Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Zeus
S
3
Gebruikershandleiding
NEDRELANDS
www.bandg.com

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor B&G Zeus 3 S

  • Pagina 1 Zeus Gebruikershandleiding NEDRELANDS www.bandg.com...
  • Pagina 3: Handelsmerken

    Voorwoord Disclaimer Aangezien Navico dit product voortdurend verbetert, behouden wij ons het recht voor om te allen tijde wijzigingen in het product aan te brengen die mogelijk niet met deze versie van de handleiding overeenkomen. Neem contact op met de dichtstbijzijnde distributeur als u eventueel hulp nodig hebt.
  • Pagina 4: Garantie

    Garantie De garantiekaart wordt als separaat document verstrekt. Raadpleeg bij eventuele vragen de website van uw unit of systeem: www.bandg.com Complianceverklaringen Verklaringen De relevante conformiteitsverklaring is beschikbaar in de betreffende productsectie op de volgende website: www.bandg.com Europa Navico verklaart onder onze uitsluitende verantwoordelijkheid dat het product voldoet aan de eisen van: •...
  • Pagina 5: Belangrijke Tekstconventies

    • niveau 2-apparatuur van de Radiocommunicatienorm 2017 (elektromagnetische compatibiliteit) • radiocommunicatienorm 2014 (korteafstandsapparatuur) Over deze handleiding Deze handleiding is een naslaghandleiding voor het bedienen van de unit. Er wordt vanuit gegaan dat alle apparatuur is geïnstalleerd en geconfigureerd en dat het systeem gereed is voor gebruik.
  • Pagina 6: Inhoudsopgave

    Inhoud 11 Inleiding Bediening voorpaneel Kaartlezer Home pagina Applicatiepagina's 16 Basisbediening De unit in- en uitschakelen Bediening van touchscreen, toetsenbord en muis Externe bedieningsunits Dialoogvenster Systeem regelingen Schermafdruk 18 Aanpassen van uw systeem De achtergrond van de startpagina aanpassen Configureerbare WheelKey De lange druk configureren Pagina's met meerdere panelen Favoriete pagina's aanpassen...
  • Pagina 7 45 Navigeren Over navigeren Navigeren naar cursorpositie Navigeren naar een waypoint Een route navigeren Navigeren met de stuurautomaat Navigatie-instellingen 49 SailSteer paneel Datavelden selecteren voor het paneel SailSteer Berekening van vaartijden SailSteer-overlay 51 Race paneel Weergaveopties Startlijn op paneel Kaart Paneel Startlijn data Een startlijn instellen Eindpunten en startlijn verwijderen...
  • Pagina 8 Radarinstellingen 90 AIS Over AIS Selecteren van een AIS-doel Zoeken naar AIS vaartuigen Doelinformatie weergeven Boot met AIS oproepen DSC-vaartuigtracering AIS SART Vaartuigalarmen Symbolen AIS doelen Vaartuiginstellingen 95 Echosounder Info over Vereisten Het beeld Meerdere bronnen Het beeld zoomen Gebruik van de cursor op het paneel Historie weergeven Loggegevens opnemen Opgenomen gegevens weergeven...
  • Pagina 9 118 Audio 118 Over de audiofunctie 118 De audiocontroller 118 Audiosysteem opzetten 119 Een audiobron selecteren 119 Een AM/FM-radio gebruiken 119 Sirius radio 120 DVD video bekijken 121 Internetverbinding 121 Internetgebruik 121 Ethernet verbinding 121 WiFi-verbinding 121 Draadloze instellingen 124 Afstandsbediening van de MFD 124 Opties voor afstandsbediening 124 Smartphones en tablets 126 Uw telefoon gebruiken met de MFD...
  • Pagina 10 142 Naviop 143 Bijlage 143 Bediening via het aanraakscherm 144 Bediening met een toetsenbord 145 Bediening met een muis 145 Statusbalkpictogrammen Inhoud | Zeus³S Operation Manual...
  • Pagina 11: Inleiding

    Inleiding Bediening voorpaneel Touchscreen Pagina's/Home • Indrukken om de Home pagina te openen voor instelopties en om pagina's te selecteren WheelKey: een knop die de gebruiker kan instellen. Zie "Configureerbare WheelKey" op pagina 18. Standaardinstelling wanneer er geen stuurautomaat op het systeem is aangesloten: •...
  • Pagina 12: Markering-Knop

    Markering-knop • Indrukken om een waypoint te plaatsen op de positie van het vaartuig of de plek waar de cursor staat (indien actief). • Ingedrukt houden om het dialoogvenster Plot te openen. Hier kunt u nieuwe waypoints, routes en tracks toevoegen en bestaande beheren. Aan/uit-knop •...
  • Pagina 13: Knop Instellingen

    Knop Systeem regelingen Favorietenbalk Knop Man overboord (MOB) Knop Instellingen Selecteer om toegang te krijgen tot dialoogvensters voor applicatie- en functie-instellingen. Deze dialoogvensters worden gebruikt om de functie te configureren tijdens de installatie en voor het opgeven van gebruikersinstellingen. De dialoogvensters met instellingen worden aan het einde van elk hoofdstuk van de toepassing uitgelegd.
  • Pagina 14: Applicatiepagina's

    • Druk op de knop MOB op een externe bedieningsunit Als u de MOB functie activeert, wordt automatisch één van de volgende acties uitgevoerd: • Op de positie van het vaartuig wordt een MOB-waypoint geplaatst • Het display schakelt over naar een ingezoomd kaartpaneel, gecentreerd op de positie van het vaartuig •...
  • Pagina 15: Bedieningsbalk

    Menuknop Geeft het menu van het actieve paneel weer. Gebruik menuopties om het beeld aan te passen. De menu-opties van het paneel worden verderop in deze handleiding in elk hoofdstuk van de toepassing verder uitgelegd. Instrumentenbalk De instrumentenbalk geeft informatie weer van sensoren die op het systeem zijn aangesloten.
  • Pagina 16: Basisbediening

    Basisbediening De unit in- en uitschakelen Het systeem wordt ingeschakeld door op de aan/uit-knop te drukken. Houd de Aan/uit-knop ingedrukt om de unit uit te schakelen Als de knop wordt losgelaten voordat de apparatuur is uitgeschakeld, wordt de uitschakeling geannuleerd. U kunt de unit ook uitschakelen in het dialoogvenster Systeem regelingen.
  • Pagina 17: Displayverlichting

    De modus Standby In de standby-modus wordt het achtergrondlicht voor het touchscreen en de toetsen uitgeschakeld om energie te besparen. Het systeem blijft op de achtergrond actief. U kunt de standby-modus selecteren in het dialoogvenster Systeem regelingen. Schakel vanuit de standby-modus naar normale werking door de Aan/uit-knop kort in te drukken.
  • Pagina 18: Aanpassen Van Uw Systeem

    Aanpassen van uw systeem De achtergrond van de startpagina aanpassen U kunt de wallpaper van de Home pagina aanpassen. U kunt een foto uit het systeem selecteren of uw eigen foto in .jpg- of .png-indeling gebruiken. De beelden kunnen zich op elke gewenste locatie bevinden die zichtbaar is in de opslagbrowser.
  • Pagina 19: Favoriete Pagina's Aanpassen

