Pagina 1
Zeus Installatiehandleiding NEDERLANDS www.bandg.com...
Pagina 3
Voorwoord Afstandverklaring Omdat Navico continu werkt aan het verbeteren van zijn producten, behouden wij ons het recht voor om op elk gewenst moment wijzigingen in het product aan te brengen, die mogelijk niet in deze versie van de handleiding worden beschreven. Neem contact op met uw dealer als u hulp of meer informatie nodig hebt.
Waarschuwing De gebruiker wordt gewaarschuwd dat wijzigingen of aanpassingen die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de partij die verantwoordelijk is voor naleving ertoe kunnen leiden dat de bevoegdheid van de gebruiker om de apparatuur te gebruiken komt te vervallen. Deze apparatuur genereert, gebruikt en veroorzaakt mogelijke straling van radiofrequente energie en kan, indien niet geïnstalleerd in overeenstemming met de instructies, schadelijke interferentie veroorzaken aan radiocommunicatie.
SI - Slovenië ES - Spanje SE - Zweden CH - Zwitserland TR - Turkije UK - Verenigd Koninkrijk Handelsmerken ® Navico is een gedeponeerd handelsmerk van Navico. ® ® NMEA en NMEA 2000 zijn gedeponeerde handelsmerken van de National Marine Electronics Association.
Inhoud Controleer de inhoud Overzicht Bediening voorpaneel Aansluitingen op de achterzijde Kaartlezer 11 Installatie Montagelocatie Beugelbevestiging Inbouwmontage Omlijsting plaatsen en verwijderen Installatie transducer 14 Bedrading Richtlijnen Voedingsaansluiting Aansluiting stroomvoorziening Master-/slave bus voor voedingsregeling Extern alarm Een externe monitor aansluiten NMEA 2000-backbone Aansluiting van NMEA 0183-apparaat CZone-verbinding met NMEA 2000 Transducer aansluiten...
Pagina 7
46 Accessoires Zeus3-accessoires 47 Ondersteunde gegevens Lijst van met NMEA 2000 compatibele PGN's Door NMEA 0183 ondersteunde sentences 50 Technische specificaties Technische specificaties 52 Maattekeningen Afmetingen van de 7-inch unit Afmetingen van de 9-inch unit Afmetingen van de 12-inch unit Afmetingen van de 16-inch unit Inhoud | Zeus3 Installatiehandleiding...
Controleer de inhoud Display-unit Zonnescherm Omlijsting Voedingskabel Zelftappende Pozidriv-schroeven, 4G x 1,2 cm (x4 voor 7-inch units, x8 voor 9-/12-inch units en x12 voor 16-inch units) Stofkappen, verschillende formaten, voor NMEA 2000-connectoren (x1), Ethernet (x1 voor 7-/9-inch, x2 voor 12-/16-inch displays) en Sonar-connectoren (x2) Stofkap voor HDMI-connector (alleen voor 12-inch en 16-inch displays) Stofkap voor videoconnector/NMEA 0183-connector Stofkap voor USB (alleen 16-inch display)
Overzicht De unit heeft een ingebouwde CHIRP-/Broadband-, StructureScan- en ForwardScan- Echosounder. De unit kan via NMEA 2000 worden verbonden met een netwerk. Via Ethernet hebt u toegang tot gegevens en kunt u een groot aantal optionele apparaten bedienen, zodat u kunt profiteren van Echosounder, radar, audio-entertainment, weersinformatie en digitale schakeling.
Markeren-knop: indrukken om een waypoint te plaatsen op de positie van het vaartuig of de plek waar de cursor staat wanneer deze actief is Aan/uit-knop: ingedrukt houden om het apparaat aan of uit te zetten Eén keer indrukken om het dialoogvenster Systeem regelingen te openen. Wanneer u vaker drukt, wordt geschakeld tussen drie helderheidsniveaus Klepje van de kaartlezer Twee sleuven voor kaartlezers...
Installatie Montagelocatie Bepaal zorgvuldig de montagelocaties voordat u gaat boren of snijden. Raadpleeg "Maattekeningen" op pagina 52 voor breedte- en hoogte-eisen. Bevestig geen onderdelen op plaatsen waar deze als houvast kunnen worden gebruikt, onder water kunnen komen of kunnen storen bij het bedienen, te water gaan of in veiligheid brengen van de boot.
