Pagina 1
Zeus Bedieningshandleiding NEDERLANDS bandg.com...
Pagina 3
Voorwoord Afstandverklaring Omdat Navico continu werkt aan het verbeteren van zijn producten, behouden wij ons het recht voor om op elk gewenst moment wijzigingen in het product aan te brengen, die mogelijk niet in deze versie van de handleiding worden beschreven. Neem contact op met uw dealer als u hulp of meer informatie nodig hebt.
Pagina 4
• CE volgens R&TTE Richtlijn 1999/5/EG • De eisen voor apparaten van niveau 2 van de Radiocommunications (Electromagnetic Compatibility) standaard 2008. De relevante Conformiteitverklaring is beschikbaar in het gedeelte Zeus van de volgende website: bandg.com. Info over deze handleiding Deze handleiding is bedoeld als naslagwerk voor het gebruik van de Zeus .
Pagina 5
De software Deze handleiding is geschreven voor de Zeus software versie 1.5. De handleiding zal continu worden bijgewerkt ter aanpassing aan nieuwe software releases. De nieuwste handleiding versie kan worden gedownload van bandg.com. Voorwoord | Zeus2 Bedieningshandleiding...
Inhoudsopgave 10 Inleiding Het frontpaneel en de toetsen De Home pagina Applicatie pagina's Integratie van apparatuur van andere merken GoFree draadloos H5000 integratie Afstandsbedieningen 15 Bediening, basis Het systeem aan en uit zetten Scherm verlichting Het touchscreen vergrendelen Bediening van het touchscreen Gebruik van menu's en dialoogvensters Pagina's en panelen selecteren Een MOB markering plaatsen...
Pagina 7
39 Navigeren Navigeren naar de cursorpositie Op een route navigeren Navigeren met de stuurautomaat Navigatie instellingen 42 Het SailSteer paneel Datavelden voor het SailSteer paneel selecteren Zeiltijd berekeningen 44 Tijd en wind plots Het Tijd plot paneel Wind plot paneel 45 Stuurautomaat Veilig gebruik van de stuurautomaat De stuurautomaat activeren...
Pagina 8
Fishfinder data opnemen Opties voor fishfinder weergave Fishfinder instellingen 74 StructureScan™ Het StructureScan™ beeld Zoomen op het StructureScan beeld Gebruik van de cursor op het StructureScan™ paneel Waypoints opslaan StructureScan™ historie bekijken Het StructureScan beeld instellen Geavanceerde StructureScan instellingen 78 StructureMap Het StructureMap beeld Structuur overlay activeren StructureMap bronnen...
Pagina 9
102 Alarmen dialoogvenster 104 Extra 104 Waypoints/routes/tracks 104 Waterstanden 104 Alarmen 104 Instellingen 104 Vaartuigen 104 Zon/maan 104 Trip calculator 104 Bestanden 105 Zoeken 106 Simulator 106 Demo modus 106 Simulator bronbestanden 107 Geavanceerde simulator instellingen 108 Onderhoud 108 Preventief onderhoud 108 De display schoonmaken 108 De klep van de kaartlezer schoonmaken 108 De toetsen controleren...
Inleiding Het frontpaneel en de toetsen Pos. Beschrijving Touchscreen Aan/uit toets Eenmaal indrukken om het dialoogvenster Systeem regelingen te openen. Meermaals kort indrukken om tussen de verschillende verlichting standen te wisselen. Ingedrukt houden om het systeem AAN/UIT te zetten. Draaiknop Draaien om door menuopties te bladeren, daarna indrukken om keuze te bevestigen.
De Home pagina U kunt de Home pagina vanuit elke functie oproepen door kort te drukken op de Home toets. Pos. Beschrijving Applicaties Selecteer een knop om een applicatie als paginavullend paneel weer te geven. Houd een knop ingedrukt om vooraf geconfigureerde gesplitste-pagina opties voor de applicatie weer te geven.
Applicatie pagina's Elke applicatie die met het systeem verbonden is, wordt weergegeven op een paneel. De applicatie kan ook als volledige pagina of in combinatie met andere panelen op een pagina met meerdere panelen worden weergegeven. Alle pagina's zijn bereikbaar vanaf de Home pagina. Pos.
Vooraf geconfigureerde gesplitste pagina's Elke volledig-scherm applicatie heeft meerdere vooraf geconfigureerde gesplitste pagina's, waarop de geselecteerde applicatie gecombineerd met alle andere panelen wordt weergegeven. Ú Opmerking: Het aantal gesplitste pagina's kan niet worden gewijzigd en de pagina's kunnen niet worden aangepast of verwijderd. U activeert een gesplitste pagina door de knop ervan in het hoofdpaneel ingedrukt te houden.
Er is een afzonderlijke handleiding bij het CZone systeem geleverd. Raadpleeg deze documentatie en de Zeus Installatiehandleiding voor het installeren en configureren van het CZone systeem. CZone instrumentenbord Als CZone geïnstalleerd en geconfigureerd is, is er een extra CZone instrumentenbord aan de Instrument panelen toegevoegd.
Bediening, basis Het systeem aan en uit zetten U zet het systeem aan of uit door de Aan/uit toets ingedrukt te houden. U kunt het apparaat ook uit zetten via het dialoogvenster Systeem regelingen. Als de Aan/uit toets losgelaten wordt voordat het uitschakelen voltooid is, wordt het uitschakelen geannuleerd.
