4 RELOOP/EXIT-knop
Indrukken:
Afspelen keert terug naar het eerder ingestelde Lus in-punt, waarna
het afspelen van de lus hervat wordt.
Indrukken tijdens lus afspelen:
Annuleert het afspelen van de lus.
[SHIFT] + indrukken:
Wisselt de status actief/inactief van de lus die in een nummer is
opgeslagen. (Actieve lus)
! Tijdens het afspelen wordt de lus geactiveerd die het dichtst bij
de afspeelpositie in het nummer is opgeslagen.
! Wanneer een lus wordt opgeroepen die in het nummer is
opgeslagen, verandert de status van de opgeroepen lus in actief
of inactief.
5 OUT-knop
Indrukken:
Stelt het Loop Out-punt in, waarna het afspelen van de lus begint.
Indrukken tijdens lus afspelen:
Past met het draaiwiel het Loop Out-punt aan.
6 IN/4BEAT-knop
Indrukken:
Stelt het Loop In-punt in.
Indrukken tijdens lus afspelen:
Past met het draaiwiel het Loop In-punt aan.
Langer dan één seconde ingedrukt houden:
Schakelt automatisch de 4-beats lus in.
7 Draaiwiel
Draai bovenkant wanneer de VINYL-stand aan is:
Maakt het scratchen mogelijk.
Draai buitengedeelte, of draai bovenkant wanneer de VINYL-stand
uit is:
Hiermee kan de toonhoogte verbogen worden (aanpassing van de
afspeelsnelheid).
! U kunt de VINYL-staan aan- of uitzetten met sneltoetsen van
rekordbox dj.
[SHIFT] + indrukken:
Verplaatst de afspeelpositie met hoge snelheid in de richting waarin
het draaiwiel gedraaid wordt.
8 HOT CUE-standknop
Indrukken:
Stelt toetsen in op de hot-cuestand.
"Hot-cues gebruiken" (p.14)
[SHIFT] + indrukken:
Stelt toetsen op de toetsenbordstand in.
"Het gebruik van de toetsenbordstand" (p.16)
9 BEAT LOOP-standknop
Indrukken:
Stelt toetsen in op de beat lus-stand.
"Het gebruik van de beat lus" (p.15)
[SHIFT] + indrukken:
Stelt toetsen in op de pad FX-stand 1.
"De toets FX gebruiken" (p.17)
a BEAT JUMP-standknop
Indrukken:
Stelt toetsen in op de beatsprongstand.
"Beatsprong gebruiken" (p.15)
[SHIFT] + indrukken:
Stelt toetsen in op de pad FX-stand 2.
"De toets FX gebruiken" (p.17)
b SAMPLER-standknop
Indrukken:
Stelt toetsen in op de samplerstand.
"De samplerfunctie gebruiken" (p.16)
[SHIFT] + indrukken:
Stelt toetsen in op de toets shift-stand.
"Het gebruik van de toetsshift-functie" (p.17)
c TEMPO-schuifregelaar
Past de afspeelsnelheid van het nummer aan.
d Performancetoetsen
Diverse performances zijn mogelijk met behulp van de
performancetoetsen.
"De performancetoetsen gebruiken" (p.14)
e PLAY/PAUSE f-knop
Hiermee wordt een nummer afgespeeld/gepauzeerd.
f CUE-knop
Indrukken:
Stelt cuepunten in, speelt deze af en roept deze op.
! Wanneer de knop wordt ingedrukt tijdens een pauze, wordt een
cuepunt ingesteld.
! Wanneer de knop wordt ingedrukt tijdens het afspelen, keert
het nummer terug naar het cuepunt en wordt het nummer
onderbroken. (Back Cue)
! Wanneer de knop wordt ingedrukt en ingedrukt gehouden wordt
nadat het nummer is teruggekeerd naar het cuepunt, zal het
afspelen worden voortgezet zolang de toets ingedrukt blijft. (Cue
Sampler)
[SHIFT] + indrukken:
Verplaatst de weergavepositie terug naar het begin van het
muziekstuk.
g SHIFT-knop
Wanneer er op een andere toets wordt gedrukt terwijl de [SHIFT]-
toets wordt ingedrukt, wordt er een andere functie opgeroepen.
7
Nl