Inhoudsopgave
Advertenties
Algemeen
1. Vergewis u ervan dat de machine rijklaar is.
Zie: Alvorens de motor te starten (Pagina 37).
2. Zet de vooruit/achteruit- schakelaar in de vrij.
2.1. De motor start alleen als de vooruit/achteruit- schakelaar in de vrij staat.
3. Controleer of de parkeerrem is ingeschakeld.
3.1. De motor start alleen als de parkeerrem is ingeschakeld.
4. Start de motor.
4.1. Zorg dat de hendel voor de extra functie in de neutrale stand staat anders start de motor niet als de
hendel in de ingestelde stand staat.
4.2. Als de motor warm is, zet u de contactsleutel op stand III en houd de sleutel in deze stand totdat de
motor aanslaat of gedurende de maximale gespecificeerde tijd. Duw niet op het gaspedaal.
Duur: 20 s
4.3. Als de motor koud is, zet u de contactsleutel op stand II om de motor voor te verwarmen.
4.4. De gloeibougies van de motor blijven branden zolang de bestuurder de contactschakelaar in de
voorverwarmingsstand houdt. Er is geen voorverwarming timer.
4.5. Draai de contactsleutel naar stand III en houd de sleutel in deze stand totdat de motor aanslaat of
gedurende de maximale gespecificeerde tijd.
Duur: 20 s
5. Als de motor na de gespecifieerde tijd niet aanslaat, laat de contactsleutel dan los. Wacht twee minuten
alvorens het opnieuw te proberen, dit geeft de startmotor de kans om af te koelen. Als de motor niet start
na twee pogingen, controleer dan het brandstofpeil en de accu. Als de motor dan nog steeds niet start,
neem dan contact op met uw JCB-dealer.
6. Laat de contactsleutel los zodra de motor aanslaat, de contactsleutel keert terug naar stand I.
7. Controleer, zodra de motor is aangeslagen, of alle waarschuwingslampjes uit zijn. Voer het toerental van
de motor pas op wanneer het waarschuwingslampje voor lage olie druk uit gaat.
8. Controleer of het akoestisch waarschuwingssignaal uit staat.
9. Wanneer de motor koud is, kan het voorkomen dat die meer lawaai maakt en/of luider klinkt dan anders. Dit
is normaal en komt doordat de brandstofinspuitpomp vervroegd wordt. Het door de motor geproduceerde
geluid wordt minder wanneer de motor z'n normale bedrijfstemperatuur bereikt.
10. Als een waarschuwingslampje niet uit wil gaan of gaat branden terwijl de motor loopt, zet de motor dan
af zodra dit veilig gedaan kan worden.
11. Het maximaal nominaal vermogen mag tijdens de eerste vijftig bedrijfsturen niet overschreden worden.
Percentage: 70%
12. Tijdens het werken bij zeer lage temperaturen of vanuit koude toestand, de motorolie en hydraulische olie
eerst opwarmen alvorens met de werkzaamheden begonnen mag worden. Zie tabel 5.
12.1. Start de motor en laat die stationair lopen totdat de motor warm is.
12.2. Laat de motor doorlopen op stationair toerental en bedien de bedieningsorganen van de hefarm en
de stuurinrichting totdat de hydraulische olie zijn normale bedrijfstemperatuur heeft bereikt.
13. Laat de machine niet stationair lopen voor langere perioden, (Bijvoorbeeld, het opwarmen zonder belasting
kan tot schade van de motor leiden).
14. Bedien de hulpstukken pas wanneer de hydraulische olie z'n normale bedrijfstemperatuur heeft bereikt.
45
Starten van de motor
9831/9256-3
Bediening
Starten van de motor
45
Advertenties
Inhoudsopgave