Bediening van het touchscreen De basisbeginselen van de touchscreen bediening op de verschillende panelen zijn in onderstaande tabel beschreven. De hoofdstukken over de verschillende panelen in deze handleiding geven meer informatie over paneel-specifieke touchscreen bediening. Symbool Beschrijving Tikken om: • een paneel op een pagina met meerdere panelen te activeren •...
Gebruik van menu's en dialoogvensters Menu's U geeft een paginamenu weer door de knop MENU in de rechter bovenhoek van de pagina te selecteren. • Activeer een menuoptie en zet een keuzevakje aan/uit door het te selecteren. • Wijzig een schuifbalk waarde door: •...
Een MOB markering plaatsen Als zich een noodgeval voordoet, kunt u een Man overboord (MOB) markering op de huidige positie van de boot plaatsen, door de knop MOB op de Home pagina te selecteren. Wanneer u de MOB functie activeert, worden de volgende acties automatisch uitgevoerd: •...
Het systeem aanpassen De Home pagina achtergrond aanpassen De achtergrond van de Home pagina kan worden veranderd. U kunt een van de afbeeldingen kiezen die bij het systeem meegeleverd zijn, of u gebruikt een eigen afbeelding in .jpg of .png formaat. De afbeelding kan zich bevinden in elke locatie die zichtbaar is via de bestanden browser.
Nieuwe favoriete pagina's toevoegen Selecteer het symbool Nieuw in het favorieten paneel op de Home pagina om het dialoogvenster voor het bewerken van pagina's te openen. U kunt pagina symbolen slepen en neerzetten om een nieuwe pagina samen te stellen. Sla de pagina indeling op.
Kaarten De kaart functie toont de positie van uw boot ten opzichte van land en andere objecten op de kaart. Op het kaart paneel kunt u routes plannen en daarop navigeren, waypoints plaatsen en AIS doelen weergeven. U kunt een radarbeeld, StructureScan beeld of weerinformatie op de kaart projecteren als overlay.
Kaart data Het systeem wordt geleverd met verschillende soorten geïntegreerde cartografie, afhankelijk van de regio. Alle apparaten ondersteunen Insight kaarten van Navico, inclusief Insight Genesis. Het systeem ondersteunt ook Navionics Gold, Platinum+ en Navionics+, C-MAP MAX-N/MAX-N+ van Jeppesen en content geproduceerd door diverse andere cartografie producenten in het AT5 formaat.
Druk op de X toets, of selecteer de menuoptie Cursor wissen om de cursor en het cursorvenster uit het paneel te verwijderen. Hiermee wordt ook de kaart op de positie van de boot gecentreerd. Het vaartuig op het kaart paneel positioneren Kaart oriëntatie Er zijn verschillende opties beschikbaar voor hoe de kaart in het paneel geroteerd wordt.
Gebruik van de cursor op het kaart paneel De cursor wordt standaard niet op het kaart beeld weergegeven. Wanneer u op het scherm tikt, wordt de cursor zichtbaar en wordt het cursorpositie venster geactiveerd. Als de cursor actief is, wordt de kaart niet verschoven of geroteerd om de boot te volgen.
Ú Opmerking: De peiling wordt altijd gemeten van het grijze symbool naar het blauwe symbool. U kunt de meetfunctie ook zonder actieve cursor starten. Beide meetsymbolen bevinden zich dan in eerste instantie op de positie van de boot. Het grijze symbool volgt de boot terwijl die zich verplaatst, terwijl het blauwe symbool op de positie blijft waar u de meetfunctie hebt gestart.
De radar, Structuur, AIS en weer functies zijn beschreven in afzonderlijke hoofdstukken van deze handleiding. Insight-specifieke kaart opties Oriëntatie, Kijk vooruit, 3D en Wijzig in Navionics/Wijzig in Insight (eerder in dit hoofdstuk beschreven) gelden voor alle kaart typen. Kaart beeldstijl De kaarten kunnen in twee stijlen worden weergegeven: 2D basiskaart en gearceerd reliëf met terreinvormen Insight 2D kaartstijl...
Navionics-specifieke kaart opties Oriëntatie, Kijk vooruit, 3D en Wijzig in Navionics/Wijzig in Insight (eerder in dit hoofdstuk beschreven) gelden voor alle kaart typen. Community wijzigingen Hiermee zet u de kaartlaag met Navionics wijzigingen aan. Deze bestaan uit informatie of wijzigingen die naar de Navionics Community zijn ge-upload door gebruikers en beschikbaar zijn gemaakt in Navionics kaarten.
Navionics weergave opties Kaart arcering Met arcering voegt u terrein informatie aan de kaart toe. Navionics dynamische waterstand en stroming symbolen Bij waterstanden en stromingen worden een waarde en pijl weergegeven in plaats van de diamant symbolen die voor statische waterstanden en stromingen worden gebruikt. De waterstanden en stromingen data die op Navionics kaarten beschikbaar is, geldt voor een bepaalde datum en tijd.
