Motor-Membraandoseerpompen MEMDOS LA
Aanwijzing voor montage:
De retourleiding van de te doseren vloeistof moet terug naar de do-
n
seertank resp. naar een opvangbak gevoerd worden.
De druk in de doseertank mag niet te groot zijn waardoor de terugge-
n
voerde vloeistof daarin kan komen.
Alternatief kan de vloeistof terug geleid worden in de zuigleiding voor
n
de doseerpomp. In dit geval mag er in de zuigleiding geen terugslag-
ventiel resp. voetventiel aanwezig zijn.
Het overstortventiel moet zo dicht mogelijk bij de doseerkop geïnstal-
n
leerd worden.
8.5.3 Drukhoudventiel
Drukhoudventielen zijn nodig wanneer:
Sterk schommelende systeemdruk heerst,
n
De druk aan de zuigzijde hoger is dan de perszijde, resp. wanneer in
n
drukloze leidingen gedoseerd moet worden.
In zulke gevallen geeft dit zonder drukhoudventiel onnauwkeurige do-
seerresultaten resp. overdosering. Het drukhoudventiel lost de problemen
op door dat er een gedefinieerde constante tegendruk is.
8.5.4 Pulsatiedemper
Pulsatiedempers vervullen de volgende functie:
Demping van pulserende vloeistofstromen voor processen die een
n
pulsarme dosering nodig hebben.
Vermindering van de weerstand van de doorstroming bij lange leidin-
n
gen.
Bij installatie aan de zuigzijde:
Demping van versnellings-massakrachten en reductie van slijtage
n
aan de doseerpomp.
Verhindering van cavitatie (afbreken van de vloeistofstroom) door te
n
hoge snelheden.
Pulsatiedempers vervullen ook belangrijke veiligheidsfuncties welke
voorkomen dat drukstoten ontstaan die leidingen in trilling brengen en tot
afscheuren kunnen leiden.
Dit probleem kan optreden bij:
Grote ampiltudes van de schommelingen,
n
Grote lengtes van de leidingen (heftigheid van de pulsatie stijgt met de
n
lengte van de leiding),
Toepassing van star leidingwerk in plaats van flexibele slangen.
n
Aanwijzing voor montage:
De montage moet in de onmiddelijke nabijheid zijn van de plaats waar
n
drukpieken gedempt moeten worden (direct voor het zuigventiel resp.
direct achter het persventiel).
Pulsatiedempers moeten met daarachter geïnstalleerde sperafsluiters
n
resp. drukhoudventielen ingebouwd worden. Door juiste instelling van
de ventielen en afsluiters kan de demping van de pulsatie nog meer
geoptimaliseerd worden.
Om onnodige verliezen door leidingweerstand te voorkomen zal de
n
verbindingsleiding dezelfde nominale doorlaat als die van de pulsatie-
demper hebben.
Grotere pulsatiedempers en deze met slangaansluitingen moeten se-
n
paraat bevestigd worden.
Leidingwerk mag geen mechanische spanningen op de pulsatiedem-
n
pers overdragen.
Hydraulisch installeren
20
Vloeistofzijdige toebehoren
8.5.5 Aanzuighulp
Aanzuighulpen worden in het bijzonder aanbevolen bij:
Doseerpompen met geringe doorstroming per slag resp. geringe slag-
n
lengte instellingen,
Grote zuighoogte,
n
Hoge dichtheid (soortelijk gewicht) van de te doseren vloeistof,
n
Eerste aanzuiging op basis van droge ventielen en lucht in de zuiglei-
n
ding en doseerkop,
Doseerinstallaties met veelvuldige stilstand.
n
Overige voordelen die aanzuighulpen bieden:
Verhindering van cavitatie in de zuigleiding,
n
Gasafscheiding,
n
Optische doseercontrole bij kleine hoeveelheden,
n
Vereffenen van de zuigstroom.
n
8.5.6 Niveaubewaking
Niveaubewaking van de zuigzijdige toevoer van het doseermiddel om te
verhinderen dat de doseertank leeggezogen wordt en op tijd nagevuld
kan worden.
8.5.7 Dosering van suspensies
Bij dosering van suspensies moet de doseerkop regelmatig gespoeld
worden om afzetting te voorkomen. Hiervoor wordt een aanvoerleiding
voor het spoelmedium (water) in de zuigzijdige installatie gemaakt.
8.5.8 Zuigdrukregelaar
Een zuigdrukregelaar kan nodig zijn wanneer de zuigzijdige montage van
de installatie een variërende zuigdruk resp. toeloopdruk heeft:
Doseerpompen die bovenop een doseervat gemonteerd zijn, verpom-
n
pen met het ledigen van het vat minder omdat de zuighoogte toe-
neemt.
Doseerpompen die onder het niveau van een doseervat gemonteerd
n
zijn, verpompen met het ledigen van het vat minder omdat de positie-
ve toeloopdruk afneemt.
Andere problemen die kunnen ontstaan:
Hogere slijtage aan de doseerpomp zoals bijv. membraanbreuk door
n
sterk inwerkende krachten bij bijzonder hoge containers/vaten en do-
seervloeistoffen met hoge dichtheid.
Leeglopen van doseervaten bij membraanbreuk of leidingbreuk.
n
Ontoelaatbare hoge krachten in de pompaandrijving welke ontstaan
n
als doseerpompen de vloeistof direct uit drukleidingen krijgen.
Verminderde capaciteit van armaturen door cavitatie bij lange zuiglei-
n
dingen.
Het installeren van een zuigdrukregelaar verhindert dit probleem. De
zuigdrukregelaar wordt door de zuigdruk van de doseerpomp geopend.
Daardoor wordt veilig gesteld dat er geen vloeistof kan stromen wanneer
de doseerpomp niet loopt of in geval van een leidingbreuk geen vacuüm
kan optreden.
Aanwijzing voor montage:
Bij toepassing van een grote zuigdrukregelaar zal een pulsatiedemper op
de zuigzijde gebruikt moeten worden.
BA-10412-05-V06
Bedieningsvoorschrift
© Lutz-Jesco GmbH 2021