/ / FP-POMPENREEKS / / /
Bouwvorm KF
►
Uitvoering A en C:
pomp op kalotten plaatsen en uitrichten.
►
Uitvoering B en D:
pomp aan compactlagerdrager met voet op het fundament
schroeven.
Bouwvorm L
►
Uitvoering A en C:
pomp op kalotten plaatsen en uitrichten.
Uitvoering B en D:
►
pomp aan het basisframe op het fundament schroeven.
Onderstel (optie)
1. Pomp op de opstelplaats monteren. Remmen van de rollen
(indien aanwezig) vastzetten of onderstel met remwiggen
fixeren.
2. Onderstel aarden om elektrostatische ladingen af te leiden.
3. Slangen moeten zo geplaatst worden dat deze niet
beschadigd kunnen worden.
6.4.1
Pijpleidingen installeren
►
Pijpleidingen als volgt plaatsen en aansluiten:
– Pijpleidingweerstand zo laag mogelijk houden: onnodige
montage van ventielen, bochten en abrupte overgangen
vermijden.
Fig. 15
Pijpleidingsovergangen
– Pijpleidingdiameter zo bepalen dat er geen onnodig
drukverlies resp. cavitatie ontstaat in het aanzuigbereik,
zodat de voorwaarde
NPSH
> NPSH
installatie
pomp
vervuld is.
Dit punt al controleren bij de projectering.
– Zuigleidingen horizontaal of continu dalend richting
pompeenheid leggen. Luchtkussens en te lage secties in
de leidingen vermijden.
12
Fig. 16
Luchtinsluitingen
Fig. 17
Putten in pijpleidingen
– Pijpbochtstukken voor de aanzuigaansluiting:
minimumafstand en minimale radius in acht nemen:
D
R ≥ 2 x D
5 - 10 x D
Fig. 18
Plaatsing aanzuigleiding
– Pijpleidingen trek- en drukvrij op de pomp aansluiten
zodat er geen spanningen optreden aan de pomp.
– Pijpleidingen met klemmen bevestigen aan plafonds,
wanden of in de vloer.
– Pijpleidingen met behulp van een hoek precies uitrichten
t.o.v. de pompaansluitingen.
6.5
Elektrische aansluiting
De elektrische aansluiting mag alleen worden uitgevoerd door
een elekromonteur.
1. Aansluitingswaarden op het typeplaatje van de motor in
acht nemen. De aangegeven spanning mag niet
overschreden worden.
2. Motor in overeenstemming met het schakelschema in de
klemmenkast van de motor aansluiten.
3. Kabeldoorvoeringen beschermen tegen binnendringende
vochtigheid.
4. Motor gedurende 2 tot 3 seconden inschakelen.
5. Eventueel de polen verwisselen.