Fault/Service History (Storings-/onderhoudshistorie)
Diagnostics (Diagnose)
44
Met de besturingssoftware werken
Opmerking: De opgeslagen storings- en onderhoudsgebeurtenissen kunnen
alleen worden beoordeeld, als de datum en de tijd correct zijn ingesteld.
–
Fault History: Met de functie "Fault History" kunt u de lijst met de laatste
40 storingsgebeurtenissen weergeven. Nadat u op het selectieveld hebt
gedrukt, verschijnt de lijst met storingsgebeurtenissen.
–
Service History: Met de functie "Service History" kunt u de lijst met de
laatste 40 onderhoudsgebeurtenissen weergeven. Nadat u op het selec-
tieveld hebt gedrukt, verschijnt de lijst met onderhoudsgebeurtenissen.
–
Export History: Met de functie "Export History" kunt u de lijst met de
opgeslagen storings- en onderhoudsgebeurtenissen via de USB-interface
op de regelkaart opslaan op een USB-geheugenstick.
–
Input Diagnostics: Met de functie "Input Diagnostics" roept u het sub-
menu "Input Diagnostics" op, waarin u verschillende ingangswaarden kunt
weergeven die het systeem voor de besturing gebruikt. Gedetailleerde
informatie over de afzonderlijke diagnosefuncties van de ingangen vindt
u in
Hoofdstuk 5.5.2.1 – Diagnosefuncties in het submenu "Input Diag-
nostics".
–
Relay Diagnostics: Met de functie "Relay Diagnostics" roept u het
submenu "Relay Diagnostics" op, waarin u de relais van de bedrijfs- en
storingstelecommunicatiekaart en van de accessoirekaart kunt inscha-
kelen of uitschakelen. Gedetailleerde informatie over de afzonderlijke
diagnosefuncties van de telecommunicatieprint vindt u in
5.5.2.2 – Diagnosefuncties in het submenu "Relay Diagnostics".
Opmerking: Als het submenu "Relay Diagnostics" wordt opgeroepen,
wordt het bevochtigingssysteem automatisch naar de slaapmodus over-
geschakeld.
Hoofdstuk