    De schaduwcursor op een pagina met meerdere panelen Wanneer u de cursor op een sonarbeeld (sonar, DownScan of SideScan) op een pagina met meerdere panelen gebruikt, wordt de cursor op het andere sonarscherm (sonar, DownScan en SideScan), kaart- en radarpanelen geschaduwd. Favoriete pagina's aanpassen Nieuwe favoriete pagina's toevoegen Ú...
  • Pagina 20: De Splitsing Aanpassen Op Pagina's Met Meerdere Panelen

    U kunt de instrumentenbalk aan-/uitzetten in het dialoogvenster Systeem regelingen. Gegevens wijzigen U kunt gegevens in het menu wijzigen. De instrumentenbalk resetten U kunt via de menu-optie Bewerken de instrumentenbalk resetten en de vooraf gedefinieerde standaardmeters weer laten geven. De splitsing aanpassen op pagina’s met meerdere panelen Open de pagina met meerdere panelen Open het dialoogvenster Systeem regelingen Selecteer de optie Splitsing aanpassen.
  • Pagina 21: Functies En Applicaties Beheren

    Functies en applicaties beheren U kunt de functies en apps beheren en installeren/verwijderen. Wanneer een functie/app wordt verwijderd, wordt het pictogram van de home pagina verwijderd. De functie/app kan opnieuw worden geïnstalleerd. Functies ontgrendelen Een aantal extra functies kunnen afzonderlijk worden gekocht. Deze functies kunnen worden ontgrendeld door een ontgrendelingscode in te voeren.
  • Pagina 22: Kaarten

    Kaarten Het kaartpaneel Noordindicator Vaartuig Kaartschaal Rasterlijnen* Afstandsringen* * Optionele kaartitems. Optionele kaartitems kunnen worden in- en uitgeschakeld vanuit het dialoogvenster Kaartinstellingen. Kaartgegevens Het systeem kan worden geleverd met vooraf geïnstalleerde kaarten. Ga naar de website voor het volledige aanbod van ondersteunde kaarten. Ú...
  • Pagina 23: Inzoomen Op De Kaart

    Inzoomen op de kaart Op het kaartpaneel worden bereikschalen en bereikringen getoond (indien ingeschakeld). U kunt de schaal wijzigen door in en uit te zoomen op de kaart. De kaart verschuiven U kunt de kaart in alle richtingen verschuiven door: •...
  • Pagina 24: Gebruik Van De Cursor Op Het Paneel

    beschikbare informatie voor dat item weer te geven. U kunt het dialoogvenster met gedetailleerde informatie ook vanuit het menu openen. Ú Notitie: Als u geschikte C-MAP kaarten bekijkt op uw systeem kunt u objecten op zee selecteren en informatie over diensten en multimedia (foto's) weergeven die beschikbaar zijn voor de locatie van het object.
  • Pagina 25: Routes Aanmaken Op Het Kaartpaneel

    De meetfunctie kan ook worden gestart zonder een actieve cursor. Beide meetpictogrammen zijn dan in eerste instantie op de positie van het vaartuig geplaatst. Het grijze pictogram volgt het vaartuig als het in beweging is, en het blauwe pictogram blijft op de locatie die u hebt opgegeven toen u de functie startte.
  • Pagina 26: Tracks

    Tracks Hiermee opent u het dialoogvenster Tracks. Gebruik dit dialoogvenster om tracks te beheren. Zie "Tracks" op pagina 42. Tracks kleuren op basis van gegevens Een track kan worden gekleurd op basis van de brongegevens en de hoog/laag-limieten die u hebt ingesteld: •...
  • Pagina 27: Predictwind-Weer En -Routes

    Transparantie Hiermee past u de transparantie van de overlay aan. Met minimale transparantie zijn de paneeldetails vrijwel verborgen door de overlay. Palet Specificeert de kleuren voor de weergave van de watertemperatuur. Een legenda op het paneel geeft de kleuren aan die zijn gekoppeld aan de gemeten temperaturen. Geschiedenis verwijderen Verwijdert alle warmtekaartgegevens die zijn verzameld tot het moment waarop de optie wordt geselecteerd.
  • Pagina 28: Speciale Kaartopties Voor C-Map

    Speciale kaartopties voor C-MAP Foto-overlay Met deze optie kunt u satellietfoto's van een gebied als overlay weergeven op de kaart. De beschikbaarheid van dergelijke foto's is beperkt tot bepaalde gebieden en kaartversies. U kunt foto-overlays in 2D of 3D weergeven. Geen foto-overlay Foto-overlay, alleen land Volledige foto-overlay...
  • Pagina 29: Map Kaarten

    Dieptepalet Regelt het dieptepalet dat op de kaart wordt gebruikt. Navigatie Arceert de kleuren van dieptegebieden op basis van dieptebereikwaarden die door het systeem zijn ingesteld. Als de diepte binnen een bepaald bereik ligt, selecteert het systeem de exacte kleur van dat bereik. Het geeft ondieper water met donkerdere blauwtinten aan en dieper water met wittere tinten.
  • Pagina 30: Navionics-Kaarten

    3D vergroting Deze grafische instellingen zijn alleen beschikbaar in de modus 3D. Overdrijving kan worden toegepast op de getekende hoogte van heuvels op het land en op troggen in het water om deze hoger of dieper te laten lijken. Ú Notitie: Deze optie wordt in grijs weergegeven als deze gegevens niet beschikbaar zijn voor de geplaatste kaart.
  • Pagina 31 Zo kunt u een bepaald dieptebereik markeren als u wilt vissen. Dit bereik is net zo nauwkeurig als de gegevens op de onderliggende kaart. Dat betekent dat als de kaart een interval van 5 meter heeft voor contourlijnen, ook de arcering wordt afgerond naar de dichtstbijzijnde beschikbare contourlijn.
  • Pagina 32 Minimum diepte Hiermee past u aan wat SonarChart Live beschouwt als veiligheidsdiepte. Dit is van invloed op het kleurgebruik in het SonarChart Live-gebied. Wanneer het vaartuig de veiligheidsdiepte nadert, verandert het SonarChart Live-gebied geleidelijk van eenvoudig grijs/wit in rood. Paletten Voor het instellen van het kleurenpalet van het beeld.
  • Pagina 33: Kaartinstellingen

    Contourdiepte Bepaalt welke contouren u op de kaart ziet, tot aan de geselecteerde dieptewaarde. Presentatietype Geeft maritieme kaartinformatie weer, zoals symbolen, kleuren van de navigatiekaart en benamingen voor internationale of Amerikaanse presentatietypen. Annotatie Bepaalt welke gebiedsinformatie, zoals namen van locaties en aantekeningen over gebieden, voor weergave beschikbaar is.
  • Pagina 34 Voor andere vaartuigen worden de COG-gegevens opgenomen in de meldingen die worden ontvangen van het AIS systeem. ForwardScan Als u over ForwardScan beschikt en deze optie is geselecteerd, wordt de ForwardScan- koersverlenging op de kaart getoond. Zie "Voorl. koers verlenging" op pagina 105. Laylines Hiermee configureert u de opties voor laylines op de kaart en op het SailSteer-paneel.
  • Pagina 35: Predictwind Instellingen