Foto transparantie Met de Foto transparantie stelt u de doorzichtigheid van de foto overlay in. Bij een minimale transparantie instelling worden de kaart details bijna verborgen door de foto. Navionics Fish N' Chip Het systeem ondersteunt de Navionics Fish N' Chip kaart functie (alleen VS). Voor meer informatie, zie www.navionics.com.
rood (groter dan 6 knopen), geel (2 t/m 6 knopen), of groen (2 knopen of minder), afhankelijk van de stroming op die positie. Als er geen stroming is (0 knopen), wordt dat aangegeven door een wit vierkant symbool. Statische stroming en waterstand symbolen Dynamische stroming symbolen Kaart instellingen Instellingen en weergave opties die op de pagina Kaart instellingen worden geconfigureerd...
De lengte van de verlengingslijnen wordt ofwel ingesteld als een vaste afstand, of om de afstand aan te geven die het vaartuig gedurende de geselecteerde tijd aflegt. Als er geen opties voor Dit vaartuig ingeschakeld zijn, worden er geen verlengingslijnen voor uw boot weergegeven.
Pagina 32
Instelling Beschrijving Limieten Hiermee stelt u de maximum overstag/ gijpen periode aan weerszijden van de laylines in. Indien ingeschakeld, worden de limieten aangegeven door een stippellijn op de kaart en het SailSteer paneel. 2D/3D kaart synchroniseren Koppelt de positie getoond op de ene kaart aan de positie getoond op de andere kaart als een 2D en 3D kaart naast elkaar worden weergegeven.
Waypoints, routes en tracks Waypoints Een waypoint is een door de gebruiker gegenereerde markering die op een kaart, een radarbeeld of een fishfinder beeld is geplaatst. Elk waypoint heeft een exacte positie met lengte- en breedtegraad coördinaten. Een waypoint dat in het fishfinder beeld geplaatst is, heeft naast de positiegegevens ook een dieptewaarde.
Routes Een route bestaat uit een reeks routepunten, ingevoerd in de volgorde waarin u erop wilt navigeren. Wanneer u op het kaart paneel een route selecteert, wordt die groen en wordt de naam van de route weergegeven. De Zeus software versie 1.5 biedt ondersteuning voor Navionics Autorouting en Jeppesen Easy Routing.
- Gehele route als u wilt dat het systeem nieuwe routepunten toevoegt tussen het eerste en laatste routepunt van de geopende route. - Selectie als u handmatig de routepunten die de limieten voor Autorouting bepalen wilt selecteren en selecteer vervolgens de gewenste routepunten. Geselecteerde routepunten worden rood gekleurd.
Routes van bestaande waypoints aanmaken U kunt een nieuwe route aanmaken door bestaande waypoints in het dialoogvenster Routes te combineren. Dit dialoogvenster wordt geopend met behulp van de functie Routes op de Home pagina. Een track naar een route converteren U kunt een track naar een route converteren via het dialoogvenster Track wijzigen.
Tracks Een track is een grafische weergave van het historische pad van de boot, zodat u de afgelegde weg terug kunt volgen. kunnen worden geconverteerd naar routes via het dialoogvenster Wijzigen Tracks. In de fabriek is het systeem ingesteld op het automatisch volgen en tekenen van de bewegingen van de boot over het kaart paneel.
Waypoints, routes en tracks dialoogvensters De Waypoints, routes en tracks dialoogvensters bieden toegang tot geavanceerde bewerkingsfuncties en instellingen voor deze items. De dialoogvensters zijn toegankelijk via het paneel Extra op de Home pagina. Waypoints, routes en tracks | Zeus2 Bedieningshandleiding...
Navigeren De navigatie functie die bij het systeem hoort, biedt de mogelijkheid naar de cursorpositie, naar een waypoint of over een vooraf gedefinieerde route te navigeren. Als uw systeem ook over stuurautomaat functionaliteit beschikt, kan de stuurautomaat worden ingesteld op automatische besturing van de boot. Voor informatie over het plaatsen van waypoints en aanmaken van routes, zie "Waypoints-Routes- Tracks"...
Als u ervoor kiest om de stuurautomaat niet in te schakelen, kan de stuurautomaat later via het stuurautomaat menu worden ingesteld op navigatie modus. Voor meer informatie over de stuurautomaat functionaliteit, zie "Stuurautomaat" op pagina 45. Navigatie instellingen Navigatiemethode Er zijn verschillende methodes beschikbaar voor het berekenen van de afstand en peiling tussen twee punten op een kaart.
Magnetische variatie Magnetische variatie is het verschil tussen ware en magnetische peilingen, veroorzaakt door verschillende locaties van de geografische en de magnetische Noordpool. Lokale verschillen zoals ijzerafzettingen kunnen de magnetische peilingen ook beïnvloeden. Indien op Auto ingesteld, converteert het systeem automatisch het magnetische noorden naar het ware noorden.
Het SailSteer paneel Het SailSteer paneel toont een samengestelde weergave van belangrijke zeilinformatie. Alle data wordt ten opzichte van de boeg van het jacht weergegeven, zodat er een duidelijk en eenvoudig te begrijpen beeld van belangrijke zeilgegevens wordt geboden. Het SailSteer paneel kan als één paneel op het volledige scherm worden getoond, of op een pagina met meerdere panelen.
