Er zijn twee manieren om het joystickmenu te openen. Eén manier is om de
verlichtingsknop twee seconden ingedrukt te houden. De andere manier is om
de joystick naar de uiterst linkse of rechtse positie te bewegen en hem dan
gedurende twee seconden vast te houden. In beide gevallen geeft een
pieptoon aan dat u het joystickmenu hebt geopend en brandt de indicator
boven de verlichtings- en claxonknop.
Als de indicator boven een knop brandt, beweegt u de joystick naar voren om
de functie bovenaan de knop te activeren en naar achteren om de functie
onderaan de knop te activeren. Elke stap wordt gevolgd door een pieptoon.
Beweeg de joystick naar rechts of links om de verschillende functies te
doorlopen.
Als u de instelling voor de maximumsnelheid wilt wijzigen, beweegt u de
joystick totdat de indicator boven de knop voor de maximumsnelheid brandt.
Beweeg de joystick naar voren om de maximumsnelheid te verhogen. Beweeg
de joystick naar achteren om de maximumsnelheid te verlagen.
Als u de functies op het zittingbedieningspaneel wilt activeren, doorloopt u de
functies tot u bij de accu-indicator komt. De eerste vier leds (drie rode en één
gele) komen overeen met de functies op het zittingbedieningspaneel. De
eerste led is de eerste knop vanaf links op het zittingbedieningspaneel. De
tweede led is de tweede knop vanaf links, enzovoort. Beweeg de joystick naar
voren of achteren om een functie te activeren.
Er zijn drie manieren om het joystickmenu te verlaten. U kunt de joystick naar
rechts bewegen totdat alle tien leds en alle indicatoren branden. Beweeg de
joystick naar voren. Hierdoor wordt de rijmodus weer geactiveerd. U kunt de
rolstoel ook uitschakelen. Trek de joystick naar achteren en houd hem daar
gedurende drie seconden. Ten derde kunt u een richtingaanwijzer activeren.
Daarmee verlaat u automatisch het joystickmenu en activeert u de rijmodus.
De rolstoel gebruiken - 31