Invacare® Dragon Vertic
Oprijden
1. Nader het obstakel of de stoeprand langzaam, frontaal
en in een rechte hoek.
2. Afhankelijk van het type achterwiel stopt u in een van
de volgende posities:
a. In het geval van centraal aangedreven
mobiliteitshulpmiddelen: 5 - 10 cm vóór het
obstakel.
b. In het geval van alle andere aandrijvingen: circa 30
tot 50 cm voor het obstakel.
3. Controleer de positie van de voorwielen. Deze moeten
in de rijrichting staan en in een rechte hoek ten opzichte
van het obstakel.
4. Nader het obstakel langzaam met een constante snelheid
totdat ook de achterwielen het obstakel gepasseerd zijn.
Obstakels oprijden met een stoepklimmer
1. Nader het obstakel of de stoeprand langzaam, frontaal
en in een rechte hoek.
2. Stop in de volgende positie: 30 tot 50 cm voor het
obstakel.
3. Controleer de positie van de voorwielen. Deze moeten
in de rijrichting staan en in een rechte hoek ten opzichte
van het obstakel.
4. Nader het obstakel nu op volle snelheid, totdat de
stoepklimmer contact maakt met het obstakel. Door de
impuls worden de beide voorwielen over het obstakel
getild.
5. Houd een constante snelheid aan totdat ook de
achterwielen het obstakel gepasseerd zijn.
50
Afrijden
U benadert een obstakel dat u wilt afrijden op dezelfde
manier als een obstakel dat u wilt oprijden, behalve dat u
niet hoeft te stoppen voordat u een obstakel afrijdt.
1. Rijd het obstakel met een matige snelheid af.
Wanneer u een obstakel te langzaam afrijdt,
bestaat de mogelijkheid dat de antikantelsteunen
bekneld raken, zodat de achterwielen van de
grond worden getild. Het mobiliteitshulpmiddel
kan dan niet verder rijden.
6.5 Hellingen op- en afrijden
Voor informatie over het nominale hellingspercentage
raadpleegt u 11 Technische Specificaties, pagina 69.
1532906-L