Datavelden voor het SailSteer paneel selecteren Met het systeem verbonden databronnen kunnen op het SailSteer paneel worden weergegeven. Tik op het SailSteer paneel om het actief te maken. Tik op de MENU knop en selecteer de optie wijzigen. - De wijzig modus wordt boven aan het paneel aangegeven. Tik op het instrument veld dat u wilt wijzigen.
Tijd en wind plots Het systeem kan datahistorie in een of meer plots weergeven. De plots kunnen op een volledige pagina worden weergegeven, of gecombineerd met andere panelen. Het Tijd plot paneel Het Tijd plot paneel heeft twee vooraf ingestelde indelingen. U wisselt tussen deze twee indelingen door de linker of rechter paneelpijl te selecteren.
Stuurautomaat Als er een AC12N, AC42N of SG05 stuurautomaat computer op het systeem aangesloten is, zijn de stuurautomaat functies beschikbaar op het systeem. Een stuurautomaat is bedoeld om onder wisselende omstandigheden op het water een accurate koers te handhaven met behulp van minimale roerbewegingen. Veilig gebruik van de stuurautomaat Waarschuwing: Een stuurautomaat is een handig hulpmiddel voor de...
Indicatie van stuurautomaat modus op de Statusbalk De Statusbalk toont stuurautomaat informatie zolang er een stuurautomaat computer op het netwerk aangesloten is. Symbolen geven aan of de stuurautomaat passief of vanaf een andere bedieningseenheid vergrendeld is. Stuurautomaat pop-up U bedient de stuurautomaat via het stuurautomaat pop-up venster. Het pop-up venster heeft een vaste positie op de pagina en is beschikbaar op alle pagina's, behalve wanneer er een Stuurautomaat paneel actief is.
Het Stuurautomaat paneel Het Stuurautomaat paneel wordt gebruikt om navigatiedata weer te geven. Het kan als één paneel op het volledige scherm worden getoond, of op een pagina met meerdere panelen. Hoeveel datavelden het stuurautomaat paneel bevat, is afhankelijk van de beschikbare grootte van het paneel.
Werkst Functie Beschrijving Navigatie besturing. Stuurt de boot naar een specifiek waypoint of over een route. Alleen beschikbaar als het type boot op Zeilen ingesteld is. Automatische besturing, waarbij de vaarrichting van de Wind boot wordt veranderd om een ingestelde windhoek te handhaven.
Koers vasthouden Als de boot wendt in AUTO modus, wordt bij direct resetten van de modus de functie Koers vasthouden geactiveerd. Hiermee wordt de wending automatisch geannuleerd en de boot blijft op de koers die van het kompas is afgelezen op het moment dat u de modus opnieuw activeerde.
Ú Opmerking: Om een bevredigende besturing voor navigatie te verkrijgen, moet de Zeus over geldige positie invoer beschikken. De automatische besturing moet worden getest en bevredigend zijn bevonden voordat de NAV modus wordt geactiveerd. Automatische navigatie starten Wanneer u het navigeren op een route of naar een waypoint vanaf het kaart paneel start, wordt u gevraagd om de stuurautomaat in de NAV modus te zetten.
Start de windbesturing als volgt: Zet de stuurautomaat in de AUTO stand. Pas de vaarrichting van de boot aan, totdat de windhoek gelijk is aan de hoek die u wilt handhaven. Selecteer de modus indicator in de stuurautomaat bediening om het stuurautomaat menu te openen en selecteer de WIND modus.
In deze modus berekent de stuurautomaat de eerste koerswijziging die nodig is om naar het actieve waypoint te navigeren, maar gebruikt de stuurautomaat bij de berekening ook de huidige windrichting. Besturing op wendpatronen De stuurautomaat beschikt over een aantal automatische wendpatronen voor motorboten wanneer de stuurautomaat in de AUTO modus staat.
Wijde S-bocht Bij de wijde s-bocht wendt de boot rond de ingestelde koers. Stel de gewenste koerswijziging in voordat de wending wordt gestart. Tijdens de wending kunt u de hoofdkoers, de koerswijziging en de wendradius via het dialoogvenster wijzigen. Diepte contour volgen, DCT Als het systeem invoer van een fishfinder heeft, kan de stuurautomaat worden ingesteld op het volgen van een diepte contour (DCT, Depth Contour Tracking).
Gebruik van de Zeus in een AP24/AP28 systeem Bediening overnemen Als uw Zeus met een stuurautomaat systeem met een AP24 of AP28 bedieningseenheid verbonden is, kan er maar één bedieningseenheid tegelijk actief zijn. Een inactieve bedieningseenheid wordt aangegeven door een vierkantje met een kruis in het stuurautomaat bediening pop-up venster.
Kaart kompas U hebt de keuze om een kompassymbool rond uw boot op het kaartpaneel weer te geven. Het kompassymbool is uitgeschakeld als de cursor actief op het paneel is. Gebruik van de stuurautomaat blokkeren vanaf een display U kunt een Zeus apparaat vergrendelen, om ongeoorloofd gebruik van de stuurautomaat te blokkeren.
Pagina 56
VMG optimaliseren U kunt de VMG (goedgemaakte snelheid) ten opzichte van de wind optimaliseren. Na selecteren is de functie gedurende 5–10 minuten actief nadat er een nieuwe windhoek is ingesteld en alleen bij opkruisen. Layline sturen Layline sturen is praktisch bij navigeren. De koersafwijking (Cross Track Error, XTE) van de navigator houdt de boot op de te volgen lijn.
