/ / FP-POMPENREEKS / / /
11.4.3 Transport met kraan
Vallende delen
Dood door verplettering, geklemd raken van ledematen,
materiele schade.
►
Alleen transport- en bevestigingsmiddelen gebruiken die
geschikt zijn voor het totale gewicht van de pomp.
Informatie over het gewicht van de pomp vindt u op het
typeplaatje en onder "Ordergebonden documenten" in de
bijgevoegde documenten.
►
De pomp niet langer dan nodig op opgetilde positie laten.
Er mogen geen personen aanwezig zijn onder de pomp.
►
Slingerende delen
Kneuzingen en zware letsels.
►
Kraan met pomp gelijkmatig verplaatsen en stoppen.
►
Er mogen geen personen aanwezig zijn in de gevarenzone
van de pomp.
Hulpmiddel
– Bevestigingsmiddelen: gekeurde lussen volgens
DIN EN1492-1 en 1492-2.
– Ringschroef en geschikt hefwerktuig voor ringschroef
Fig. 57
Transport met kraan
Voorbereiding
►
Transportbeveiligingen verwijderen.
KF met lus transporteren:
Procedure
1. Lus tweemaal rond de lantaarnhals leggen (zie Fig. 57
"Transport met kraan", pagina 34).
2. Het andere uiteinde van de lus in de kraanhaak hangen.
3. Zwaartepunt bepalen en pomp in horizontale positie
optillen.
4. Pomp optillen.
34
L met lus transporteren:
Procedure
1. Lus tweemaal rond het achterste lagerblok leggen (zie Fig. 57
"Transport met kraan", pagina 34).
2. Het andere uiteinde van de lus rond de aanzuigstomp van
het pompdeksel leggen. Ronde lus daarbij niet op scherpe
hoeken en randen leggen.
3. Beide lussen 180° verdraaid in de kraanhaak hangen, zodat
deze niet kunnen verschuiven.
4. Zwaartepunt bepalen en pomp in horizontale positie
optillen.
5. Pomp optillen.
11.5 Opstelplaats
De algemene voorwaarden voor de opstelplaats vindt u in de
gebruikershandleiding Hoofdstuk 6.2 "Opstelplaats", pagina 11.
11.6 Pomp monteren
11.6.1 Bouwvorm KF
Voorwaarde (voor de klant)
– passende motor
Fout uitgevoerde motor
Vernieling van de pomp
►
Gebruik alleen motoren die aangepast zijn aan de
karakteristiek van de pomp. Met vragen wendt u zich tot
Fristam.
Procedure
1. Pasveer in de groef van de motor plaatsen.
2. Motoras in de compactlagerdrager schuiven.
3. Motor vastschroeven aan de compactlagerdrager met voet.
De schroeven moeten kruiselings aangetrokken worden.
11.6.2 Bouwvorm L
Voorwaarde (voor de klant)
– passende transmissiemotor,
– voldoende gedimensioneerde koppeling,
– gemeenschappelijk opsteloppervlak voor transmissiemotor
en pomp, zodat pompas en transmissiemotoras t.o.v. elkaar
uitgericht kunnen worden.