    • Tabel met layline-doelen Pas de doelentabel aan om de waarden voor Aan de windse ware windhoek (TWA), Aan de windse bootsnelheid (BS), Voor de windse TWA en Voor de windse BS op te geven voor verschillende ware windsnelheden. Voor het bepalen van layline-doelen heeft het systeem zo nauwkeurig mogelijke tabelgegevens nodig.
  • Pagina 36: Pop-Upinformatie

    SonarChart Live getijde correctie Wanneer deze functie geselecteerd is, gebruikt de getijdecorrectie informatie van getijdestations in de buurt (indien beschikbaar) om de diepte aan te passen die SonarChart Live gebruikt wanneer de sonar wordt vastgelegd. 2D/3D kaart synchroniseren Koppelt de positie die op de ene kaart getoond wordt aan de positie op de andere kaart wanneer een 2D en 3D kaart naast elkaar getoond worden.
  • Pagina 37: Waypoints, Routes En Tracks

    Waypoints, routes en tracks Dialoogvensters Waypoints, Routes en Tracks Deze dialoogvensters bieden toegang tot geavanceerde bewerkingsfuncties en instellingen voor deze items. Het dialoogvenster Plot Houd de waypoint-knop ingedrukt om het dialoogvenster Plot te openen. Selecteer een optie om nieuwe waypoints, routes of tracks toe te voegen of bestaande te beheren. Waypoints Over waypoints Een waypoint is een door de gebruiker gegenereerde markering op een:...
  • Pagina 38: Waypoints Verwijderen

    Een waypoint verplaatsen Een waypoint kan vanaf de huidige positie worden verplaatst als het actief is en in het menu is geselecteerd. Als u een waypoint naar een nieuwe positie wilt verplaatsen, selecteert u de menu-optie Waypoint verplaatsen en vervolgens de nieuwe locatie van het waypoint op de afbeelding. Als u het waypoint op de nieuwe positie wilt opslaan, selecteert u de menu-optie Verplaatsen beëindigen Waypoints wijzigen...
  • Pagina 39 Een nieuwe route aanmaken op het kaartpaneel Activeer de cursor op het kaartpaneel Selecteer de optie Nieuwe route in het menu Plaats het eerste waypoint op het kaartpaneel Ga door met het plaatsen van nieuwe routepunten op het kaartpaneel totdat de route af Sla de route op door de optie Opslaan te selecteren in het menu.
  • Pagina 40: Aanmaken Van Routes Met Behulp Van Bestaande Waypoints

    Aanmaken van routes met behulp van bestaande waypoints U maakt een nieuwe route door bestaande waypoints te combineren in het dialoogvenster Routes. U opent het dialoogvenster met de tool Waypoints op de Home pagina. Vervolgens drukt u op de tab Routes. Routes - waypoints bulksgewijs invoeren Gebruik de optie Bulk invoeren om een lijst met waypoints in te voeren, gescheiden door komma's (bijvoorbeeld 21,22,23,24) voor het maken van een nieuwe route of voeg meerdere...
  • Pagina 41 Ú Notitie: U kunt Dock-to-dock Autorouting of Easy Routing niet starten als een van de geselecteerde routepunten in een onveilig gebied ligt. Er verschijnt een waarschuwingsvenster en u moet de betreffende routepunt(en) naar een veilig gebied verplaatsen voordat u kunt doorgaan. Ú...
  • Pagina 42: Routes Verwijderen

    actieve route te selecteren, of door in het menu eerst de route en vervolgens de optie Details te selecteren. Het dialoogvenster is ook toegankelijk via de tool Waypoints op de startpagina. Vervolgens selecteert u een route in het dialoogvenster. Selecteer een routepunt in het dialoogvenster Bewerken om een nieuw routepunt in te voegen of het routepunt te verwijderen.
  • Pagina 43: Tracks Verwijderen

    Tracks opnemen en weergeven Wanneer het opnemen van een nieuwe track wordt gestart, wordt de oude track verborgen om het kaartpaneel overzichtelijk te houden. Als Weergeven is ingeschakeld voor de oude track, wordt de oude track ook in het kaartpaneel weergegeven. Ú...
  • Pagina 44: Synchroniseren

    • waypoints • routes • tracks Gebruik de C-MAP Embark functie om te synchroniseren tussen de unit en C-MAP Embark. Ú Notitie: PredictWind waypoints zijn niet inbegrepen in de C-MAP Embark functie. Vereisten • Een account voor C-MAP Embark • Als u wilt synchroniseren, moet de unit zijn verbonden met internet.
  • Pagina 45: Navigeren

    Navigeren Over navigeren Met behulp van de navigatiefunctie van het systeem kunt u naar de cursorpositie, een waypoint of langs een eerder opgegeven route navigeren. Als uw systeem over een stuurautomaat beschikt, kan deze worden ingesteld om het vaartuig automatisch te besturen. Raadpleeg "Waypoints, routes en tracks"...
  • Pagina 46: Navigeren Met De Stuurautomaat

    • het dialoogvenster route Als de routenavigatie wordt getoond, wordt het menu uitgebreid met opties waarmee u de navigatie kunt annuleren, een waypoint kunt overslaan of de route opnieuw kunt starten vanaf de huidige vaartuigpositie. Een route starten op het kaartpaneel Activeer een route op het paneel en selecteer vervolgens de optie voor routenavigatie in het menu.
  • Pagina 47: Aankomstradius

    De grootcirkelroute is de kortste weg tussen twee punten. Als u echter zo'n route volgt, is het moeilijk om handmatig te sturen omdat de koers constant verandert (behalve in geval van pal naar het noorden, zuiden of langs de evenaar). Loxodromen zijn tracks met een constante peiling.
  • Pagina 48 Referentievlak Dit systeem maakt gebruik van de WGS-datumindeling, een standaard voor cartografie en satellietnavigatie (inclusief GPS). U kunt de datumindeling aanpassen aan andere systemen. Coördinatensysteem Wordt gebruikt om het geografische coördinatensysteem in te stellen dat op uw systeem wordt gebruikt. Phantom Loran Maakt het gebruik van het Phantom Loran positioneringssysteem mogelijk.
  • Pagina 49: Sailsteer Paneel

    SailSteer paneel Het SailSteer paneel toont een samengestelde weergave van de belangrijkste vaargegevens. Alle gegevens worden relatief ten opzichte van de boeg van het jacht weergegeven. Dit levert een duidelijk en begrijpelijk beeld op van belangrijke vaargegevens. Het SailSteer paneel kan getoond worden op volledig schermformaat of op een pagina met meerdere panelen.
  • Pagina 50: Berekening Van Vaartijden