Kijkhoek De kijkhoek is van invloed op het zicht op het scherm. De aanbevolen kijkhoeken ten opzichte van een loodrechte hoek staan in onderstaande afbeeldingen. 80° 80° 80° 80° Optimale kijkhoek Slechte kijkhoek of belemmerd zicht Beugelbevestiging Bevestiging U-beugel Plaats de steun op de gewenste plek. Zorg dat de gekozen locatie hoog genoeg is om de unit in de beugel te kunnen plaatsen en ruimte biedt om de unit te kunnen kantelen.
Omlijsting plaatsen en verwijderen Zorg er bij het plaatsen van de omlijsting voor dat de hoeklipjes aan de achterzijde van de omlijsting in de sleuven van het schermframe vallen. Wanneer de omlijsting is uitgelijnd met het vooroppervlak van het scherm, schuift u de omlijsting aan de bovenzijde naar links en de omlijsting aan de onderzijde naar rechts zodat deze vastklikken.
Bedrading Richtlijnen Doe dit niet: • maak geen scherpe knikken in de kabels • zorg bij de plaatsing van de kabels dat er geen water in de connectoren kan lopen • plaats de kabels niet direct naast de radar, de zender of naast grote of hoogspanningskabels en kabels met een hoog frequentiesignaal.
Ú Notitie: Als de bedieningsunit is ingesteld als voedings-slave, kan deze niet worden uitgeschakeld met de eigen aan/uit-knop. Wanneer u deze knop ingedrukt houdt, zet u de unit standby. Zie "Voedingsregeling" op pagina 23. De gele voedingsdraad in de voedingskabel kan worden gebruikt als ingang om de unit in te schakelen als de voeding wordt ingeschakeld, of als uitgang om andere apparaten in te schakelen als de unit wordt ingeschakeld.
Connector van voedingskabel naar unit Positieve draad (rood) Aardingsdraad (zwart) Voedingsdraad (geel) Alarmdraad (blauw) Voedingsregeling bij contact Het apparaat gaat aan als contact wordt gemaakt om de motoren te starten. Sluit de gele kabel aan op de accessoire-uitgang van de contactschakelaar. Ú...
Connectoren van voedingskabel naar units Radarinterfacebehuizing Audio-entertainmentapparaat (bijv. SonicHub2) Aardingsdraad (zwart) Positieve draad (rood) Voedingsdraad (geel) Toevoer DC-voeding Als de unit aan de linkerzijde (A) wordt ingeschakeld met de Aan/uit-knop en is ingesteld als de master voor de voedingsregeling, levert deze spanning aan de voedingsregelingslijn voor het inschakelen van de andere unit aan de rechterzijde (B), de radarinterface en de SonicHub.
tonen op een locatie op afstand. Op de externe monitor wordt het beeld weergegeven in de resolutie die is ingesteld op de unit. De externe monitor moet dus dezelfde resolutie ondersteunen of moet kunnen schalen. Als een monitor met een afwijkende resolutie is aangesloten, wordt er tijdens het opstarten een dialoogvenster weergegeven waarin u HDMI uitvoer forceren kunt kiezen zodat de resolutie van de monitor wordt gebruikt die het dichtst bij de vereiste resolutie ligt.
• Een netwerk bestaat uit een lineaire backbone van waaruit netwerkkabels verbinding maken met NMEA 2000-compatibele apparaten. • Een netwerkkabel heeft een maximale lengte van 6 m (20 ft). De totale lengte van alle netwerkkabels samen mag niet meer zijn dan 78 m (256 ft). •...
Connector van het apparaat Netwerkkabel, mag niet langer zijn dan 6 m (20 ft) Afsluitweerstanden Backbone Voedingskabel Aansluiting van NMEA 0183-apparaat De unit heeft een seriële NMEA 0183-poort voor zowel invoer als uitvoer. De poort maakt gebruik van de NMEA 0183-standaard (gebalanceerde seriële communicatie) en in de software kunt u verschillende baudrates instellen, tot maximaal 38.400.