Reactie Standaard wisselt het systeem tussen de HI/LO (hoog/laag) parameter set op basis van de snelheid (motorboten) of snelheid en wind (zeilboten). U kunt echter handmatig selecteren welke parameter set moet worden gebruikt. HI of LO moet worden geselecteerd als er geen snelheid invoer beschikbaar is. U kunt elk van de twee (HI/LO) parameter sets handmatig fijn afstellen.
Radar Het radar paneel kan als volledig-scherm weergave worden ingesteld, of met andere panelen worden gecombineerd. Het radarbeeld kan ook als overlay op bestaande 2D en 3D kaartweergaven worden weergegeven. Voor meer informatie, zie "Kaart overlay" op pagina 25. Ú Opmerking: Voor radar overlay is data van een koerssensor vereist.
Radar werkstanden De werkstanden van de radar worden bediend vanaf het Zeus apparaat. De volgende werkstanden zijn beschikbaar: De stroomtoevoer naar de radar scanner is uitgeschakeld. Standby De stroomtoevoer naar de radar scanner is ingeschakeld, maar de radar is niet aan het zenden.
Het radarbeeld instellen U kunt het radarbeeld mogelijk verbeteren door de radar gevoeligheid aan te passen en willekeurige echo's van zee- en weersomstandigheden uit te filteren. U kunt de beeldinstellingen ook via het radar menu aanpassen. Gain Met de gain regelt u de gevoeligheid van de radar ontvanger. Bij een hogere gain is de radar gevoeliger voor radar echo's, zodat hij zwakkere doelen kan weergeven.
Geavanceerde radar opties Radar drempel Met de drempelwaarde stelt u de vereiste signaalsterkte voor de zwakste radarsignalen in. Radar echo's onder deze limiet worden uitgefilterd en niet weergegeven. Standaard waarde: 30%. Doel boost De optie Doel boost wordt gebruikt om radar doelen te vergroten. Doel vergroting Doel vergroting heft de standaard radarpulslengte op en vergroot die, waardoor grotere echo's van doelen worden teruggegeven.
Noord boven Draait het radarbeeld zo dat het noorden recht naar boven wijst. Koers boven Draait het radarbeeld zo dat de huidige navigatiekoers recht omhoog wordt weergegeven. Deze optie werkt alleen als het systeem op een actieve route navigeert. Als dat niet zo is, wordt de vaarrichting boven oriëntatie gebruikt totdat de navigatiefunctie is gestart.
Een EBL/VRM markering definiëren Zorg dat de cursor niet actief is. Activeer het menu, selecteer EBL/VRM en daarna EBL/VRM 1 of EBL/VRM 2 - De EBL/VRM wordt op het radarbeeld geplaatst. Selecteer de insteloptie in het menu als u de markering wilt verplaatsen en verplaats vervolgens de markering door deze naar de gewenste positie op het radarbeeld te slepen.
MARPA doelen Als het systeem een koerssensor heeft, kan de MARPA functie (Mini Automatic Radar Plotting Aid) worden gebruikt om maximaal tien radar doelen te volgen. U kunt alarmen instellen om u te waarschuwen als een doel te dicht bij komt. Zie "Radar instellingen"...
MARPA alarm instellingen U kunt de volgende MARPA alarmen instellen: Alarm ID Beschrijving Bepaalt of er een alarm wordt geactiveerd als een MARPA doel MARPA doel verloren verloren is Bepaalt of er een alarm wordt geactiveerd als u niet de vereiste MARPA niet invoer voor MARPA hebt (geldige GPS positie en koerssensor beschikbaar...
Pagina 66
vaartuigen. Zie "Gevaarlijke vaartuigen definiëren" op pagina 86. Er wordt een alarm geactiveerd wanneer een vaartuig uw veiligheidszone binnenkomt. Installatie De Installatie optie wordt gebruikt voor het installeren van de radar, beschreven in de afzonderlijke Zeus Installatiehandleiding. Radar | Zeus2 Bedieningshandleiding...
Fishfinder De Fishfinder functie geeft een beeld van het water en de bodem onder uw boot, om vis te detecteren en de structuur van de bodem te onderzoeken. De Zeus apparaten zijn niet uitgerust met een ingebouwde fishfinder of StructureScan. Er moet een externe module zoals de SonarHub, BSM-3 of andere compatibele module beschikbaar zijn in het netwerk om fishfinder functionaliteit op het systeem te kunnen gebruiken.
Zoomen op een fishfinder beeld U kunt op een fishfinder beeld zoomen door: • door de draaiknop te draaien • de zoomknoppen van het paneel te gebruiken • door op het scherm te knijpen of te spreiden Het zoomniveau wordt linksboven op het paneel getoond. Bij inzoomen blijft de bodem dicht bij de onderkant van het scherm, ongeacht of de fishfinder op automatisch of handmatig bereik staat.
Waypoints opslaan U kunt een waypoint op een geselecteerde positie opslaan door de cursor in het paneel te plaatsen en de optie Nieuw waypoint in het menu te selecteren. Als het apparaat een MARK toets heeft, kunt u die indrukken om direct een waypoint op te slaan.