    Selecteer de knop MENU nogmaals om informatie te selecteren. Herhaal de stappen om andere instrumentvelden te wijzigen. Sla uw instellingen op door de optie Opslaan te selecteren in het menu. Berekening van vaartijden Het systeem berekent de tijd en afstand naar een waypoint, waarbij rekening wordt gehouden met het feit het vaartuig op een laylinekoers naar het waypoint vaart.
  • Pagina 51: Race Paneel

    Race paneel Op het paneel Race kunt u: • De racetimer tonen en regelen • De startlijn van de race aanmaken en beheren • De gegevens van de startlijn van de race tonen • De startlijn van de race tonen in een kaartdiagram op het paneel Race •...
  • Pagina 52: Getoonde Gegevens Op Het Startlijnpaneel

    Einde startlijn niet ingesteld (positie niet opgenomen) Einde startlijn ingesteld (positie opgenomen) Einde startlijn verouderd (historische positie startlijn) Einde startlijn veroudert om 23:59 uur op de dag van opname, maar blijft geldig. Ongeldige startlijn - een of meer einden ongeldig (positie niet opgenomen) Startlijn - blauw - rechts lijn - geen biasvoordeel Startlijn - rood met pijl naar links - bias bakboord...
  • Pagina 53: Eindpunten Van De Startlijn Instellen Door Te Pingen

    Met de menu-opties beschikt u over verschillende methoden om de eindpunten aan de bakboord- en stuurboordzijde van de startlijn in te stellen. U kunt ze pingen, instellen op de cursorpositie, coördinaten opgeven en een eindpunt instellen op basis van de andere. U kunt ook waypoints wijzigen om zo de eindpunten van de startlijn aan te maken.
  • Pagina 54: Eindpunten Van Elkaar Instellen

    Eindpunten op coördinaten instellen Selecteer de menuopties Coördinaten instellen - Bakboord en Coördinaten instellen - Stuurboord om de coördinaten in te voeren van de eindpunten voor bakboord en stuurboord. Eindpunten van elkaar instellen Gebruik de menu-opties Zet vanaf stbd Bakboord en Zet vanaf bkbd Stuurboord om het bereik en de peiling van de eindpunten van elkaar in te stellen.
  • Pagina 55: Instellingen

    Als er een gewenste bootsnelheid is (uit de Hercules Polar-tabel, tabel met gewenste laylines of handmatig ingesteld in de instellingen voor laylines. Raadpleeg "Laylines" op pagina 34) kan er een 'Zero Burn'-lijn (ideale lijn) worden weergegeven, parallel aan de startlijn. De lijn geeft aan op welke afstand van de startlijn u zich tijdens het aftellen moet bevinden.
  • Pagina 56: Instellingen Racetimer

    Paneel Racetimer Racetimer in Triplog Instellingen racetimer De instellingen van de racetimer zijn toegankelijk via het menu op het paneel Race. De instellingen zijn ook toegankelijk onder aan het paneel Racetimer dat getoond wordt vanaf de Home pagina, en het paneel Racetimer dat getoond wordt via Trip Calculator (paneel Tools).
  • Pagina 57: Tijd En Wind Plots

    Tijd en wind plots Het systeem kan datahistorie in een of meer plots weergeven. De plots kunnen op een volledige pagina worden weergegeven, of gecombineerd met andere panelen. Het paneel Tijd plot Het paneel Tijdplot bestaat uit twee vooraf gedefinieerde layouts. U kunt tussen de layouts schakelen door de linker- en rechter paneelpijlen te selecteren.
  • Pagina 58 Dubbele weergave Gecombineerde weergave Ware windrichting (TWD) gemiddelde* TWD-trend* Tijdspanne Ware windsnelheid (TWS) gemiddelde TWD-plot TWS-plot TWS-trend* Overstag balk* * Optionele items. Optionele items kunnen afzonderlijk worden in- of uitgeschakeld via het Wind Plot-paneelmenu. Overstag balk De Overstag balk geeft aan over welke boeg (stuurboord of bakboord) u vaart (A) en een koersbalk/'voor de start' statusbalk (B) die overeenkomen met de gegevens die op dat moment worden vastgelegd.
  • Pagina 59 Weergaveopties Hiermee stelt u in dat het plotvenster alleen de TWD, de TWD-trend of zowel de TWD als de TWD-trend weergeeft. Gemiddelde lijn Hiermee toont of verbergt u de gemiddelde lijn van de TWD (berekend over de tijdspanne) op het plotbeeld. Overstag kleuren Schakel deze optie in als u de TWD (ware windrichting) met kleurindicaties voor stuurboord (groen) en bakboord (rood) wilt weergeven afhankelijk van de huidige windhoek of schakel...
  • Pagina 60 Tijd en wind plots | Zeus³S Operation Manual...
  • Pagina 61: Predictwind

    PredictWind PredictWind-weerberichten en -routes kunnen worden weergegeven op kaarten. PredictWind-weer PredictWind-weer kan als GRIB-weeroverlay worden weergegeven op de kaart. Voor gebruik van deze functie is een bijbehorend PredictWind-abonnement vereist. Ga voor meer informatie naar www.predictwind.com. Op de kaart kan slechts één weerbestand tegelijk worden weergegeven. Het PredictWind GRIB-weerbestand voor weergave als overlay op de kaart kan op de volgende manieren worden verkregen: •...
  • Pagina 62: Predictwind-Weerbestanden Automatisch Downloaden

    PredictWind-weerbestanden automatisch downloaden Met de functie Automatisch downloaden kunt u instellen dat uw systeem regelmatig controleert of er weerupdates zijn en de meest recente gegevens downloadt. U kunt kiezen voor Automatisch downloaden Hoge resolutie (zie "Hoge resolutie" op pagina 62) of Offshore - lagere resolutie (zie "Offshoregebied (lagere resolutie)"...
  • Pagina 63: Offshoregebied (Lagere Resolutie)

    Geef de instellingen op voor het downloaden van de hogeresolutie-GRIB. Zie "PredictWind downloadinstellingen" op pagina 63. Offshoregebied (lagere resolutie) De kaart wordt weergegeven als u de optie Offshoregebied (lagere resolutie) selecteert met een uitbreidbare rechthoek. Sleep de hoekmarkeringen van de rechthoek om het gebied te markeren waarvoor u GRIB weerbestanden wilt downloaden.
  • Pagina 64 • GFS (Global Forecast System) - een weerwaarnemingsbestand van de National Oceanic and Atmospheric Administration (NOAA) van het Amerikaanse Ministerie van Handel. • CMCF (Canadian Meteorological Centre Forecast) - PredictWind-voorspelling op basis van de weerwaarneming van het Canadian Meteorological Centre. Alleen beschikbaar voor Offshore-GRIB.
  • Pagina 65: Predictwind Weather Routing En Vertrek Planning

