Onderhoud
MOGELIJK GEVAAR
Als u de sleutel in het contactslot laat zitten,
kan een onbevoegde de motor starten.
WAT ER KAN GEBEUREN
Per ongeluk starten van de motor kan
leiden tot lichamelijk letsel van u of
omstanders.
GEVAARLIJKE SITUATIES
VOORKOMEN
Verwijder de sleutel uit het contactslot en
trek de bougiekabel(s) van de bougie(s) af
alvorens onderhoud te verrichten. Druk de
kabel(s) opzij, zodat die geen contact
kunnen maken met de bougie(s).
Luchtfilter
Algemeen onderhoud van het luchtfilter
Om ernstige motorschade te voorkomen en een
maximale levensduur van de motor te bereiken,
moeten luchtfilter en slangen regelmatig worden
gecontroleerd.
1.
Controleer of de slang tussen luchtfilter en
carburateur goed op zijn plaats vastgeklemd is.
De slang vervangen als die gescheurd of lek is.
2.
Controleer het luchtfilter of deukjes of andere
beschadigingen die lekkage van lucht kunnen
veroorzaken. Een beschadigd luchtfilter
vervangen.
22
3.
Zorg ervoor dat het stofreservoir goed afsluit
tegen de onderkant van het luchtfilter.
4.
De bevestigingsbouten en -moeren van het
luchtfilter moeten goed vastgedraaid zijn.
5.
De inlaatkap moet vrij van obstructies zijn.
Onderhoud van stofreservoir en stofklep
Controleer het stofreservoir en de rubber stofklep
éénmaal per week of na elke 50 bedrijfsuren. Onder
zeer stoffige en vuile omstandigheden is controle
dagelijks of vaker nodig. Zorg dat het reservoir nooit
voller wordt dan tot 25 mm van de sleuf in de
bovenkant van het stofreservoir.
NB.:
Onder zeer stoffige en vuile
omstandigheden begint u met het
stofreservoir en de stofklep na elke
werkdag te controleren, om te bepalen
hoe lang het duurt voordat het reservoir
moet worden geleegd. Baseer daarop
het verdere onderhoud. Deze
omstandigheden kunnen zich eerder
voordoen als de maaier met afvoer aan
de achterzijde aangekoppeld is.
1.
Aftakas uitschakelen, parkeerrem in werking
stellen en de contactsleutel in de stand "UIT"
draaien om de motor te stoppen. Verwijder de
sleutel uit het contactslot.
2.
Draai de schroefknop los om het stofreservoir en
de stofklep te verwijderen. Maak reservoir en
stofklep los van elkaar (fig. 11).
3.
Verwijder het stof uit het reservoir. Na reiniging
van reservoir en stofklep beide weer monteren
met de BOVENZIJDE van het stofreservoir naar
boven (fig. 11).