bodem tot oppervlakte in 3D weergeven. Deze weergave wordt gebruikt om vis te vinden. Kleurlegenda Boot Bereik...
LiveScope sonarweergave Deze sonarweergave toont een live beeld van wat zich voor of onder de boot bevindt en kan worden gebruikt om vissen en structuren te zien. Dieptegegevens Zwevende doelen of vissen Bodem van het water Perspectief-weergave Deze sonarweergave toont een live beeld van wat zich voor of onder de boot bevindt en kan worden gebruikt om vissen en structuren te zien.
Als u de naam van een bron wilt wijzigen, moet u de sonarweergave voor de bron openen. Als u bijvoorbeeld de naam van de Garmin ClearVü sonarbron wilt wijzigen, moet u de Garmin ClearVü sonarweergave openen. 1 Selecteer in de sonarweergave Opties > Echoloodinstelling > Bron > Wijzig naam bronnen.
1 Sleep het scherm naar rechts in een echoloodweergave. 2 Selecteer Terug om de geschiedenis af te sluiten. Sonargegevens delen U kunt via het Garmin Marine Network de sonargegevens uit alle compatibele bronnen bekijken. U kunt sonargegevens bekijken uit een compatibele, externe sonarmodule, zoals een GCV sonarmodule. Bovendien ™...
Het detailniveau aanpassen U kunt het detailniveau en de ruis die op het echoloodscherm worden weergegeven, aanpassen door de versterking aan te passen voor traditionele transducers of door de helderheid aan te passen voor Garmin ClearVü transducers. Als u de signalen met de hoogste intensiteit wilt weergeven op het scherm, kunt u de versterking of de helderheid verlagen om signalen en ruis met een lagere intensiteit te verwijderen.
OPMERKING: Niet alle opties en instellingen zijn van toepassing op alle modellen, echoloodmodules en transducers. Deze instellingen zijn van toepassing op de volgende typen transducers. • Traditional • Garmin ClearVü • SideVü Deze instellingen zijn niet van toepassing op Panoptix transducers. Selecteer in een sonarweergave Opties > Echoloodinstelling.
• Selecteer Achter om langzamer te schuiven. Het bereik aanpassen U kunt het bereik van de diepteschaal voor traditionele en Garmin ClearVü sonarweergaven aanpassen. U kunt het bereik van de breedteschaal voor de SideVü sonarweergave aanpassen. Als u toestaat dat het toestel het bereik automatisch aanpast, wordt de bodem weergegeven in het onderste of buitenste derde deel van het sonarscherm.
Instellingen voor ruisonderdrukking Selecteer in een echoloodweergave Opties > Echoloodinstelling > Ruisonderdrukking. Interferentie: Hiermee past u de gevoeligheid aan om de gevolgen van interferentie door ruis veroorzakende bronnen in de buurt te verminderen. Gebruik de laagste interferentie-instelling waarmee de gewenste verbetering kan worden bereikt, om interferentie van het scherm te verwijderen.
Hoek: Hiermee markeert u het sterkste signaal van de bodem om de hardheid of zachtheid van het signaal te kunnen definiëren. Geef selectie weer: Hiermee stelt u de richting van de Garmin SideVü sonarweergave in. Vissymbolen: Hiermee stelt u in hoe de sonar zwevende doelen interpreteert.
U kunt echo-oprekking en filterbreedte samen gebruiken om de beste combinatie van resolutie en ruisonderdrukking te bereiken. Als u echo-oprekking en filterbreedte laag instelt, heeft het beeld de hoogste resolutie, maar is het ook het gevoeligst voor ruis. Als u echo-oprekking hoog en filterbreedte laag instelt, heeft het beeld een lagere resolutie, maar grotere objecten.
De transducerfrequentie selecteren OPMERKING: U kunt niet de frequentie voor alle sonarweergaven en transducers aanpassen. U kunt selecteren welke frequenties in het sonarscherm worden weergegeven. LET OP Wees u altijd bewust van lokale voorschriften inzake sonarfrequenties. Om groepen orka's te beschermen, kan het bijvoorbeeld verboden zijn om frequenties tussen 50 en 80 kHz te gebruiken binnen een halve mijl van een groep orka's.
Panoptix echolood instellen Kijkhoek en zoomniveau van RealVü aanpassen U kunt de kijkhoek van de RealVü echoloodweergaven wijzigen. U kunt ook in- en uitzoomen op de weergave. Selecteer in een RealVü echoloodweergave een optie: • Om de kijkhoek diagonaal te wijzigen selecteert u •...
De zendhoek van de LiveVü en FrontVü transducer instellen Deze functie is alleen beschikbaar met RealVü geschikte Panoptix transducers, zoals de PS30, PS31, en PS60. U kunt de zendhoek van de transducer wijzigen om de transducer te richten op een bepaald gebied. Bijvoorbeeld om een bal aas te volgen of om een boom in beeld te brengen die u passeert.
LiveVü en FrontVü lay-outinstellingen Selecteer in een LiveVü of FrontVü Panoptix sonarweergave Opties > Echoloodinstelling > Lay-out. Grid overlay: Geeft een raster van bereiklijnen weer. Scroll-geschiedenis: Hiermee wordt de sonargeschiedenis aan de zijkant van het scherm weergegeven. Bundelpictogram: Hiermee selecteert u het pictogram dat wordt gebruikt om de richting van de transducerbundel weer te geven.
De boegcorrectie instellen Voor Forward View Panoptix transducers, kunt u een boegcorrectie toepassen om de voorwaartse afstand te compenseren voor de installatielocatie van de transducer. Hierdoor kunt u naar voren kijken vanaf de boeg in plaats van vanaf de installatielocatie van de transducer. Deze functie is van toepassing op Panoptix transducers in de sonarweergaven FrontVü, LiveVü...
Sonarinstellingen voor LiveScope en Perspectief Vanuit de sonarweergave LiveScope of Perspectief selecteert u Opties. Verst.: Hiermee kunt u het detailniveau en de ruis die op het sonarscherm wordt weergegeven, aanpassen. Als u de signalen met de hoogste intensiteit wilt weergeven op het scherm, kunt u de versterking verlagen om signalen met een lagere intensiteit en ruis te verwijderen.
Sonar instellen voor LiveScope en Perspectief Selecteer in de sonarweergave LiveScope of Perspectief Opties > Echoloodinstelling. Presentatie: Hiermee kunt u de presentatie van het sonarscherm configureren (Presentatie-instellingen voor LiveScope en Perspectief, pagina 101). Lay-out: Hiermee kunt u de lay-out van het sonarscherm configureren (Lay-outinstellingen voor LiveScope en Perspectief, pagina 101).