    Verlopen GRIB-bestanden Het systeem identificeert GRIB-bestanden die zijn verlopen en brengt ze van de lijst met beschikbare GRIB-bestanden over naar de lijst met verlopen GRIB-bestanden. Verlopen bestanden zijn bestanden waarvan de tijd van de laatste voorspelling is verstreken. Selecteer de optie Verlopen GRIB-bestanden verwijderen om deze verlopen bestanden uit het systeem te verwijderen.
  • Pagina 66 • Route naar cursor Activeer de cursor op de kaart. Open het PredictWind menu. Selecteer de menu-optie Route naar cursor om informatie over de route naar de cursor op te geven. Raadpleeg "Opties in het dialoogvenster PredictWind Routering" op pagina 67 voor meer informatie.
  • Pagina 67: Opties In Het Dialoogvenster Predictwind Routering

    Opties in het dialoogvenster PredictWind Routering Starttijd Geef de startdatum en -tijd op. Als Nu geselecteerd is, zijn de opties voor de datum en tijd niet beschikbaar. Routing starten Geef in PredictWind op of u Weather Routing wilt starten op de huidige vaartuigpositie of op het eerste waypoint op de route.
  • Pagina 68: Predictwind Routering Samenvatting

    mogelijke vertrektijden op te geven (1 uur, 3 uur, 6 uur, 12 uur of 24 uur), evenals het voorspellingsmodel (GFS/ECMWF of PWE/PWG) dat PredictWind moet gebruiken. • Voorspelling op bestemming: selecteer deze optie om de weersvoorspelling op de bestemming op te vragen in PredictWind. Informatie over de route en bestemming vindt u in het paneel Samenvatting.
  • Pagina 69: Stuurautomaat

    Stuurautomaat Veilige bediening met de stuurautomaat Waarschuwing: Een stuurautomaat is een handig hulpmiddel bij het navigeren, maar kan een menselijke navigator NIET vervangen. Waarschuwing: Zorg dat de stuurautomaat voor gebruik correct geïnstalleerd, in bedrijf gesteld en gekalibreerd is. Ú Notitie: Om veiligheidsredenen moet een fysieke standby-knop beschikbaar zijn.
  • Pagina 70: Inschakelen En Uitschakelen Van De Stuurautomaat

    Stuurautomaatcontroller Modusselectie Start overstag gaan Start gijpen Inschakelen en uitschakelen van de stuurautomaat De stuurautomaat inschakelen • Selecteer de knop Inschakelen om de laatste actieve modus te activeren • Selecteer de knop Modus om de lijst met beschikbare modi weer te geven en selecteer vervolgens de gewenste modus De stuurautomaat wordt ingeschakeld in de geselecteerde modus en de stuurautomaatcontroller geeft de opties voor de actieve modus weer.
  • Pagina 71: Follow-Up-Besturing (Fu)

    Modus Non-Follow-Up (NFU) In deze modus worden de bakboord- en stuurboordknoppen gebruikt om het roer te bedienen. Activeer deze modus door op de bakboord- of stuurboordknop te drukken wanneer de stuurautomaat zich in standby bevindt. Follow-Up-besturing (FU) In deze modus beweegt het roer naar een ingestelde roerhoek. De roerpositie wordt in de ingestelde hoek gehouden.
  • Pagina 72 De ingestelde track-lijn wijzigen • Selecteer een bakboord- of stuurboordknop • Draai aan de draaiknop terwijl de stuurautomaat actief is De modus NAV Waarschuwing: De NAV-modus mag alleen in open water gebruikt worden. De navigatiemodus mag niet gebruikt worden tijdens het zeilen; koerswijzigingen kunnen dan resulteren in een ongewenste overstag of gijp.
  • Pagina 73: Stuurautomaat Instellingen

    De stuurautomaat houdt het vaartuig op de ingestelde windhoek tot er een nieuwe windhoek wordt ingesteld. Waarschuwing: In Wind-modus stuurt de automaat op de schijnbare of ware windhoek en niet op een kompaskoers. Windveranderingen kunnen tot gevolg hebben dat het vaartuig op een ongewenst koers komt. De ingestelde windreferentiehoek wijzigen •...
  • Pagina 74: H5000 Specifieke Gebruikersinstellingen

    H5000 specifieke gebruikersinstellingen Prestatie Met deze optie wordt de reactie van de stuurautomaat beheerd. Er zijn prestatiemodi op vijf niveaus: • Niveau één verbruikt de minste energie in stuurautomaatmodus en levert de traagste reactietijd • Niveau vijf verbruikt de meeste energie in stuurautomaatmodus en levert de snelste reactietijd De Prestatie modus wordt weergegeven in de linkerbovenhoek van de statusweergave in de stuurautomaatcontroller.
  • Pagina 75 - Uit: de stuurautomaat blijft altijd in de geselecteerde reactiemodus - Zuinig: de reactietijd van de stuurautomaat wordt pas verhoogd bij extreem veranderde omgevingsomstandigheden - Normaal: de reactietijd van de stuurautomaat wordt verhoogd bij gemiddeld veranderde omgevingsomstandigheden - Sport: de stuurautomaat reageert extreem gevoelig op veranderde omgevingsomstandigheden en verhoogt de reactietijd automatisch om zich aan de veranderde omgevingsomstandigheden aan te passen •...
  • Pagina 76: Nac-2/Nac-3 Specifieke Gebruikersinstellingen

    NAC-2/NAC-3 specifieke gebruikersinstellingen Stuurautomaat Hiermee schakelt u de weergave over naar de laatst actieve pagina. Sturen Met deze opties is het mogelijk om de parameters voor lage en hoge snelheid die tijdens de ingebruikname van de stuurautomaat zijn ingesteld, handmatig te wijzigen. Raadpleeg de documentatie van de stuurautomaatcomputer voor meer informatie.
  • Pagina 77 Zeilen Ú Notitie: De parameterinstellingen voor Zeilen zijn alleen beschikbaar als het boottype is ingesteld op Zeilen. Met deze optie is het mogelijk om de parameters die tijdens de ingebruikname van de stuurautomaat zijn ingesteld te wijzigen. Raadpleeg de documentatie van de stuurautomaat voor meer informatie over de instellingen.
  • Pagina 78: Radar

    Radar Over radar Er worden verschillende radarsensoren ondersteund. In dit hoofdstuk worden de functies en opties voor een groot aantal ondersteunde radars beschreven. Welke functies en opties voor u beschikbaar zijn, is afhankelijk van de radarantenne(s) die op uw systeem zijn aangesloten. Het radarpaneel Radarinformatievenster Vaarrichtingslijn*...
  • Pagina 79: Radar-Overlay

    Ú Notitie: Het 3-cijferige radarbronnummer bestaat uit de laatste 3 cijfers van het serienummer van de radar. Radar-overlay U kunt de overlay van het radarbeeld op de kaart plaatsen. Dit kan u helpen het radarbeeld eenvoudig te interpreteren door de radardoelen op één lijn te brengen met de objecten op de kaart.
  • Pagina 80: Radarsector Onderdrukking

    MARPA is volledig onafhankelijk en er kunnen tot 10 doelen worden gevolgd door iedere virtuele radarbron. Voor iedere individuele radarbron kunnen tot twee onafhankelijke bewakingszones worden gedefinieerd. Radarsector onderdrukking Als uw radar is uitgerust met sectoronderdrukking, kunt u maximaal vier sectoren op de PPI definiëren waarin geen radargegevens worden uitgezonden.
  • Pagina 81: Cursor Op Een Radarpaneel Gebruiken

