1 Breng de lokale leiding in de leiding aan de kant van de
binnenunit.
2 Sluit
de
koelmiddelleiding
verbindingen aan op de unit.
OPMERKING
Leg bij het braseren een natte doek op de isolatie van de
unit (a) en laat de temperatuur niet boven de 200°C gaan.
a
b
a
Isolatie op de unit
b
Leiding aan de kant van de binnenunit
c
Gebraseerde verbinding
d
Lokale leiding
3 Isoleer de koelmiddelleiding op de binnenunit als volgt:
A
a
b
c
1
A B
A
Gasleiding
B
Vloeistofleiding
a
Isolatiemateriaal (lokaal te voorzien)
b
Kabelbinders (accessoire)
c
Isolatiedelen: Groot (gasleiding), klein (vloeistofleiding)
(accessoire)
d
Gebraseerde verbinding
e
Aansluiting koelmiddelleiding (bevestigd op de unit)
f
Unit
g
Afdichtingskussens: Middelgroot 1 (gasleiding),
middelgroot 2 (vloeistofleiding) (accessoires)
1
Draai de naden van de isolatiedelen naar boven.
2
Bevestig ze aan de basis van de unit.
3
Maak de kabelbinder vast rond de isolatiedelen.
4
Draai het afdichtingskussen van de basis van de unit tot
de bovenkant van de gebraseerde verbinding.
OPMERKING
Zorg ervoor dat de hele koelmiddelleiding is geïsoleerd.
Blote leidingen kunnen condensatie veroorzaken.
13
Elektrische installatie
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
FXSN50~112A2VEB
CO₂ Conveni-Pack: binnenunit
4P602815-1 – 2020.02
alleen
met
gebraseerde
c
d
B
d
b
e f
a
b
c
d
b
3
2
3
1
g
g
4
4
WAARSCHUWING
Gebruik
ALTIJD
stroomtoevoerkabel.
WAARSCHUWING
Gebruik een alpolige schakelaar met een contactscheiding
van minstens 3 mm om het contact volledig te verbreken
onder overspanningscategorie III.
WAARSCHUWING
Als het netsnoer beschadigd is, MOET de fabrikant, zijn
vertegenwoordiger,
gelijkaardige bevoegde personen het snoer vervangen om
een gevaarlijke situatie te voorkomen.
13.1
Specificaties van de
standaardcomponenten van de
bedrading
Onderdeel
(a)
Voedingska
MCA
bel
Spanning
Fase
Frequentie
Draaddikte
n
Transmissiebedrading
Kabel
gebruikersinterface
e f
Aanbevolen lokale
zekering
2
Reststroomonderbreker
(a)
MCA=Minimum circuitampère. De opgegeven waarden zijn
maximumwaarden (zie elektrische data van combinatie met
binnenunits voor precieze waarden).
13.2
Elektrische bedrading aansluiten
op de binnenunit
OPMERKING
▪ Volg het bedradingsschema (bij de unit geleverd, op de
binnenkant van het servicedeksel).
▪ Voor instructies over de aansluiting van de optionele
apparatuur, zie de bij optionele apparatuur geleverde
montagehandleiding.
▪ Zorg ervoor dat de elektrische bedrading goed zit zodat
het servicedeksel nadien weer goed kan worden
aangebracht.
De bedrading van de voeding en van de transmissie moeten
afzonderlijk worden gehouden. Beide bedradingen moeten ALTIJD
op minstens 50 mm van elkaar worden gehouden om eventuele
elektrische storingen te voorkomen.
13 Elektrische installatie
een
meeraderige
kabel
zijn
servicevertegenwoordiger
Klasse
50
71
112
1,4 A
2,0 A
2,9 A
220~240 V
1~
50/60 Hz
2
2,5 mm
(3-aderige kabel)
H07RN-F (60245 IEC 66)
0,75 tot 1,25 mm² (2-aderige kabel)
H05RN-F (60245 IEC 57)
binnenunit↔buitenunit - maximum
1000 m (totale draadlengte 2000 m)
binnenunit↔gebruikersinterface -
maximum 500 m
16 A
Moeten voldoen aan de toepasselijke
wetgeving
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
als
of
19