Kijk niet direct naar de antenne op korte afstand wanneer de radar uitzendt, om mogelijk letsel te voorkomen. De ogen zijn het gevoeligste deel van het lichaam als het om elektromagnetische energie gaat. Wanneer u uw compatibele kaartplotter aansluit op een optionele maritieme radar van Garmin, zoals een GMR ™...
Land Schip Radaroverlay Wanneer u uw kaartplotter aansluit op een optionele maritieme radar van Garmin, kunt u radargegevens projecteren op de navigatiekaart of de viskaart. De gegevens worden op de radaroverlay weergegeven op basis van de laatst gebruikte radarmodus. Alle instellingen die op de radaroverlay zijn toegepast, gelden ook voor de laatst gebruikte radarmodus.
Radiosignalen uitzenden OPMERKING: Om veiligheidsredenen gaat de radar na het opwarmen in de stand-bymodus. Dat geeft u de gelegenheid om te controleren of de omgeving van de radar vrij is, voordat u met de radartransmissie begint. 1 Schakel de kaartplotter uit en sluit de radar aan zoals beschreven in de installatie-instructies van de radar. 2 Schakel de kaartplotter in.
Tips voor het selecteren van een radarbereik • Bepaal eerst welke informatie u op het radarscherm wilt kunnen bekijken. Wilt u bijvoorbeeld informatie over het weer of informatie over objecten en scheepsverkeer dichtbij, of hebt u meer aan informatie over weersomstandigheden verder weg? •...
Een cirkelvormige bewakingszone inschakelen Voordat u de grenzen van de zone kunt bepalen, moet u eerst een bewakingszone inschakelen (Een bewakingszone inschakelen, pagina 105). U kunt een cirkelvormige bewakingszone definiëren die uw boot volledig omsluit. 1 Selecteer in een radarscherm Opties > Radaropties > Bewakingszone > 2 Selecteer Cirkel.
Symbolen voor zoeken met MARPA Een doel zoeken. Concentrische, gestippelde groene cirkels stralen golven vanuit het doel uit als de radar op het doel is gericht. Doel is gevonden. Een effen groene cirkel geeft de locatie van het doel aan waarop de radar is gericht. Een groene stippellijn die aan de cirkel vastzit, geeft de geprojecteerde koers over de grond of de GPS-koers van het doel aan.
AIS-schepen op het radarscherm weergeven AIS werkt alleen als er een extern AIS-toestel en signalen van een actieve transponder van andere schepen worden gebruikt. U kunt instellen hoe andere schepen op het radarscherm moeten worden weergegeven. Als u een instelling voor één radarmodus wijzigt, worden de nieuwe instellingen ook op alle andere radarmodi toegepast (met uitzondering van de instelling Bereik AIS-weergave).
Echosporen Met de functie Echosporen kunt u de beweging van schepen op het radarscherm volgen. Wanneer een schip zich verplaatst, ziet u een zwak spoor van het kielzog. U kunt aanpassen hoe lang het spoor op het scherm wordt weergegeven. OPMERKING: Afhankelijk van het type radar dat u gebruikt, kunnen de instellingen voor een bepaalde radarmodus ook worden gebruikt voor andere radarmodi of de radaroverlay.
Radarversterking De versterking op het radarscherm automatisch aanpassen De automatische versterkingsinstelling voor de radarmodi is specifiek op elke radarmodus afgestemd en kan verschillen van de automatische versterkingsinstelling voor een andere modus. OPMERKING: Het ligt aan het type radar dat u gebruikt, of de instelling voor de versterking die voor één radarmodus wordt geconfigureerd, wel of niet voor de andere radarmodi of de radaroverlay geldt.
De interferentie door stralingslobben op het radarscherm tot een minimum beperken Interferentie door stralingslobben kan als een halfcirkelvormig patroon van strepen komend vanuit een object worden weergegeven. De effecten door stralingslobben kunnen worden voorkomen door de versterking te verminderen of door het radarbereik korter te maken. OPMERKING: Het ligt aan het type radar dat u gebruikt, of de instelling voor de versterking die voor één radarmodus wordt geconfigureerd, wel of niet voor de andere radarmodi of de radaroverlay geldt.
Meerdere scans middelen op het radarscherm U kunt het gemiddelde van de resultaten van meerdere scans op het radarscherm weergeven. Dit kan een effectieve methode zijn om ruis uit te filteren en de detectie van consistente doelen te verbeteren. Middelen is het meest effectief bij...
Radarweergave-instellingen Selecteer op een radarscherm Opties > Radar instellen > Presentatie. OPMERKING: Deze instellingen zijn niet van toepassing op de radaroverlay. Achtergrondkleur: Hiermee stelt u het kleurenschema voor de achtergrond in. Voorgrond Kleur: Hiermee stelt u het kleurenschema voor de radarresultaten in. Helderheid: Hiermee stelt u de helderheid in van verschillende radarfuncties, zoals afstandcirkels en volgsymbolen.
Het systeem maakt tevens handmatige besturing en verschillende modi voor automatische stuurfuncties en patronen mogelijk. Als de kaartplotter is verbonden met een compatibel Garmin stuurautomaatsysteem kunt u de stuurautomaat vanaf de kaartplotter aanzetten en aansturen. Ga voor meer informatie over compatibele Garmin stuurautomaatsystemen naar garmin.com.
Het stuurautomaatscherm openen Voordat u het stuurautomaatscherm kunt openen, moet u een compatibele Garmin stuurautomaat installeren en configureren. Selecteer Schip > Autopiloot. Het stuurautomaatscherm Werkelijke koers Gewenste koers (koers waarop de stuurautomaat aan het varen is) Werkelijke koers (in de stand-bymodus)
De spaarstand instellen Het is mogelijk om het niveau van roeractiviteit aan te passen. 1 Selecteer vanuit het stuurautomaatscherm Opties > Stuurautomaat instellen > Powermodus-instellingen > Spaarstand. 2 Selecteer een percentage. Door een hoger percentage te selecteren, nemen de roeractiviteit en koersprestaties af. Hoe hoger het percentage, hoe verder er van koers wordt afgeweken voordat de stuurautomaat dit corrigeert.
Status stuurautomaat Schakelt de vaste voorliggende koers in of uit Stuurt naar links Werkelijke koers Roerpositieaanduiding (alleen beschikbaar als een roersensor is aangesloten) Gewenste koers (koers waarop de stuurautomaat aan het varen is) Stuurt naar rechts Schakelt het laatst gebruikte stuurpatroon in Schakelt de modus Route volgen in (alleen beschikbaar als de stuurautomaat in de stand-bymodus staat en navigeert met Ga naar, Route naar, or Auto Guidance) Hiermee opent u het volledige scherm en menu van de stuurautomaat...