Kleur Sterke en zwakke echosignalen hebben verschillende kleuren, die de verschillende signaalsterkten aangeven. Welke kleuren worden getoond, is afhankelijk van het palet dat u hebt gekozen. Hoe hoger u de Kleur instelling zet, des te meer echo's worden weergegeven in de kleur aan het sterke-signalen uiteinde van de schaal.
Bij dit formaat worden niet alle kanalen naar één bestand gelogd. Dit formaat wordt gebruikt voor ondersteuning van applicaties van andere merken op een PC (bijv. SonarWiz), waardoor deze de StructureScan data kunnen lezen. StructureMap aanmaken wanneer voltooid Als StructureScan via het netwerk beschikbaar is, kunt u het log na het opnemen naar StructureMap formaat (.smf) converteren.
Zoombalken De zoombalken tonen het bereik dat op een gesplitst paneel vergroot wordt weergegeven in de zoom weergave. Vis ID U kunt selecteren op welke manier u echo's op het scherm wilt laten verschijnen. U kunt ook selecteren of er een pieptoon moet klinken zodra er een vis ID op het paneel verschijnt. Traditionele vis echo's Vis symbolen Vis symbolen en diepte indicatie...
Pagina 73
U kunt de cursor op het beeld gebruiken om afstanden te meten en weergave opties zoals bij een live fishfinder beeld instellen. Als er in het geselecteerde fishfinder bestand meer dan één kanaal opgenomen is, kunt u selecteren welk kanaal u wilt weergeven. U verlaat de bekijkfunctie door de X in de rechter bovenhoek te selecteren.
StructureScan™ StructureScan HD gebruikt hoge frequenties om foto-achtige beelden van de zeebodem met hoge resolutie te produceren. StructureScan™ geeft een 150 m brede dekking en veel details met SideScan, terwijl DownScan™ foto-achtige beelden van structuren en vissen direct onder uw boot tot op 90 m diep geeft.
Gebruik van de cursor op het StructureScan™ paneel De cursor wordt standaard niet op het StructureScan beeld weergegeven. Wanneer u de cursor plaatst, worden het cursor informatievenster en de historiebalk geactiveerd. Op een SideScan beeld wordt de afstand links/rechts van de boot naar de cursorpositie getoond.
Het StructureScan beeld instellen Bereik De bereik instelling bepaalt de waterdiepte die zichtbaar is op het scherm. Auto bereik Als het bereik op Auto is gezet, stelt het systeem het bereik automatisch afhankelijk van de waterdiepte in. Vooraf ingestelde bereiken U kunt verschillende vooraf ingestelde bereikniveaus selecteren.
Pagina 77
StructureScan data opnemen U kunt StructureScan data opnemen en het bestand intern in de Zeus opslaan, of op een SD kaart, zoals beschreven in "Fishfinder data opnemen" op pagina 70. StructureScan™ | Zeus2 Bedieningshandleiding...
StructureMap De StructureMap™ functie projecteert SideScan beelden van een StructureScan bron als overlay op de kaart. Dit maakt het gemakkelijker om de onderwater omgeving ten opzichte van uw positie te visualiseren en helpt bij het interpreteren van SideScan beelden. Het StructureMap beeld Onderstaand voorbeeld toont een kaart paneel met Structuur overlay, gecombineerd met een traditioneel SideScan paneel.
Ú Opmerking: In de Live modus wordt geen data opgeslagen. Als het apparaat wordt uitgeschakeld, gaat alle recente data verloren. Opgeslagen bestanden Als Opgeslagen bestanden geselecteerd is, wordt het StructureMap bestand op de kaart geprojecteerd (overlay) op basis van de positie informatie in het bestand. Als de kaartschaal groot is, wordt het StructureMap gebied door een kader aangeduid, totdat de schaal klein genoeg is om structuur details weer te geven.
Structuur opties U kunt de StructureMap instellingen configureren via het Structuur opties menu. Dit menu is beschikbaar wanneer Structuur overlay ingeschakeld is. Wanneer opgeslagen StructureMap bestanden als bron worden gebruikt, zijn niet alle opties beschikbaar. Niet-beschikbare opties worden grijs weergegeven. Bereik Hiermee stelt u het zoekbereik in.
Als er een NAIS400, een AI50 of een NMEA 2000 marifoon uitgerust met AIS (Automatisch Identificatie Systeem) met de Zeus verbonden is, kunnen doelen die door deze apparaten worden gedetecteerd worden weergegeven en gevolgd. U kunt ook berichten en posities bekijken van apparaten binnen bereik die DSC informatie uitzenden.
Informatie over individuele AIS doelen bekijken Zoeken naar AIS items U kunt in elk paneel naar AIS doelen zoeken met behulp van de optie Zoeken in het paneel Extra. Vanuit een kaart paneel kunt u naar AIS doelen zoeken met behulp van de optie Zoeken in het menu.
Een AIS vaartuig oproepen Als er in het systeem een marifoon aanwezig is die DSC (Digital Select Calling) oproepen via NMEA 2000 ondersteunt, kunt u een DSC oproep naar andere vaartuigen starten vanaf de Zeus De oproep optie is beschikbaar in het dialoogvenster AIS Vaartuig Details en het dialoogvenster Vaartuig status, dat wordt geopend vanaf het paneel Extra.
