LET OP!
Risico op kantelen
– Rijd nooit met meer dan 2/3 van de
maximumsnelheid bergafwaarts. Voorkom
plotselinge richtingveranderingen of abrupt
remmen bij het rijden op hellingen.
– Zet de rugleuning van de zitting of de
kantelzitting (als verstelbare kantelzitting
beschikbaar is) altijd rechtop voordat u een
helling oprijdt. Wij raden u aan de rugleuning
van de zitting of de kantelzitting iets naar
achteren te zetten voordat u een helling afrijdt.
– Zet de verhoging (indien aanwezig) altijd in de
laagste stand voordat u een helling op of af
gaat.
– Rijd hellingen nooit op of af als deze glad zijn
of als er kans op slippen is (zoals op een natte
stoep, bij bevriezing, enz.)
– Vermijd uit het voertuig stappen als u zich op
een hellend vlak of op een helling bevindt.
– Volg de straat of het pad waarop u rijdt altijd
in een rechte lijn in plaats van zigzaggend te
rijden.
– Draai nooit om op een hellend vlak of een
helling.
LET OP!
De remweg is heuvelafwaarts veel langer dan op
een gelijkmatig terrein
– Rijd nooit een helling af die de nominale
helling overschrijdt (raadpleeg 11 Technische
Specificaties, pagina 69).
1532906-L
LET OP!
Risico op kantelen
– Als de sta-op functie omhoog is gebracht, dient
het rijden alleen voor het positioneren en niet
voor normaal rijden.
– Rij nooit over een oneffen ondergrond, op een
helling omhoog of omlaag of over obstakels als
de sta-op functie omhoog is gebracht.
6.6 Parkeren en stilstand
Wanneer u uw voertuig parkeert of wanneer het voertuig
langere tijd stilstaat:
1. Schakel de bedieningskast uit (AAN/UIT-toets).
2. Schakel de wegrijblokkering (indien aanwezig) in.
6.7 Gebruik op de openbare weg
Als u het mobiliteitshulpmiddel op de openbare weg wilt
gebruiken en verlichting wettelijk verplicht is, moet uw
mobiliteitshulpmiddel worden uitgerust met een passend
verlichtingssysteem.
Neem contact op met uw Invacare-leverancier als u vragen
hebt.
6.8 Het mobiliteitshulpmiddel duwen in de
vrijloopmodus
De motoren van het mobiliteitshulpmiddel zijn uitgerust
met een automatisch remsysteem waarmee kan worden
voorkomen dat de rolstoel oncontroleerbaar begint te
rijden terwijl de bedieningskast is uitgeschakeld. Om
het mobiliteitshulpmiddel met de hand te duwen in de
Gebruik
51