Koerspatronen WAARSCHUWING U bent verantwoordelijk voor de veilige besturing van uw boot. Begin pas met een patroon als u er zeker van bent dat er geen obstakels in het water aanwezig zijn. De stuurautomaat kan de boot besturen in vooraf ingestelde patronen voor vissen, en kan ook andere speciale manoeuvres uitvoeren, zoals U-bochten en Williamson turns.
Als het roer sneller moet reageren en bewegen, verhoogt u de waarde. Als het roer te snel reageert en te veel beweegt, verlaagt u de waarde. De stuurautomaatbediening op een Garmin horloge inschakelen U kunt de Garmin stuurautomaat bedienen met een compatibel Garmin horloge. Ga naar garmin.com voor een lijst met compatibele Garmin watches.
Acties van de stuurautomaatknoppen aanpassen Voordat u de acties van de stuurautomaatknoppen kunt instellen, moet u een compatibele Garmin stuurautomaat installeren en configureren. U kunt maximaal drie stuurautomaatacties selecteren die uw Garmin horloge uitvoert. OPMERKING: De beschikbare stuurautomaatacties zijn afhankelijk van de geïnstalleerde stuurautomaat.
U kunt de software voor de afstandsbediening van de Reactor stuurautomaat bijwerken met behulp van de kaartplotter. 1 Plaats een geheugenkaart in de kaartsleuf van de computer. 2 Ga naar garmin.com/software/autopilot_remote_controlen selecteer Software. 3 Selecteer Download. 4 Lees en accepteer de voorwaarden.
Yamaha stuurautomaatscherm Werkelijke koers Gewenste koers (koers waarop de stuurautomaat aan het varen is) Instellingen Yamaha stuurautomaat Selecteer in een Yamaha motorscherm Opties > Instelling stuurautomaat. Patroon instellen: Hiermee kunt u een stuurautomaatpatroon selecteren. Richting: Hiermee stelt u een bakboord- of stuurboordrichting voor het patroon in. Afstand: Hiermee stelt u de afstand voor het patroon in.
Overlaybalk voor de Yamaha stuurautomaat Stuurautomaatmodus Werkelijke koers Gewenste koers (koers waarop de stuurautomaat aan het varen is) Hiermee opent u het volledige scherm en menu van de stuurautomaat Force elektrische motor bedienen ® WAARSCHUWING Laat de motor niet draaien wanneer de schroef uit het water is. Contact met de draaiende schroef kan ernstig letsel tot gevolg hebben.
2 Schakel het Wi‑Fi netwerk op de kaartplotter in (Het Wi‑Fi netwerk instellen, pagina 28). 3 Als er meerdere kaartplotters zijn aangesloten op het Garmin Marine Network, zorg er dan voor dat deze kaartplotter de host is van het Wi‑Fi netwerk (De Wi‑Fi host wijzigen, pagina 28).
Bedieningsbalk trollingmotor Met de bedieningsbalk van de trollingmotor kunt u een Force trollingmotor bedienen en de status van de motor bekijken. Selecteer een item om het te activeren. De knop licht op wanneer deze wordt geselecteerd. Selecteer het item opnieuw om het te deactiveren. Accustatus trollingmotor.
Elektrische motorinstellingen Selecteer vanuit de trollingmotorbalk Kalibreer: Kalibreert het kompas van de trollingmotor (Het kompas van de trollingmotor kalibreren, pagina 126) en stelt de boegcorrectie van de trollingmotor in (De boegcorrectie instellen, pagina 127). Ankerversterking: Hiermee stelt u de reactie van de elektrische motor in wanneer de modus virtueel anker is ingeschakeld.
• De kaartplotter kan de posities bijhouden van schepen die positierapporten verzenden. Als een Garmin NMEA 2000 VHF radio is aangesloten op uw kaartplotter, zijn deze functies ook ingeschakeld. • Met de kaartplotter kunt u snel informatie over persoonlijke standaardoproepen instellen en verzenden naar uw Garmin VHF radio.
Man-over boord- en noodoproepen geïnitieerd vanaf de kaartplotter Wanneer uw kaartplotter is verbonden met een marifoon die compatibel is met Garmin NMEA 2000 en u een SOS- of man-over-boord-locatie markeert, wordt op de marifoon de pagina Noodoproep weergegeven zodat u snel een noodoproep kunt doen.
Positie bijhouden U kunt een VHF-radio aansluiten op hetzelfde NMEA 2000 netwerk als de kaartplotter om positiemeldingen te verzenden en vaartuigen te volgen die positiemeldingen verzenden. Het vaartuig moet de juiste PGN-gegevens (PGN 129808; DSC-oproepinformatie) verzenden om deze functie te kunnen gebruiken. U kunt de kaartplotter aansluiten op een VHF-radio via NMEA 0183 om positiemeldingen te verzenden en vaartuigen te volgen die positiemeldingen verzenden.
Persoonlijke standaardoproepen Wanneer u de kaartplotter aansluit op een Garmin marifoon, kunt u de interface van de kaartplotter gebruiken voor het uitvoeren van persoonlijke standaardoproepen. Wanneer u een persoonlijke standaardoproep uitvoert vanaf de kaartplotter, kunt u het gewenste DSC-kanaal selecteren voor de communicatie.
De meters bekijken 1 Selecteer Schip. 2 Selecteer een gauge, zoals Schip. 3 Selecteer om een andere gauge-pagina weer te geven, indien van toepassing. Pictogrammen motorwaarschuwing Als een pictogram op de pagina met meters oplicht, duidt dit op een probleem met de motor. Waarschuwing laag oliepeil of lage oliedruk Temperatuurwaarschuwing Waarschuwing accuspanning...
Meters aanpassen U kunt een meterpagina toevoegen, de indeling van de meterpagina wijzigen, de weergave van de meters wijzigen en de gegevens in elke meter wijzigen. 1 Open een meterpagina. 2 Selecteer Opties > Wijzig meterpagina's. 3 Selecteer indien nodig een meterweergave of meter die u wilt bewerken. 4 Selecteer een optie: •...
Statusalarmen voor motormeters inschakelen U kunt de kaartplotter inschakelen om statusalarmen voor de motor weer te geven. Selecteer in het motormeterscherm Opties > Installatie > Statusalarmen > Aan. Wanneer een motoralarm wordt geactiveerd, wordt een statusalarmbericht weergegeven en wordt de meter mogelijk rood, afhankelijk van het type alarm.
Gegevensvelden Houd ingedrukt om de gegevens te vervangen. Huidige tijd Houd ingedrukt om de reisgegevens te bekijken. Selecteer om de stuurautomaatbalk in en uit te schakelen (Helm Master EX). ® Selecteer om de joystick-knop voor Punt instellen-functies te configureren (Helm Master). Tankniveau-informatie Houd een tank ingedrukt om gedetailleerde sensorinformatie over het tankniveau te bekijken.