    De GAIN (versterking) van de radarontvanger wordt dynamische in benedenwindse richting vergroot tijdens de sweep, voor verhoogde doelgevoeligheid in zwaardere zeecondities. Als GAIN of SEA = MANUAL, staat de modus Directionele echo-onderdrukking UIT (niet- directioneel). Daarnaast zijn de curve-instellingen CALM, MODERATE of ROUGH STC beschikbaar in het menu Radaropties om het radarbeeld nog beter naar uw wensen te optimaliseren.
  • Pagina 82: Geavanceerde Radaropties

    Geavanceerde radaropties De menuopties zijn afhankelijk van de mogelijkheden van uw radar. Ruisonderdrukking Hiermee bepaalt u hoeveel ruis wordt gefilterd door de radar. De doelgevoeligheid voor de lange afstand wordt groter wanneer deze instelling op Laag of Hoog staat, maar dit veroorzaakt wat verlies in doelonderscheiding.
  • Pagina 83: Opties Radar Weergave

    Opties radar weergave Weergavemenuopties kunnen variëren, afhankelijk van uw radarantenne. VelocityTrack Ú Notitie: Als VelocityTrack is ingeschakeld, kan de rotatiesnelheid van de antenne lager zijn. Ú Notitie: Wanneer u de radar in de modus Dubbel bereik gebruikt en een van de bereiken hebt ingesteld op 36 nm of meer, kan er meer VelocityTrack kleurruis te zien zijn op de landdelen.
  • Pagina 84: Het Radar Palet

    0° 0° In de voorbeelden is de beweging van het doel (1-5) te zien in 5 radarscans, waarbij de radar in relatieve bewegingsmodus staat. In voorbeeld C is de grondkoers (COG) van het eigen schip 0° en de snelheid 0 knopen. In voorbeeld D is de grondkoers van het eigen schip 0°...
  • Pagina 85: Modus Radarbeweging

    Head-up In de modus Head-up is de koerslijn op de PPI gericht op de 0° op de peilingschaal en naar de bovenkant van het scherm. Het radarbeeld wordt weergegeven ten opzichte van het eigen schip en als het schip keert, draait het radarbeeld. Ú...
  • Pagina 86: Het Ppi-Midden Verplaatsen

    Het PPI-midden verplaatsen U kunt de beginpositie van de antenne instellen op een andere locatie op de PPI van de radar. De in de volgende paragrafen beschreven opties zijn beschikbaar. Ppi midden: Midden Ppi midden: Look Ahead Ppi midden: Offset Ú...
  • Pagina 87: Een Bewakingszone Rond Uw Vaartuig Instellen

    Selecteer een van de EBL/VRM markeringen. - De EBL lijn en de VRM cirkel worden aan de hand van de cursorpositie gepositioneerd. EBL-/VRM-markering verplaatsen Zorg dat de cursor niet actief is Activeer het menu, druk op EBL/VRM en selecteer vervolgens de markering die u wilt verplaatsen Druk op Offset instellen Plaats de cursor in het radarpaneel om de offsetpositie in te stellen...
  • Pagina 88: Marpa-Doelen Volgen

    Ú Notitie: Voor MARPA zijn koersgegevens nodig voor zowel de radar als de unit. MARPA-doelsymbolen Het systeem maakt gebruik van de volgende symbolen voor doelen: Verkrijgen MARPA-doel. In het algemeen duurt het maximaal 10 volledige rotaties van de scanner. Volgen van MARPA-doel, niet bewegend of voor anker. Volgen van een veilig MARPA-doel met extensielijnen.
  • Pagina 89: Radargegevens Opnemen

    Radargegevens opnemen U kunt de radargegevens opnemen en het bestand opslaan in de unit of op een op de unit aangesloten opslagapparaat. Een opgenomen radarbestand kan gebruikt worden om een voorval of een operationele fout te documenteren. Een gelogd radarbestand kan ook gebruikt worden door de simulator. Ú...
  • Pagina 90: Ais

    Over AIS Als er een compatibele AIS (automatisch identificatiesysteem) is aangesloten op het systeem, kunnen AIS-doelen worden weergegeven en gevolgd. U kunt ook meldingen en posities zien voor DSC-uitzendende apparatuur binnen bereik. AIS-doelen kunnen worden weergegeven als een overlay op kaarten en radarbeelden. De AIS is een belangrijke tool voor veilige navigatie en het voorkomen van aanvaringen.
  • Pagina 91: Ais Informatie Op Radarpanelen

    Om het dialoogvenster weer te geven: • selecteer de pop-up AIS • selecteer de optie Info in het menu AIS informatie op radarpanelen Op de balk met radargegevens staat informatie over doelen. De doelen worden weergegeven met het dichtstbijzijnde doel bovenaan en met verschillende kleuren wordt de doelstatus aangeduid.
  • Pagina 92: Vaartuigalarmen

    Als u de sirene hebt geactiveerd, wordt de alarmmelding gevolgd door een geluidsalarm. Ú Notitie: Als de ontvangen AIS SART-gegevens deel uitmaken van een test en niet van een actieve melding, is het pictogram groen. AIS SART alarmbericht Wanneer gegevens worden ontvangen van een AIS SART wordt een alarmbericht getoond. Dit bericht bevat het unieke MMSI-nummer van de AIS SART, en de positie, afstand en vaarrichting van de AIS SART ten opzichte van uw vaartuig.
  • Pagina 93: Vaartuiginstellingen

    Gevaarlijk AIS-doel, aangegeven met vette lijn. Een doel wordt gedefinieerd als gevaarlijk op basis van de CPA- en TCPA- afstandsinstellingen. Raadpleeg 'Gevaarlijke vaartuigen definiëren'. Verloren AIS-doel. Als er binnen een tijdslimiet geen signalen zijn ontvangen, wordt een doel als verloren beschouwd. Het doelsymbool vertegenwoordigt de laatste geldige positie van het doel voordat de gegevensontvangst verloren ging.
  • Pagina 94: Definiëren Van Gevaarlijke Vaartuigen

    Definiëren van gevaarlijke vaartuigen U kunt CPA (Dichtstbijzijnde naderingspunt) en TCPA (Tijd tot dichtstbijzijnde naderingspunt) waarden gebruiken om te bepalen of een doel als gevaarlijk moet worden beschouwd. Wanneer een doel binnen de afstand voor het CPA of binnen de tijdslimiet voor de TCPA komt, verandert het symbool in het symbool voor een de gevaarlijk doel.
  • Pagina 95: Echosounder

    Echosounder Info over De echoloodfunctie geeft een beeld van het water en de bodem onder uw vaartuig, zodat u vis kunt opsporen en de structuur van de zeebodem kunt zien. Vereisten De unit heeft een ingebouwde echosounder. Een compatibele echosounder-transducer is vereist.
  • Pagina 96: Gebruik Van De Cursor Op Het Paneel