- Op het scherm verschijnt een ingezoomd kaart paneel, gecentreerd rond de positie van het AIS SART. - Het systeem maakt een actieve route naar de positie van het AIS SART aan. Wanneer u het AIS SART symbool op het kaart paneel selecteert, kunt u de gegevens van het AIS MOB bekijken.
Vaartuig instellingen Het MMSI nummer van uw boot U moet uw eigen MMSI (Maritime Mobile Service Identity) nummer in het systeem invoeren om geadresseerde berichten van AIS en DSC vaartuigen te ontvangen. Het is ook belangrijk dat u het MMSI nummer invoert om te voorkomen dat uw eigen boot als AIS doel op de kaart wordt weergegeven.
Voor andere vaartuigen is de COG data opgenomen in het bericht dat van het AIS systeem wordt ontvangen. Gevaarlijke vaartuigen definiëren U kunt een onzichtbare veiligheidszone rond uw boot definiëren. Wanneer een doel binnen deze afstand komt, verandert zijn symbool in een “gevaarlijk doel” symbool. Er wordt een alarm geactiveerd als dat ingeschakeld is via het Alarm instellingen paneel.
Instrumentenpanelen De Instrumentenpanelen bestaan uit meerdere meters - analoog, digitaal en balken - die kunnen worden aangepast om geselecteerde data weer te geven. Het instrumentenpaneel toont data op instrumentenborden en u kunt maximaal tien instrumentenborden binnen het paneel definiëren. Ú Opmerking: Voor brandstof/motor informatie moeten motor en tank informatie via het Instellingen paneel worden geconfigureerd.
Audio Als er een SonicHub server of een FUSION entertainment systeem met het NMEA 2000 netwerk verbonden is, kunt u de Zeus gebruiken om het audiosysteem op uw boot te bedienen en in te stellen. Wanneer er een WM-2 of WM-3 Satellite module verbonden is, kunt u Sirius™ audio in uw systeem opnemen.
Het Audio paneel U activeert het audio paneel door het audio vakje op de Instrumentbalk te activeren. De bedieningsknoppen, functies en opties verschillen van de ene tot de andere audio bron, zoals verderop in dit hoofdstuk beschreven. Pos. Beschrijving Audiobron Audio bedieningsknoppen Audio vakje Audio functies...
Audio functies Symbool Tuner MARIFOON Afspelen Signaalsterkte n.v.t. n.v.t. Selecteren om herhaalfunctie n.v.t. n.v.t. aan/uit te zetten. Het symbool is gekleurd als de functie actief is. Selecteren om willekeurige volgorde n.v.t. n.v.t. aan/uit te zetten. Het symbool is gekleurd als de functie actief is. Selecteren om menu's voor instellen van zones en master regeling weer te geven.
Gebruik van het audio systeem Selecteer het Audio vakje op de Instrumentenbalk om de Audio overlay te activeren. Selecteer het opties symbool en daarna de audio server. Selecteer het bron symbool en daarna de audio bron. - Het aantal bronnen is afhankelijk van de actieve audio server Gebruik de paneel knoppen om het audio systeem te bedienen.
Weer De Zeus is uitgerust met weer functionaliteit, waarmee de gebruiker voorspellingen op de kaart kan projecteren. Hierdoor krijgt u een duidelijk beeld van de weersomstandigheden die zich naar verwachting zullen voordoen. Het systeem ondersteunt weerdata in GRIB formaat, die van diverse weerservice leveranciers kan worden gedownload.
GRIB data importeren Gedownloade GRIB data moet in het geheugen worden geïmporteerd voordat die kan worden gebruikt. Het bestand kan worden geïmporteerd vanaf elke locatie die zichtbaar is in de Bestanden verkenner. Ú Opmerking: GRIB data die vanaf een SD kaart is geïmporteerd, wordt niet opgeslagen in de Zeus .
GRIB informatievenster Het GRIB informatievenster toont de datum en tijd van de GRIB weersvoorspelling en de geselecteerde tijd voor de voorspelling tussen haakjes. Een negatieve waarde tussen de haakjes geeft historische weerinformatie aan. Wanneer u een positie op de kaart selecteert, wordt het informatievenster uitgebreid met weerinformatie voor de geselecteerde positie.
Pos. Beschrijving Neerslag kleurcodering Stad vooruitzichten symbool Windveer Storm symbool SST kleurenbalk SST kleurcodering Gebruik het Sirius weer menu om te selecteren welke symbolen moeten worden weergegeven en hoe die op het kaart paneel moeten verschijnen. Neerslag Er worden verschillende kleurtinten gebruikt om het type en de intensiteit van neerslag aan te duiden.
Indien geactiveerd, wordt de tijd voor de huidige grafische animatie in de linker benedenhoek van het kaart paneel weergegeven. Weer alarmen U kunt onweer of storm alarmen instellen, die worden geactiveerd wanneer dergelijke omstandigheden zich binnen een bepaalde afstand van uw boot voordoen. U kunt ook een alarm instellen voor slecht weer voorspellingen die worden uitgegeven voor een door u geselecteerd zeegebied.