Pictogrammen motorwaarschuwing Rode pictogrammen geven afwijkingen van de motor aan. LET OP Neem contact op met uw Yamaha dealer als het probleem niet gevonden of opgelost kan worden. Lage koelwaterdruk. Lage oliedruk. Stop de motor. Controleer het motorolieniveau en voeg zo nodig meer olie toe. LET OP Laat de motor niet lopen als deze indicator zichtbaar is.
Helm Master EX-systeem dat is uitgerust met een stuurautomaat. Zie (Stuurautomaat, pagina 114) voor informatie over de Garmin stuurautomaat. Joystick en instelpunt: Hiermee configureert u de stuwkracht van de joystick, trimhoek en trimvoorinstelling, fijninstelling van de afstand en de vispuntinstellingen. Beschikbaar op het Helm Master systeem en het Helm Master EX systeem met een joystick.
Herstel: Hiermee herstelt u de motor- en gatewaygegevens. Mercury motormeters ® OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar wanneer er verbinding is met de Mercury SmartCraft Connect gateway. De beschikbare gegevens variëren afhankelijk van het motornetwerk en kunnen het toerental, het aantal motoruren, de koelvloeistofdruk, de oliedruk en andere gegevens omvatten.
Het brandstofalarm instellen VOORZICHTIG De instelling Zoemer moet zijn ingeschakeld om alarmen te laten horen (Scherm- en geluidsinstellingen, pagina 182). Het niet instellen van akoestische alarmen kan leiden tot letsel of schade aan eigendommen. Voordat u een brandstofniveau-alarm kunt instellen, moet u een compatibele brandstofflowsensor aansluiten op de kaartplotter.
De bron van de snelheid configureren U kunt opgeven of de snelheid van het vaartuig die op de snelheidsmeter wordt weergegeven en voor windberekeningen wordt gebruikt, gebaseerd wordt op de watersnelheid of de GPS-snelheid. 1 Selecteer op de windmeter Opties > Wijzig meterpagina's. 2 Selecteer in het venster aan de linkerkant Kompasmeter.
Grafieken weergeven U moet een geschikte transducer of sensor hebben aangesloten op het netwerk voordat u grafieken van omgevingsveranderingen, zoals temperatuur, diepte en wind, kunt bekijken. Selecteer Info > Reis en grafieken > Grafieken. TIP: U kunt verschillende beschikbare grafieken weergeven door Wijzig grafiek te selecteren en een nieuwe grafiek te selecteren.
Garmin Messenger ™ app of op uw account op explore.garmin.com. U kunt de tekst van incheckberichten niet aanpassen, alleen de contactpersonen die deze ontvangen. 1 Selecteer Gesprekken > Verzend vooraf ingesteld bericht vanaf de InReach® pagina.
4 Controleer de berichtdetails en selecteer Verzend. Een snel bericht verzenden Snelle berichten zijn vooraf gedefinieerde berichten die u voorbereidt op uw account op explore.garmin.com. Snelle berichten bevatten aangepaste tekst en worden niet toegewezen aan een specifieke contactpersoon in uw account. Ze kunnen naar behoefte worden gebruikt bij het verzenden of beantwoorden van inReach berichten op de kaartplotter.
• Selecteer Voeg BoatView afbeelding toe om een afbeelding van de boot toe te voegen. OPMERKING: U kunt de standaardafbeelding van het vaartuig gebruiken of een aangepaste afbeelding van uw vaartuig. Sla de aangepaste afbeelding op in de map /Garmin op de geheugenkaart. U kunt ook de weergave en plaatsing van de afbeelding aanpassen.
U kunt selecteren welke schakelaars worden verborgen of weergegeven op de Garmin kaartplotter. 1 Selecteer op een Garmin kaartplotter die is verbonden met hetzelfde NMEA 2000 netwerk als het Garmin Boat Switch toestel, de opties Instellingen > Mijn boot > Overschakelen > NMEA-standaard.
Dimbare verlichting gebruiken U kunt aangesloten dimbare lichten bedienen met de schakelaars 17 t/m 21 op de Garmin kaartplotter. 1 Selecteer Schip > Overschakelen op een Garmin kaartplotter die is verbonden met hetzelfde NMEA 2000 netwerk als het Garmin Boat Switch toestel.
Power-Pole overlay Voordat u het Power-Pole anker kunt bedienen met de kaartplotter, moet u de overlay (De Power-Pole ankeroverlay inschakelen, pagina 145) inschakelen en de Power-Pole installatiemodus (Het Power-Pole anker instellen, pagina 145) instellen. De lay-out van de overlay varieert afhankelijk van de installatiemodus. Raadpleeg uw Power-Pole documentatie voor meer informatie.
Functies Mercury Troll Control WAARSCHUWING U bent verantwoordelijk voor de veilige en voorzichtige besturing van uw vaartuig. De functies van Mercury Troll Control besturen de boot niet voor u en vermijden geen gevaren bij het navigeren. Als u de boot niet veilig bedient, kan dat leiden tot een ongeval en kunnen eigendommen beschadigd raken, of kan dit persoonlijk letsel of de dood tot gevolg hebben.
De Mercury overlay voor cruisecontrol inschakelen 1 Selecteer Opties > Wijzig overlays op de pagina waaraan u de overlay wilt toevoegen. TIP: U kunt ook Werkbalk in de menubalk selecteren om de overlays snel te wijzigen. 2 Selecteer Bovenstang of Onderste balk. 3 Selecteer Mercury cruise.
Mercury motoroverlay U kunt de Mercury motoroverlay gebruiken om motorgegevens te bekijken (De Mercury motoroverlay toevoegen, pagina 148). OPMERKING: Vanwege de beperkte ruimte op de overlay worden sommige items mogelijk niet weergegeven als het vaartuig meerdere motoren heeft. Toerental bakboordmotor Toerental stuurboordmotor Totaal beschikbare brandstof Brandstofverbruik Sport Exhaust bediening (indien ondersteund)
Overzicht van de Optimus overlaybalk Als u de overlaybalk wilt gebruiken, moet u uw Optimus systeem aansluiten op uw kaartplotter en de overlaybalk toevoegen aan de benodigde schermen (De Optimus overlaybalk activeren, pagina 149). Bedieningsmodus Optimus bedieningsknoppen Roer Stand-byknop U moet op een modusknop op de overlaybalk drukken om de modus in of uit te schakelen. Wanneer de modus is ingeschakeld, is de knop verlicht.
Optimus Noodloop modus WAARSCHUWING In geval van een storing in de stuurinrichting is de Optimus Noodloop modus beschikbaar. De Noodloop modus is een overridesysteem dat de besturing van uw boot ernstig kan beperken. Deze modus is alleen voor noodgevallen als u geen hulp kunt inroepen. Ga uiterst voorzichtig te werk. Lees de Optimus gebruikershandleiding en draag altijd een reddingsvest.
