Onderhoud
Bandenspanning
Onderhoudsinterval/Specificatie
Houd de voor- en achterbanden op de voorgeschreven
spanning. Controleer de bandenspanning via het
ventiel na elke 50 bedrijfsuren of elke maand, waarbij
de kortste periode moet worden aangehouden
(fig. 25). De bandenspanning kan het best bij koude
banden worden gecontroleerd.
Bandenspanning: 0,103 kPa (15 psi) voor en achter
Figuur 25
1. Ventiel
Koelsysteem reinigen
Onderhoudsinterval/Specificatie
Vóór elk gebruik maaisel, vuil en stof van de hele
machine, demper en luchtinlaatrooster van motor
verwijderen. Elke 100 bedrijfsuren vuil en kaf van de
koelribben van de cilinderkop en het ventilatorhuis
verwijderen. Hierdoor wordt een goede koeling
verzekerd en de kans op oververhitting en
mechanische schade aan de motor verkleind.
1.
Open de motorkap en trek de kabel(s) van de
bougie(s) af.
32
2.
Om oververhitting en mogelijke motorschade te
voorkomen, gras, vuil, stof en olie van de
buitenkant van de motor, het luchtinlaatrooster
en de demper verwijderen.
3.
Om de koelribben van de cilinderkop te reinigen,
de motor uit het chassis verwijderen en de
koelingkappen verwijderen. De koelingkappen
altijd weer monteren voordat u de motor start.
V-snaren afstellen
Als een V-snaar slipt, moet de spanrol worden
afgesteld om de snaar te spannen.
1
1.
Aftakas uitschakelen, parkeerrem in werking
stellen en de contactsleutel in de stand "UIT"
draaien om de motor te stoppen. Verwijder de
sleutel uit het contactslot.
2.
Meet de afstand tussen de onderkant van de ring
op de bevestigingsbout van de spanrol tot aan de
onderkant van de sleuf in de stelbeugel van de
spanrol. De afstand moet 6 mm of minder
bedragen (fig. 26).
3.
Maak de spanveer los uit de zijkant van het
frame (fig. 26).
4.
Om af te stellen, de pen en ring waarmee de
stelbeugel van de spanrol aan het veeranker
bevestigd is verwijderen (fig. 26).
5.
Schuif de beugel van de bevestigingspen af en
kies een nieuw gat, zodat de onderkant van de
ring zich op minder dan 6 mm van de onderkant
van de sleuf bevindt (fig. 26).
6.
Plaats de stelbeugel terug op het veeranker en zet
die vast met de ring en pen (fig. 26).