    Zoombalk De zoombalk (A) wordt getoond als u het beeld zoomt. Versleep de zoombalk verticaal om verschillende delen van de waterkolom weer te geven. Gebruik van de cursor op het paneel De cursor wordt niet standaard getoond op het beeld. Als u de cursor op het paneel plaatst, pauzeert het beeld en wordt het cursorinformatievenster geactiveerd.
  • Pagina 97: Opgenomen Gegevens Weergeven

    Opgenomen gegevens weergeven U kunt zowel intern als extern opgeslagen soundergegevens bekijken als de optie Sonarlogs bekijken is geselecteerd in het dialoogvenster Echo-instellingen. Zie "Echosounderinstellingen" op pagina 101. Sonarlogs uploaden naar C-MAP Genesis Om sonarlogs te uploaden naar C-Map Genesis gaat u als volgt te werk: •...
  • Pagina 98: Geavanceerde Opties

    Frequentie De unit ondersteunt meerdere transducerfrequenties. Beschikbare frequenties hangen af van het model van de transducer die is geconfigureerd voor gebruik. • Lage frequenties, bijvoorbeeld 50 kHz, gaan diep. Hij genereert een brede kegel, maar is gevoeliger voor ruis. Ze zijn geschikt voor bodemonderscheiding en het doorzoeken van een groot gebied.
  • Pagina 99: Ruisonderdrukking

    Ruisonderdrukking Filtert signaalinterferentie en vermindert ruis op het scherm. De weergave nabij het oppervlak kan vertroebeld raken door golfbewegingen en kielzog van de boot. De optie TVG (Time Variable Gain) reduceert oppervlakte-echo's door de gevoeligheid van de ontvanger in de buurt van de oppervlakte te verminderen. Verschuifsnelheid U kunt de scrolsnelheid van het beeld op het scherm selecteren.
  • Pagina 100 Verplaats de zoombalken omhoog/omlaag op het beeld om verschillende diepten van de waterkolom te zien. Bodemvergrendeling De bodemvergrendelingsmodus is handig als u doelen dicht bij de bodem wilt weergeven. In deze modus toont de linkerkant van het paneel een beeld waar de bodem vlakker wordt. De bereikschaal wordt veranderd zodat deze vanaf de zeebodem (0) naar boven meet.
  • Pagina 101: Echosounderinstellingen

    Echosounderinstellingen Interne echosounder CH1 en CH2 Als deze optie is ingeschakeld, kan het interne echosounderkanaal worden geselecteerd in het paneelmenu van de echosounder. Als deze optie is uitgeschakeld, wordt de interne echosounder in de unit uitgeschakeld. Deze wordt niet weergegeven als echosounderbron voor units in het netwerk. Schakel deze optie uit voor kanalen zonder aangesloten transducer.
  • Pagina 102: Herstellen Van Standaardinstellingen Van De Echosounder

    • Om de diepte vanaf het laagste punt van het vaartuig tot de bodem weer te geven stelt u de offset in als de verticale afstand tussen de transducer en het laagste punt van het vaartuig A (negatieve waarde). • Om de diepte vanaf het wateroppervlak tot de bodem weer te geven stelt u de offset in als de verticale afstand tussen de transducer en het wateroppervlak B (positieve waarde) •...
  • Pagina 103: Forwardscan

    ForwardScan Informatie over ForwardScan ForwardScan sonar is een navigatiehulpmiddel waarmee u de onderwateromgeving vóór uw vaartuig kunt weergeven terwijl u manoeuvres op lage snelheid uitvoert. U kunt de functie ForwardScan alleen gebruiken als er een ForwardScan transducer op uw vaartuig is bevestigd. Met de mogelijkheid voor twee sonarsignalen kunnen een sonar/CHIRP en een ForwardScan transducer rechtstreeks op de unit worden aangesloten.
  • Pagina 104: Het Forwardscan-Beeld Instellen

    Het ForwardScan-beeld instellen Bron Ú Notitie: Alleen beschikbaar als er meerdere bronnen met dezelfde mogelijkheden beschikbaar zijn. Hiermee geeft u de bron voor het beeld in het geselecteerde paneel op. U kunt meerdere bronnen tegelijk weergeven met behulp van een gesplitst paneel. De menu-opties voor elk paneel werken onafhankelijk van elkaar.
  • Pagina 105: Forwardscan Gegevens Opnemen

    ForwardScan gegevens opnemen Toont het dialoogvenster Opnemen. ForwardScan gegevens kunnen worden opgenomen door het juiste bestandsformaat (sl3) te selecteren in het dialoogvenster Opnemen. Raadpleeg "Loggegevens opnemen" op pagina 96 voor meer informatie. Voorl. koers verlenging Gebruik de koersverlenging op de kaart om ForwardScan op het kaartpaneel te monitoren. De kleuren van de koersverlenging zijn gebaseerd op de alarmwaarden van ForwardScan.
  • Pagina 106: Waarschuwing Afstand Vooruit En Waarschuwing Diepte

    Om alarmen over kritieke zones te krijgen, schakelt u het vooruit afstand alarm in het dialoogvenster Alarminstellingen in. Voor meer informatie over het inschakelen van alarmen raadpleegt u "Menu Alarms (Alarmen)" op pagina 134. U kunt de kritieke waarschuwingszones op het beeld weergeven door de menu-optie Zones tonen te activeren.
  • Pagina 107 • Om de diepte vanaf het laagste punt van het vaartuig tot de bodem weer te geven stelt u de offset in als de verticale afstand tussen de transducer en het laagste punt van het vaartuig A (negatieve waarde). • Om de diepte vanaf het wateroppervlak tot de bodem weer te geven stelt u de offset in als de verticale afstand tussen de transducer en het wateroppervlak B (positieve waarde) •...
  • Pagina 108: Instrumenten

    Instrumenten Over instrumentenpanelen De panelen bestaan uit meerdere meters – analoog, digitaal en een balk – die kunnen worden aangepast om geselecteerde gegevens te tonen. In het paneel staan gegevens op dashboards. U kunt hier maximaal tien dashboards instellen. Ú Notitie: Als u informatie over brandstof/motor wilt weergeven, moet informatie over de motor en brandstoftank zijn ingesteld in het paneel Instellingen.
  • Pagina 109 Instrumenten | Zeus³S Operation Manual...
  • Pagina 110: Weer

    Weer Informatie over de weerfunctie Het systeem beschikt over weerfuncties waarmee de gebruiker weersverwachtingsgegevens als overlay op de kaart kan weergeven. Dit geeft een beter inzicht in de weersomstandigheden die naar verwachting zullen optreden. Het systeem ondersteunt weersgegevens in GRIB-indeling. U kunt deze downloaden van diverse weerkundige dienstverleners.
  • Pagina 111: Grib Gegevens Importeren

    GRIB gegevens importeren U kunt naar het geheugen geïmporteerde GRIB gegevens weergeven als kaartoverlay. Het bestand kan worden geïmporteerd vanaf iedere locatie die zichtbaar is in het opslagbeheer. Ú Notitie: De in het geheugen aanwezige GRIB gegevens worden door de geïmporteerde GRIB gegevens overschreven.
  • Pagina 112: Predictwind-Weer En -Routes