Gegevens van getijdenstation, stromingenstation of zon- en maanstanden voor een andere datum weergeven 1 Selecteer Info. 2 Selecteer Getijden & strom. > Getijden, Getijden & strom. > Stromen, of Zon en maan. 3 Selecteer een optie: • Als u informatie voor een andere datum wilt weergeven, selecteert u Wijzig datum > Handmatig en voert u een datum in.
™ stereo's en groepen in het netwerk bedienen met de kaartplotter. Als u een van de stereo's in het Fusion netwerk hebt aangesloten op het NMEA 2000-netwerk of het Garmin Marine Network, zou de kaartplotter de stereo's automatisch moeten detecteren.
Mediaspeler-pictogrammen OPMERKING: Niet alle toestellen beschikken over deze pictogrammen. Pictogram Beschrijving Hiermee kunt u kanalen als voorkeuze instellen of verwijderen Hiermee herhaalt u alle nummers Hiermee herhaalt u één nummer Hiermee zoekt u naar AM/FM-radiozenders Hiermee gaat u naar het volgende of vorige nummer (tikken) Snel vooruit- of terugspoelen (ingedrukt houden) Hiermee schakelt u willekeurige volgorde in Hiermee verhoogt u het volume...
Het geluidsniveau aanpassen U kunt de equalizer gebruiken om de geluidsniveaus op een aangesloten mediatoestel aan te passen. OPMERKING: Als het mediasysteem meerdere zones heeft, heeft het aanpassen van de toonregeling voor het geluidsniveau alleen invloed op de thuiszone. U kunt de thuiszone wijzigen om het geluidsniveau in andere zones aan te passen (De thuiszone selecteren, pagina 156).
Stereozones en -groepen OPMERKING: De knop Zones wordt alleen weergegeven voor stereo's die meerdere luidsprekerzones ondersteunen. OPMERKING: De optie Groepen wordt alleen weergegeven als u meerdere Fusion stereo's op elkaar hebt aangesloten via het Fusion PartyBus netwerk. Als een aangesloten stereo is ingesteld om meerdere luidsprekerzones te ondersteunen, kunt u het geluid van de zones afzonderlijk regelen vanaf het mediascherm op de kaartplotter.
Een luidsprekerzone uitschakelen Als uw aangesloten mediatoestel luidsprekerzones heeft, kunt u ongebruikte zones uitschakelen. 1 Selecteer in het mediascherm Opties > Installatie. 2 Selecteer een aangesloten stereo. 3 Selecteer Zones. 4 Selecteer de zone die u wilt uitschakelen. 5 Selecteer Schakel in. De groene balk op de knop wordt grijs om aan te geven dat de zone is uitgeschakeld.
Groepssynchronisatie Groepen die u maakt, worden standaard niet onderhouden wanneer u stereo's in de groep uitschakelt. Als u één stereo uitschakelt die aan de groep is toegevoegd, verlaat deze de groep. Als u de primaire stereo in de groep uitschakelt, wordt de groep opgeheven. U kunt groepssynchronisatie inschakelen om het groepslidmaatschap voor een stereo te behouden nadat u deze hebt uitgeschakeld.
Een nummer laten herhalen 1 Selecteer een optie in het mediascherm terwijl een nummer wordt afgespeeld. • Selecteer Opties > Herhaal. • Selecteer Opties > Blader > Herhaal. 2 Selecteer zo nodig Enkel. OPMERKING: Niet alle mediatoestellen en -bronnen ondersteunen de optie Enkel voor de Herhaal. Alle nummers herhalen OPMERKING: Niet alle mediatoestellen en -bronnen ondersteunen de optie Alle voor de Herhaal.
Voorinstellingen U kunt uw favoriete AM- en FM-stations opslaan als voorkeuzezenders. U kunt uw favoriete SiriusXM kanalen opslaan als de stereo verbonden is met een optionele SiriusXM tuner en antenne. U kunt uw favoriete DAB-zenders opslaan als de stereo is aangesloten op de juiste DAB-apparatuur en is ingesteld op de juiste tunerregio.
Een DAB-station in een lijst selecteren 1 Selecteer in het DAB-mediascherm Blader > Stations. 2 Selecteer een station in de lijst. Een DAB-station selecteren in een categorie 1 Selecteer in het DAB-mediascherm Blader > Categorieën. 2 Selecteer een categorie in de lijst. 3 Selecteer een station in de lijst.
Een SiriusXM abonnement activeren 1 Als u de SiriusXM bron hebt geselecteerd, stemt u af op kanaal 1. U hoort dan het preview-kanaal. Zo niet, controleer dan de SiriusXM Connect Tuner, de antenne-installatie en de aansluitingen en probeer het nogmaals. 2 Stem af op kanaal 0 om de radio-id te zoeken.
3 Selecteer Selecteer of OK. De software van de mediaspeler bijwerken U kunt de software op compatibele aangesloten stereo's en accessoires bijwerken. Raadpleeg de Gebruikershandleiding van de stereo op support.garmin.com voor instructies over het bijwerken van de software. Audio Return Channel Met HDMI Audio Return Channel (ARC) kunt u de audio van de kaartplotter via de luidsprekers van het stereosysteem afspelen en HDMI audio op de kaartplotter afspelen met behulp van slechts één HDMI kabel.
Informatie over neerslag weergeven Neerslag kan hele lichte regen zijn tot aan zeer zware onweersbuien, wat door middel van allerlei arceringen en kleuren wordt aangegeven. De neerslag wordt afzonderlijk of in combinatie met andere informatie over het weer weergegeven. Selecteer Kaarten > Neerslag. De tijdstempel linksboven op het scherm geeft aan hoeveel tijd er is verlopen sinds de informatie voor het laatst door de provider van de weergegevens is bijgewerkt.
Weerfronten en drukcentra Weerfronten worden weergegeven als lijnen die de voorste rand van een luchtmassa aangeven. Frontsymbool Beschrijving Koudefront Warmtefront Stationair front Gesloten front Golfdal Naast de weerfronten staan vaak drukcentrumsymbolen. Drukcentrum Beschrijving symbool Geeft een lagedrukcentrum aan. Dit is een gebied met een relatief lage luchtdruk. De luchtdruk wordt hoger naarmate de afstand tot het lagedrukcentrum groter wordt.
Verwachtingen voor steden Verwachtingen voor steden worden als weersymbolen weergegeven. De verwachting wordt elke 12 uur bijgesteld. Symbool Weer Helder (zonnig, heet, onbewolkt) Deels bewolkt Bewolkt Regen (motregen, natte sneeuw, regenbuien) Onweersbuien Winderig Rook (stoffig, nevelig) Mistig Sneeuw (sneeuwbuien, lichte sneeuwbuien, sneeuwstormen, jachtsneeuw, natte sneeuw, ijsregen, ijsmotregen) Viskaartgegevens weergeven OPMERKING: Voor deze functie zijn een GXM antenne van 54 en een SiriusXM Fish Mapping...