De Network Interface is verkrijgbaar bij uw BEP-dealer. Ga voor meer informatie naar de website van BEP: www.bepmarine.com. NETWORK Network 1 Network 2 NETWORK INTERFACE CZONE NMEA2000 CZONE Transducer aansluiten De unit heeft een interne CHIRP-, Broadband-, StructureScan-, TotalScan- en ForwardScan- sonar.
Ethernet-hub U kunt netwerkapparaten aansluiten via een Ethernet-hub. U kunt extra hubs toevoegen om het gewenste aantal poorten te bieden. Ethernet-connector naar unit Ethernet-hub Netwerkapparaten Video-ingang U kunt de unit aansluiten op twee bronnen voor composietvideo en u kunt de videobeelden op het bijbehorende display weergeven.
Software installeren De unit dient voor gebruik geconfigureerd te worden als u alles uit dit product wilt halen. In de volgende hoofdstukken worden instellingen beschreven die over het algemeen niet meer gewijzigd hoeven te worden als de unit eenmaal is geconfigureerd. In de bedieningshandleiding worden voorkeuren van de gebruiker en gebruikersinstellingen behandeld.
Startlijn - vaartuigconfiguratie Voor een optimale werking van de startlijn, moet de exacte positie van de boeg van het vaartuig bekend zijn. Dit doet u door positie-offsets voor de GPS-sensor in te voeren. Met deze offsets in combinatie met koersgegevens kan de software nauwkeurig de afstand van de boeg tot de startlijn bepalen.
Als een apparaat met meer dan één bron is verbonden die dezelfde gegevens leveren, kan de gebruiker de gewenste bron selecteren. Voordat u de bron selecteert, moet u ervoor zorgen dat alle externe apparaten en de NMEA 2000-backbone zijn aangesloten en ingeschakeld.
laatste toont een gefilterde lijst die alleen betrekking heeft op apparaten die gegevens leveren die relevant zijn voor deze categorie. Apparatenlijst In deze lijst worden de apparaten weergegeven die gegevens leveren. Dit kan een module binnen in de unit zijn, of een extern NMEA 2000-apparaat. Door een apparaat in deze lijst te selecteren, worden aanvullende gegevens en acties weergegeven: Alle apparaten staan toewijzing van een exemplaarnummer toe in de optie Configureren.
Diagnostiek Het tabblad NMEA 2000 op de diagnosepagina kan nuttig zijn voor het opsporen van netwerkproblemen. Ú Notitie: De volgende informatie duidt niet altijd op een probleem dat eenvoudig kan worden opgelost met een kleine wijziging in de netwerkstructuur of in de aangesloten apparaten en hun activiteit in het netwerk.
Extern alarm instellen In een alarmsituatie van de unit klinkt de zoemer alleen als de optie Sirene geactiveerd is ingeschakeld. De instelling hiervan is ook bepalend voor de werking van het externe alarm. Echosounder instellen Configureer algemene instellingen in het dialoogvenster Echosounder-instellingen. Definieer de Echosounder-bronnen in het dialoogvenster Installatie.
Pagina 29
Bron Selecteer deze optie om een lijst van Echosounder-bronnen weer te geven die beschikbaar zijn voor configuratie. De instellingen die u configureert in de rest van het dialoogvenster gelden alleen voor de geselecteerde bron. De bronnen in dit dialoogvenster zijn beschikbaar voor selectie om weer te geven op het beeld in het Echosounder-paneel.
snelheid van het vaartuig te meten over een bepaalde afstand. De snelheidskalibratie dient te worden uitgevoerd in rustige omstandigheden, met minimale wind en stroombeweging. Verhoog deze waarde tot boven de 100% als het schoepenwiel een te lage meting geeft en verlaag deze waarde als de meting te hoog is.
Radarbron Bij een systeem met meer dan één radar kunt u het apparaat dat u wilt configureren kiezen in dit menu. Ú Notitie: Radars die geschikt zijn voor een modus met dubbele radar worden tweemaal in de bronnenlijst weergegeven, met het achtervoegsel A en B. Radarstatus Type scanner Bepaalt het model van de scanner die met het netwerk is verbonden.