Video De video functie biedt de mogelijkheid video's of camerabeelden op uw systeem te bekijken. Ú Opmerking: De videobeelden worden niet via het ethernet netwerk gedeeld. U kunt een video alleen bekijken op het apparaat dat op de videobron aangesloten is. Als er een FLIR camera in het ethernet netwerk aanwezig is, kunt u de beelden daarvan weergeven en de camera bedienen vanaf het systeem.
Ú Opmerking: Er kan maar één FLIR camera op het ethernet netwerk worden aangesloten. Wanneer u een video paneel activeert, begint het systeem in het netwerk te zoeken naar een FLIR camera. Een verbroken verbinding wordt aangegeven door een paneel knop. Selecteer deze knop om de verbinding opnieuw tot stand te brengen.
Opties voor de FLIR camera bron De FLIR camera kan met daglicht en infrarood videobronnen werken. Als de infrarood bron geselecteerd is, zijn de volgende opties beschikbaar: Kleurenschema wisselen Wisselt tussen FLIR video uitvoer kleurenschema's. Elk schema koppelt een bepaalde kleur aan een bepaalde temperatuur.
Alarmen Alarmsysteem Het systeem controleert terwijl het actief is continu op gevaarlijke situaties en systeemstoringen. Als zich een alarmsituatie voordoet, verschijnt er een alarmbericht op het scherm. Er wordt een alarmsymbool op de statusbalk weergegeven en dat pulseert in de kleur van het alarm.
Een bericht bevestigen De volgende opties zijn in het alarm dialoogvenster beschikbaar voor het bevestigen van een bericht: Optie Resultaat Sluiten Hiermee zet u de alarmstatus op bevestigd, wat betekent dat u op de hoogte bent van de alarmtoestand. De sirene / zoemer stopt en het alarm dialoogvenster verdwijnt.
Pagina 103
Alarmen | Zeus2 Bedieningshandleiding...
Extra Het paneel Extra bevat standaard symbolen die worden gebruikt om opties en functies op te roepen die niet specifiek bij een bepaald paneel horen. Als er externe uitrusting met de Zeus is geïntegreerd, kunnen er nieuwe symbolen aan het paneel Extra toegevoegd zijn.
Simulator De simulatie functie biedt de mogelijkheid te zien hoe het apparaat werkt in stilstaande positie en zonder te zijn verbonden met een fishfinder, radar, GPS, enz. Gebruik de simulator om vertrouwd te raken met het systeem voordat u het op het water gaat gebruiken.
Geavanceerde simulator instellingen Met de geavanceerde simulator instellingen kunt u de simulator handmatig instellen. GPS bron Selecteren waar de GPS data afkomstig van is. Snelheid, koers en route Gebruikt om handmatig waarden in te voeren als GPS bron op Gesimuleerde koers of Gesimuleerde route ingesteld is.
Onderhoud Preventief onderhoud De Zeus bevat geen onderdelen waaraan in het veld onderhoud kan worden verricht. Daarom dient de gebruiker maar een zeer beperkte hoeveelheid preventief onderhoud uit te voeren. Aanbevolen wordt altijd de meegeleverde beschermende zonnekap aan te brengen als het apparaat niet wordt gebruikt.
NMEA 0183 data loggen Alle seriële uitvoercodes die via de NMEA 0183 TCP verbinding worden verzonden, worden in een intern bestand gelogd. U kunt dit bestand exporteren en bekijken voor servicedoeleinden en het oplossen van problemen. De maximum grootte van het bestand is vooraf bepaald. Als u nog meer bestanden in het systeem hebt opgeslagen (opnamen, muziek, afbeeldingen, pdf bestanden), kan dat de toegestane grootte van het logbestand beperken.
Een backup van alle waypoints, routes en tracks maken Gebruik de optie Exporteren wanneer u een reservekopie van alle waypoints, routes en tracks op uw systeem wilt maken. Onderhoud | Zeus2 Bedieningshandleiding...
Pagina 112
Kaart type selecteren 22 Kaartschaal 22 Ga naar cursor 24, 59, 68, 75 Navionics 27, 28 Garantie 3 Aantekening 27 Gesplitste pagina's 12 Community wijzigingen 27 Vooraf geconfigureerd 13 Contourdiepte 27 Gevaarlijke vaartuigen 86 Diepte markeringsbereik 29 GoFree draadloos 14 Dynamische waterstanden en GRIB weer 92 stromingen 28...
Pagina 113
Een route van bestaande waypoints aanmaken 36 Op een route navigeren Nieuwe route op het kaart paneel Navigatie annuleren 39 aanmaken 34 Route wijzigen dialoogvenster 36 Track naar route converteren 36 Routes dialoogvenster 38 Pagina's Ruisonderdrukking 70 Actief paneel selecteren 17 Een pagina selecteren 17 Paletten 71, 76 Paneelgrootte veranderen 19...
Pagina 114
Het beeld pauzeren 76 Historie bekijken 75 Vaartuig alarmen 84 Links/rechts omwisselen 76 Vaartuig instellingen 85 Vooraf ingestelde bereiken 76 Verlengingslijnen 85 Weergave opties 74 Verlichting 15 Zoomen 74 Video 98 Stuurautomaat 45 Beeld instellen 98 Activeren 45 Bron 98 AP24/28 systemen 54 Het paneel instellen 98 AUTO modus 48...