Oppervlaktewind Oppervlaktewindvectoren worden op de kaart Zeegang weergegeven met windcirkels die de richting aangeven van waaruit de wind waait. Een windcirkel is een cirkeltje met een lijn. De dwarslijn of vlag bij het uiteinde van de lijn geeft de windsnelheid aan. Een korte lijn betekent een windsnelheid van 5 knopen, een lange lijn 10 knopen en een driehoekje 50 knopen.
Gegevens over de oppervlaktedruk en de watertemperatuur De gegevens van de oppervlaktedruk worden als drukisobaren en drukcentra weergegeven. Isobaren verbinden punten van gelijke druk met elkaar. Aan de hand van drukmetingen kunnen de weers- en windomstandigheden worden bepaald. Hogedrukgebieden zijn doorgaans voorbodes van goed weer. Lagedrukgebieden geven over het algemeen wolken en kans op regen.
Compatibele bronnen zijn onder andere videotoestellen die zijn aangesloten op de poorten van de kaartplotter en ondersteunde (IP-gebaseerde) netwerkvideocamera's en warmtebeeldcamera's die zijn aangesloten op het Garmin Marine Network. Beveiligde HDMI inhoud, HDCP, kan niet worden gedeeld in het Garmin Marine Network. Selecteer Schip > Video. Een videobron selecteren 1 Selecteer in het videoscherm Opties >...
Videotoestellen in het netwerk LET OP Een Garmin Power over Ethernet (PoE) Isolation Coupler (P/N 010-10580-10) moet worden gebruikt voor het aansluiten van Ethernet-toestellen, zoals FLIR camera's, op een Garmin Marine Network. Een Ethernet-toestel ® direct aansluiten op een Garmin Marine Network kaartplotter beschadigt de Garmin kaartplotter en kan het Ethernet-toestel beschadigen.
Camera-instellingen Sommige camera's beschikken over aanvullende mogelijkheden om de cameraweergave te bedienen. OPMERKING: Niet alle opties zijn beschikbaar op alle camera- en kaartplottermodellen. Raadpleeg de camerahandleiding voor een lijst met beschikbare functies. Om deze functie te kunnen gebruiken, moet de camerasoftware mogelijk worden bijgewerkt.
De bewegingen van videocamera's aansturen LET OP Richt de camera niet op de zon of zeer heldere objecten. Hierdoor kan schade aan de lens optreden. Gebruik altijd de regelaars of knoppen op de kaartplotter om de camera te verschuiven of te kantelen. Beweeg de camera niet met de hand.
Naast de sensoren en camera's die nodig zijn om Kompasvergrendeling en Vaartuigvergrendeling te ondersteunen, moet u deze extra toestellen aansluiten op het Garmin Marine Network om AIS- en MARPA- tracking te ondersteunen: • Als u doelen wilt volgen met AIS, moet u een compatibele AIS-ontvanger aansluiten.
Het is uw verantwoordelijkheid om de privacywetten en -rechten binnen de toepasselijke rechtsgebieden te kennen en na te leven. OPMERKING: GarminVIRB actiecamera's worden niet meer gemaakt. Ga naar support.garmin.com voor ondersteuning voor bestaande camera's.
Een VIRB actiecamera aansluiten U kunt een VIRB actiecamera aansluiten op de kaartplotter via de camera-instellingen. Als u een VIRB 360 camera aansluit, doet u dit via de VIRB app (Een VIRB 360 actiecamera aansluiten, pagina 175). 1 Stel het Wi‑Fi netwerk van de kaartplotter in (Het Wi‑Fi netwerk instellen, pagina 28).
Een VIRB video verwijderen U kunt een video of foto van de VIRB actiecamera verwijderen. 1 Open de VIRB video of foto die u wilt verwijderen. 2 Selecteer Opties > Verwijder bestand. Een VIRB videopresentatie starten U kunt een presentatie van de video's en foto's op de VIRB actiecamera weergeven. 1 Selecteer in het VIRB®...
U kunt geen HDCP-inhoud op een extern scherm bekijken. De Garmin GPSMAP HDMI accessoirekabel is 4,5 m (15 ft) lang. Als u een langere kabel nodig hebt, mag u alleen een actieve HDMI kabel gebruiken. U hebt een HDMI koppeling nodig om de twee HDMI kabels aan te sluiten.
1 Druk drie keer snel op terwijl de camera zich binnen een zichtafstand van 76 m (250 ft.) van de kaartplotter bevindt. 2 Selecteer op de kaartplotter Instellingen > Communicatie > Draadloze toestellen > Garmin camera > Start. 3 Volg de instructies op het scherm. Video weergeven...
Surround view camerasysteem WAARSCHUWING Vertrouw niet uitsluitend op dit systeem bij het afmeren en besturen van vaartuigen. Objecten die door de camera's worden weergegeven, kunnen dichterbij zijn dan ze worden weergegeven. Dit toestel kan, indien correct gebruikt, helpen uw zicht op de omgeving te verbeteren. Bij onjuist gebruik kunt u worden afgeleid door het scherm.
Een camera wijzigen U kunt wijzigen welke camera een live-feed weergeeft op het scherm Omgevingsweergave. 1 Tik in het scherm Omgevingsweergave op de camerafeed die u wilt wijzigen. 2 Tik op en tik op de camera die u wilt weergeven. Een camerafeed op volledig scherm weergeven U kunt elke live-camerafeed overschakelen naar volledige schermweergave.
De naam van een camera wijzigen U kunt de naam van elke camera in het Surround View camerasysteem wijzigen. 1 Selecteer op het scherm Omgevingsweergave Opties > Camera's hernoemen. 2 Selecteer de camera waarvan u de naam wilt wijzigen. 3 Voer een nieuwe naam voor de camera in. 4 Selecteer Opties >...
Audio-instellingen U kunt hoorbare alarmen, meldingen en waarschuwingen instellen die op aangesloten audiotoestellen, zoals een Fusion stereo-installatie, worden afgespeeld. Een audiotoestel kan worden aangesloten met behulp van HDMI of het NMEA 0183 audiokabel-accessoire. Selecteer Instellingen > Systeem > Geluiden en scherm > Stel audio in. Audio-output: Hiermee schakelt u de audio-uitvoer voor audiowaarschuwingen in.
U kunt de softwareversie, de basiskaartversie, alle aanvullende kaartinformatie (indien beschikbaar), de softwareversie van de optionele Garmin radar (indien beschikbaar) en de toestel-id weergeven. U kunt deze gegevens nodig hebben om de systeemsoftware bij te werken of aanvullende kaartgegevens aan te schaffen.