Afstellen antennehoogte Stel de hoogte van de radarscanner af op het wateroppervlak. De radar gebruikt deze waarde voor het berekenen van de correcte STC-instellingen. Afstellen peiluitlijning Hiermee wordt de koersmarkering op het scherm uitgelijnd met de middellijn van het vaartuig. Zo worden kleine uitlijningsverschillen van de scanner tijdens installatie gecompenseerd.
Video-ingang configureren Open het menu op het videopaneel om video te configureren. Schakel PAL of NTSC in, afhankelijk van de video-uitvoerstandaard op de geselecteerde camera. U kunt het videobeeld optimaliseren door de video-instellingen aan te passen (helderheid, verzadiging, enz.). De instellingen worden afzonderlijk toegepast voor elke videobron. Spiegelbeeld kan worden toegepast wanneer de camera een beeld van de achterzijde toont en de gebruiker de objecten wil zien zoals deze zouden verschijnen in de achteruitkijkspiegel van een voertuig,...
Brandstofniveau meten U kunt de resterende brandstof meten aan de hand van de brandstof die is gebruikt door motor(en) of aan de hand van de brandstofniveausensoren in de tank. Het nominale brandstofverbruik is vereist voor het instellen van de schaal op de meter voor de brandstofzuinigheid.
Selecteer de Werkelijk gebruikte hoeveelheid, die is gebaseerd op de hoeveelheid brandstof waarmee is bijgetankt. Selecteer OK om de instellingen op te slaan. De Brandstof K-waarde laat nu een nieuwe waarde zien. Ú Notitie: Als u meerdere motoren wilt kalibreren herhaalt u bovenstaande stappen. Kalibreer de motoren één voor één.
De dipswitch-instelling toewijzen Ieder product dat CZone-apparaten kan bedienen en bekijken moet een virtuele dipswitch- instelling toegewezen krijgen. Deze instelling is uniek voor ieder apparaat. De instelling wordt meestal bepaald als er zich al een configuratiebestand op het CZone-systeem bevindt, maar kan ook vooraf worden ingesteld.
Navigeer op de tablet naar de pagina waar u verbinding kunt maken met een draadloos netwerk en zoek de unit of het GoFree draadloze xxxx netwerk. Kijk op de pagina Draadloze apparaten om te controleren welk draadloos apparaat met de unit is verbonden als er meer dan één unit binnen bereik is.
Afstandsbedieningen Als een draadloos apparaat is verbonden, verschijnt het in de lijst met Afstandsbedieningen. Selecteer Altijd toestaan als u wilt dat het apparaat automatisch verbinding maakt zonder iedere keer een wachtwoord nodig te hebben. In dit menu kunt u ook de verbinding verbreken met apparaten die niet langer toegang nodig hebben.
Netwerksleutel Vereist door de smartphone of tablet om verbinding te kunnen maken met het interne draadloze netwerk. Alleen zichtbaar als de interne draadloze module is ingesteld als Toegangspunt (Interne wifi) wanneer het apparaat is geselecteerd. U kunt de sleutel selecteren en aanpassen om de veiligheid van het netwerk te verbeteren.
Ú Notitie: Iperf en DHCP Probe zijn hulpmiddelen voor diagnostische doeleinden, bedoeld voor gebruikers die bekend zijn met de terminologie en configuratie van netwerken. Navico is niet de ontwikkelaar van deze hulpmiddelen en kan geen ondersteuning verlenen bij het gebruik. Gelijktijdige werking van client en toegangspunt Als het wenselijk is dat het MFD toegankelijk is vanaf een tablet terwijl er ook een internetverbinding is voor GoFree Shop en Insight Genesis, moeten er twee draadloze units...
Pagina 41
Ú Notitie: AIS-transponders werken meestal op NMEA 0183-HS (hoge snelheid) en hiervoor moet de baudrate zijn ingesteld op 38.400. Seriële uitvoer Met deze selectie bepaalt u of de gegevens worden uitgevoerd via Tx-lijnen. Als dit is ingeschakeld, kan de lijst met uitvoerzinnen worden bewerkt. Seriële uitvoerzinnen Met deze lijst kunt u beheren welke zinnen vanaf de NMEA 0183-poort worden verzonden naar andere apparaten.