Guidance route weergegeven als een ononderbroken oranje lijn of een rode gestreepte lijn in Garmin Navionics+ en Garmin Navionics Vision+ kaarten, en wordt het weergegeven als een magenta en grijze gestreepte lijn in eerdere versies. Er wordt een alarmbericht weergegeven wanneer uw boot een van deze gebieden binnenvaart (Kleurcodering van de route, pagina 54).
De afstand ten opzichte van de kust aanpassen De instelling Afstand kustlijn geeft aan hoe dicht op de kust u de Auto Guidance-lijn wilt plaatsen. De Auto Guidance lijn wordt mogelijk verplaatst als u deze instelling tijdens het navigeren wijzigt. De beschikbare waarden voor de instelling Afstand kustlijn zijn relatief, niet absoluut.
• Voor ondersteuning van invoer of uitvoer van standaard NMEA 0183 gegevens voor de meeste AIS- ontvangers, selecteert u Hoge snelheid NMEA. • Voor ondersteuning van invoer of uitvoer vanGarmin gegevens voor communicatie met Garmin software, selecteert u Garmin. 4 Herhaal stap 2 en stap 3 om meer invoer- en uitvoerpoorten te configureren.
Toestellen labelen: Hier kunt u de labels van de beschikbare verbonden toestellen veranderen. Toestellen en sensoren in het netwerk een naam geven U kunt een naam geven aan toestellen en sensoren die met het Garmin Marine Network en het NMEA 2000 netwerk zijn verbonden.
Het krabbend-ankeralarm instellen U kunt een alarm instellen als u zich buiten een toegestane straal bevindt die u hebt ingesteld bij het configureren van het alarm. WAARSCHUWING Het krabbend-ankeralarm is alleen een hulpmiddel om informatie over uw omgeving te bieden en voorkomt misschien niet onder alle omstandigheden dat u aan de grond loopt.
Systeemalarmen Selecteer Instellingen > Alarmen > Systeem. Klok Stelt een wekker in. Voedingspanng: Hiermee stelt u een alarmsignaal in dat afgaat als de accuspanning is gedaald tot een opgegeven voltage. GPS-nauwkeurigheid: Hiermee stelt u een alarmsignaal in dat afgaat als de nauwkeurigheid van de GPS-locatie buiten een door de gebruiker gedefinieerde waarde valt.
Het brandstofalarm instellen VOORZICHTIG De instelling Zoemer moet zijn ingeschakeld om alarmen te laten horen (Scherm- en geluidsinstellingen, pagina 182). Het niet instellen van akoestische alarmen kan leiden tot letsel of schade aan eigendommen. Voordat u een brandstofniveau-alarm kunt instellen, moet u een compatibele brandstofflowsensor aansluiten op de kaartplotter.
De kielcorrectie instellen U kunt een kielcorrectie invoeren om de waterdieptemeting te compenseren voor de installatielocatie van de transducer. Hierdoor kunt u, afhankelijk van uw wensen, de diepte van het water onder de kiel bekijken of de daadwerkelijke waterdiepte. Als de transducer op de waterlijn of boven het uiteinde van de kiel is geïnstalleerd en u de waterdiepte onder de kiel wilt weten of het laagste punt van uw boot wilt vaststellen, meet u de afstand tussen de locatie van de transducer en de kiel van de boot.
De watertemperatuurcorrectie instellen De temperatuurcorrectie compenseert de temperatuurmeting van een temperatuursensor of transducer met temperatuurmeting. 1 Meet de watertemperatuur aan de hand van een temperatuursensor of transducer met temperatuurmeting die is aangesloten op het netwerk. 2 Meet de watertemperatuur met een andere temperatuursensor of een thermometer die nauwkeuriger is. 3 Trek de in stap 1 gemeten watertemperatuur af van de watertemperatuur die u hebt gemeten in stap 2.
4 Als het bericht weer wordt weergegeven, stop dan de boot en controleer of het wieltje met de sensor niet is vastgelopen. 5 Als het wieltje zonder problemen draait, controleer dan de kabelverbindingen. 6 Als de melding zich blijft voordoen, neem dan contact op met Garmin Product Support. Instellingen voor overige schepen VOORZICHTIG De instelling Zoemer moet zijn ingeschakeld om alarmen te laten horen...
Instellingen die worden gesynchroniseerd op het Garmin Marine Network Garmin ECHOMAP en GPSMAP kaartplotters synchroniseren bepaalde instellingen zodra ze zijn verbonden met ™ het Garmin Marine Network. De volgende instellingen zijn ook op het toestel gesynchroniseerd, indien van toepassing. Alarminstellingen (synchroniseert ook alarmbevestiging): •...
• Als u de opgeslagen gegevens wilt wissen en de fabrieksinstellingen van het toestel wilt herstellen, koppelt u de kaartplotter los van het Garmin Marine Network, en selecteert u Gegevens verwijderen en instellingen herstellen. Dit heeft geen invloed op kaarten of software-updates.
1 Plaats een geheugenkaart in de kaartsleuf van de computer (Geheugenkaarten, pagina 9). 2 Open de Garmin Express toepassing. Als de Garmin Express toepassing niet op uw computer is geïnstalleerd, kunt u deze downloaden van garmin .com/express. 3 Registreer indien nodig uw toestel (Uw toestel registeren via de Garmin Express app, pagina 200).
De back-upgegevens herstellen naar een kaartplotter 1 Plaats de geheugenkaart in een kaartlezer die is aangesloten op de computer. 2 Kopieer een back-upbestand van de computer naar de map Garmin\UserData op de geheugenkaart. 3 Plaats een geheugenkaart in de kaartsleuf.
U kunt de app ook gebruiken om uw reis te plannen en gebruikersgegevens te synchroniseren. De app controleert uw toestellen op beschikbare updates en waarschuwt u wanneer er een update beschikbaar is. U kunt zelfs de kaartplotter bedienen met de Garmin Helm functie.
Als de registratie is voltooid, zoekt de Garmin Express applicatie naar aanvullende kaarten en kaartupdates voor uw toestel. Om nieuwe toestellen toe te voegen met de Garmin Express app, herhaalt deze u stappen als u toestellen aan het netwerk van de kaartplotter toevoegt.
U moet een lege geheugenkaart gebruiken voor kaartupdates. Tijdens het updateproces wordt de inhoud op de kaart gewist en wordt de kaart opnieuw geformatteerd. 1 Installeer de Garmin Express app op uw computer (De Garmin Express app installeren op een computer, pagina 199).
De nieuwe software op een geheugenkaart laden met Garmin Express U kunt de software-update naar een geheugenkaart kopiëren via een computer met de Garmin Express app. Dit toestel ondersteunt een geheugenkaart van maximaal 32 GB, met de indeling FAT32 en snelheidsklasse 4 of hoger.
De toestelsoftware bijwerken met een geheugenkaart Voor het bijwerken van de software met een geheugenkaart moet u beschikken over een software-update op een geheugenkaart of de nieuwste software zelf op een geheugenkaart laden met behulp van de Garmin Express app (De nieuwe software op een geheugenkaart laden met Garmin Express, pagina 202).
USB poort. De Garmin HDMI kabel (010-12390-20) is 4,5 m (15 ft) lang. Als u een langere kabel nodig hebt, mag u alleen een actieve HDMI kabel gebruiken. U hebt een HDMI koppeling nodig om de twee HDMI kabels aan te sluiten.
HDMI kabel gebruiken. U hebt een HDMI koppeling nodig om de twee HDMI kabels aan te sluiten. De Garmin OTG adapterkabel (010-12390-11) is 1,8 m (6 ft) lang en de Garmin USB-kabel (010-12390-10) is 4,5 m (15 ft) lang. Als u een langere kabel nodig hebt, mag u alleen een USB-hub of een USB-repeaterverlengkabel gebruiken.
Connecties Naar Kabel Garmin HDMI kabel HDMI OUT poort van de computer HDMI IN poort van de computer Garmin HDMI kabel HDMI OUT poort van de kaartplotter HDMI IN poort van de monitor Garmin OTG adapterkabel USB poort van de monitor...
1 Verwijder de geheugenkaart uit de kaartplotter en plaats deze in een kaartlezer die is aangesloten op een computer. 2 Open in Windows Verkenner de map Garmin\scrn op de geheugenkaart. 3 Kopieer het afbeeldingsbestand van de kaart en plak dit in een willekeurige locatie op de computer.
2 Selecteer Instellingen > Voorkeuren > Eenheden. 3 Selecteer de juiste kaartdatum- en positieformaatinstellingen. 4 Maak het waypoint opnieuw. Contact opnemen met Garmin Support • Ga naar support.garmin.com voor hulp en informatie, zoals producthandleidingen, veelgestelde vragen video's en klantondersteuning.
Polycarbonaat-kunststof en gegoten aluminium IEC 60529 IPX7 Het toestel is bestand tegen incidentele blootstelling aan water Waterbestendigheid tot een diepte van 1 meter gedurende maximaal 30 minuten. Ga voor meer informatie naar www.garmin.com/waterrating. Zekering 10 A, 125 V snel Ingangsspanning Van 10 tot 32 V gelijkstroom Max.
Polycarbonaat-kunststof en gegoten aluminium IEC 60529 IPX7 Het toestel is bestand tegen incidentele blootstelling aan water Waterbestendigheid tot een diepte van 1 meter gedurende maximaal 30 minuten. Ga voor meer informatie naar www.garmin.com/waterrating. Zekering 10 A, 125 V snel Ingangsspanning Van 10 tot 32 V gelijkstroom Max.
Polycarbonaat-kunststof en gegoten aluminium IEC 60529 IPX7 Het toestel is bestand tegen incidentele blootstelling aan water tot Waterbestendigheid een diepte van 1 meter gedurende maximaal 30 minuten. Ga voor meer informatie naar www.garmin.com/waterrating. Zekering 10 A, 125 V snel Ingangsspanning Van 10 tot 32 V gelijkstroom Max.
Polycarbonaat-kunststof en gegoten aluminium IEC 60529 IPX7 Het toestel is bestand tegen incidentele blootstelling aan water Waterbestendigheid tot een diepte van 1 meter gedurende maximaal 30 minuten. Ga voor meer informatie naar www.garmin.com/waterrating. Zekering 15 A Ingangsspanning Van 10 tot 35 V gelijkstroom Max.
Polycarbonaat-kunststof en gegoten aluminium IEC 60529 IPX7 Het toestel is bestand tegen incidentele blootstelling aan water Waterbestendigheid tot een diepte van 1 meter gedurende maximaal 30 minuten. Ga voor meer informatie naar www.garmin.com/waterrating. Zekering 15 A Ingangsspanning Van 10 tot 35 V gelijkstroom Max.
Polycarbonaat-kunststof en gegoten aluminium IEC 60529 IPX7 Het toestel is bestand tegen incidentele blootstelling aan water Waterbestendigheid tot een diepte van 1 meter gedurende maximaal 30 minuten. Ga voor meer informatie naar www.garmin.com/waterrating. Zekering 15 A Ingangsspanning Van 10 tot 35 V gelijkstroom Max.
Beschrijving 129799 Radiofrequentie/modus/vermogen 129802 AIS, veiligheidsgerelateerd uitgezonden bericht 129808 DSC Call-informatie 129809 AIS klasse B “CS” rapport met vaste gegevens, deel A 129810 AIS klasse B “CS” rapport met vaste gegevens, deel B 130313 Vochtigheid 130314 Actuele druk 130316 Temperatuur: Vergroot bereik 130576 Trimtab-status 130577...
Pagina 233
Beschrijving Percentage motorlast bij huidige snelheid 61443 Motorsnelheid 61444 Motorpompspruitstuk uitlaatgas temperatuur - rechterpompspruitstuk 65031 2433 Motorpompspruitstuk uitlaatgas temperatuur - linkerpompspruitstuk 65031 2434 Ondersteunende koeling motor 65172 Actieve diagnosestoringscodes 65226 Vaartuigafstand 65248 Water-in-brandstof-indicator 65279 "Wachten op starten" motorlampje 65252 1081 Te hoog motortoerentaltest 65252 2812...
NMEA 0183 informatie Zenden Telegram Beschrijving GPAPB APB: Koers- of spoorcontrole (stuurautomaat) telegram 'B' GPBOD BOD: Richting (beginpunt naar bestemming) GPBWC BWC: Richting en afstand tot waypoint GPGGA GGA: GPS-positiegegevens (Global Positioning System) GPGLL GLL: Geografische positie (breedtegraad en lengtegraad) GPGSA GSA: GNSS-DOP en actieve satellieten GPGSV...
Pagina 235
Ontvangen Telegram Beschrijving Diepte Diepte onder transducer Watertemperatuur Watersnelheid en koers Locatie van waypoint DSC-gegevens (Digital Selective Calling) Uitgebreide Digital Selective Calling Koers, afwijking en variatie Koers, magnetisch Windrichting en -snelheid Meteorologische composiet Windsnelheid en -hoek AIS VHF Data Link bericht U kunt de volledige informatie over NMEA indeling (National Marine Electronics Association) en telegrammen aanschaffen op www.nmea.org.
Pagina 236
Maart 2023 GUID-25CCEC48-337E-47C0-8B89-5C35CCDB65AC v23...