Installatie NMEA 2000 Waypoint ontvangen Selecteer deze optie om een ander apparaat dat waypoints kan aanmaken en exporteren via NMEA 2000 toegang te geven, en directe overdracht naar deze unit toe te staan. Waypoint verzenden Selecteer deze optie om de unit toestemming te geven om via NMEA 2000 waypoints te versturen naar een ander apparaat.
Databases kunnen ongesynchroniseerd raken wanneer een of meerdere displays in een netwerk met meerdere displays niet zijn ingeschakeld terwijl andere displays in gebruik zijn. Het maken van waypoints, routes en tracks, en het wijzigen van algemene instellingen zijn van invloed op databases. Wanneer het selectievakje Vuil is ingeschakeld, heeft de unit gemerkt dat de eigen database ouder is dan die van een ander apparaat in hetzelfde netwerk.
Wanneer de unit verbinding heeft met het internet kunnen er pop-ups verschijnen met de mededeling dat er software-updates beschikbaar zijn. We raden u aan om deze te downloaden. U kunt de unit gebruiken om software-updates uit te voeren op zichzelf en op ondersteunde netwerkapparaten.
Back-ups van gebruikersgegevens maken en deze importeren Er kan een back-up worden gemaakt van twee bestanden met door de gebruiker aangebrachte wijzigingen: • Waypoints, routes en Tracks-databases. • Instellingendatabase (waaronder voorkeuren zoals apparaatinstellingen, aangepaste pagina's en CZone-configuratiebestanden). Plaats een geheugenkaart in de kaartlezer van de unit. Deze wordt gebruikt als opslaglocatie voor back-upgegevens.
Pagina 48
129284 Navigatiegegevens 129539 GNSS-DOP's 129540 GNSS-satellieten in beeld 129794 AIS, klasse A, vaste gegevens en vaargegevens 129801 AIS-geadresseerd veiligheidsgerelateerd bericht 129802 AIS, veiligheidgerelateerd uitgezonden bericht 129808 DSC Call-informatie 129809 AIS, klasse B, “CS”, rapport met vaste gegevens, deel A 129810 AIS, klasse B, “CS”, rapport met vaste gegevens, deel B 130074 Route en WP-service - WP-lijst - WP-naam en -positie...
Technische specificaties Ú Notitie: De meest recente lijst met specificaties is beschikbaar op: www.bandg.com Technische specificaties Goedkeuringen Naleving FCC, Industry Canada, Radio Equipment Directive, ACMA, RSM Display Resolutie 7-Inch unit 1024 x 600 9-Inch unit 1280 x 720 12-Inch unit 1280 x 800 16-Inch unit 1920 x 1080 Type SolarMax HD®...
Pagina 51
16-Inch unit 2 Poorten NMEA 2000 Micro-C (1) NMEA 0183 1 ingang/uitgang. 4800, 9600, 19200, 38400 baud, via optionele adapterkabel Video-ingang 2 x composietvideo RCA-connector - via optionele adapterkabel Sleuf voor gegevenskaart 2x microSD Draadloos Intern 802.11b/g/n Bluetooth Intern Fysieke Afmetingen (B×H×D) Zie "Maattekeningen"...
Maattekeningen Afmetingen van de 7-inch unit 131.0 mm (5.15”) 263.0 mm (10.35”) 18.5 mm (0.73”) 239.0 mm (9.41”) 70.0 mm (2.75”) 248.2 mm (9.77”) 65.3 mm (2.57”) Afmetingen van de 9-inch unit 131.0 mm (5.15”) 310.9 mm (12.24”) 18.5 mm (0.73”) 287.0 mm (11.30”) 69.6 mm (2.74”)
Afmetingen van de 12-inch unit 170.3 mm (6.70”) 377.1 mm (14.85”) 18.5 mm (0.73”) 351.5 mm (13.84”) 78.1 mm (3.07”) 106.7 mm (4.20”) 349.0 mm (13.74”) Afmetingen van de 16-inch unit 170.3 mm (6.70”) 462.1 mm (18.19”) 18.5 mm (0.73 ”) 436.5 mm (17.19”) 79.6 mm (3.13”)