    GRIB informatievenster Het GRIB informatievenster toont de datum en tijd van de GRIB weersvoorspelling en de geselecteerde tijd voor de voorspelling tussen haakjes. Een negatieve waarde tussen de haakjes geeft historische weerinformatie aan. Wanneer u een positie op de kaart selecteert, wordt het informatievenster uitgebreid met weerinformatie voor de geselecteerde positie.
  • Pagina 113: Lokaal Weer

    Kleurnuances voor neerslag Stadsverwachtingssymbool Windveer Stormpictogram SST-kleurenbalk SST-kleurnuances Lokaal weer Het dialoogvenster Lokaal weer toont de huidige weersomstandigheden en de weersverwachting voor uw huidige locatie. Weeropties Weergaveopties Neerslag Kleurnuances worden gebruikt om het type en de intensiteit van de neerslag te tonen. Hoe donkerder de kleur, hoe hoger de intensiteit.
  • Pagina 114 Voorspelling verwachte golfhoogte U kunt kleuren gebruiken om de verwachte golfhoogte aan te geven. De hoogste golven zijn donkerrood en de laagste zijn blauw. U kunt aangeven welke kleurcodes worden gebruikt om de golfhoogte aan te geven. Zie "Kleurcodes aanpassen" op pagina 115. Voorspelling windveren De voorspelling van windveren kan worden weergegeven of verborgen op het weerpaneel.
  • Pagina 115: Weeralarmen

    U kunt een zeegebied selecteren en vervolgens de weersverwachting bekijken. U kunt ook een zeegebied selecteren als uw huidige favoriete zone. U wordt dan geïnformeerd over weerswaarschuwingen in dat gebied. Tropische berichten U kunt tropische berichten lezen inclusief informatie over tropische weersomstandigheden. Deze informatie is beschikbaar voor de gehele Atlantische Oceaan en de oostelijke Stille Oceaan.
  • Pagina 116 Weer | Zeus³S Operation Manual...
  • Pagina 117: Video

    Video Informatie over de videofunctie Met de videofunctie kunt u video of camerabronnen op het scherm van uw systeem weergeven. Zie de afzonderlijke installatiehandleiding van de unit voor informatie over het aansluiten van de camera. Het videopaneel Het videobeeld wordt proportioneel aangepast zodat het in het videopaneel past. Gebieden die niet worden bedekt door het beeld zijn zwart.
  • Pagina 118: Audio

    Audio Over de audiofunctie Als een compatibele audioserver correct is geïnstalleerd/aangesloten en ingesteld binnen uw systeem, kunt u de unit gebruiken om het audiosysteem op uw schip te bedienen en aan te passen. Raadpleeg de installatiehandleiding van de unit en de documentatie van het audioapparaat voor informatie over de installatie, instellen en aansluiten.
  • Pagina 119: Een Audiobron Selecteren

    Luidsprekerzones Dit apparaat kan worden ingesteld voor het regelen van verschillende audiozones. Het aantal zones hangt af van de audioserver die met uw systeem is verbonden. U kunt balans, volume en volumebegrenzing voor elke zone afzonderlijk instellen. Aanpassingen voor bas en toonhoogte gelden voor alle zones. Hoofdregeling volume Als u het volume aanpast, wordt het volume voor alle luidsprekerzones standaard aangepast.
  • Pagina 120: Sirius Favoriete Kanalen

    hangen af van het pakket waarop u bent geabonneerd. Raadpleeg voor meer informatie de website www.siriusXM.com en de serverdocumentatie. Lijsten van Sirius kanalen Er zijn verschillende opties beschikbaar voor het weergeven van de Sirius kanalen. Sirius favoriete kanalen U kunt uw favoriete kanalen kiezen uit de lijst van alle kanalen en de lijst met kanalen waarop u geabonneerd bent.
  • Pagina 121: Internetverbinding

    Internetverbinding Internetgebruik Sommige functies van dit product hebben een internetverbinding nodig om gegevens te kunnen uploaden en downloaden. Bij gebruik van een internetverbinding via een mobiele telefoon of een verbinding die per MB wordt betaald dient u er rekening mee te houden dat het dataverbruik hoog kan zijn. Uw internetprovider kan kosten in rekening brengen voor de hoeveelheid gegevens die u overbrengt.
  • Pagina 122: Hotspot-Instellingen

    • details van het apparaat weer te geven • het apparaat te verbinden of te ontkoppelen, of het uit de apparatenlijst te verwijderen Ingebouwde WiFi Selecteer deze optie om de interne WiFi-functie in of uit te schakelen. Het uitschakelen van de interne WiFi-functie vermindert het stroomverbruik van de unit. WiFi-netwerken Geeft de verbindingsstatus van het WiFi-netwerk weer.
  • Pagina 123 plekken of probleemgebieden kunnen worden geïdentificeerd. De applicatie moet worden geïnstalleerd en uitgevoerd op een tablet. Er moet een Iperf-server worden uitgevoerd op de unit voordat de test vanaf de tablet wordt gestart. Na het verlaten van de pagina wordt Iperf automatisch gestopt. Internetverbinding | Zeus³S Operation Manual...
  • Pagina 124: Afstandsbediening Van De Mfd

    Afstandsbediening van de MFD Opties voor afstandsbediening De volgende opties zijn beschikbaar voor het op afstand bedienen van uw MFD: • een smartphone of tablet, aangesloten op dezelfde WiFi-hotspot als de MFD('s) • een compatibele externe bedieningsunits die op hetzelfde NMEA-netwerk als het MFD is aangesloten.
  • Pagina 125: Beheer Van Via Wi-Fi Verbonden Externe Bedieningsunits

    De netwerknaam van de MFD (SSID) wordt weergegeven als een beschikbaar netwerk op de telefoon/tablet. De Link app gebruiken Open de Link app om de MFD('s) weer te geven die beschikbaar zijn voor afstandsbediening. De lijst omvat zowel verbonden als niet verbonden MDF's. Selecteer de MFD die u wilt bedienen.
  • Pagina 126: Uw Telefoon Gebruiken Met De Mfd

    Uw telefoon gebruiken met de MFD Over telefoonintegratie De volgende functies zijn beschikbaar bij het aansluiten van een telefoon op het apparaat: • tekstberichten lezen en verzenden • nummerherkenning tonen voor inkomende gesprekken Ú Notitie: Het is mogelijk om een smartphone te gebruiken voor het op afstand bedienen van de MFD.
  • Pagina 127: Tekstberichten Maken

    Standaard wordt alle berichten getoond in de berichtenlijst. Deze lijst kan worden gefilterd zodat alleen verzonden of ontvangen berichten worden getoond. Tekstberichten maken Ú Notitie: Deze optie is niet beschikbaar voor iPhones. Zo maakt u een nieuw tekstbericht: • selecteer de optie Nieuw bericht in het dialoogvenster Bericht Zo reageert u op een tekstbericht of een telefoongesprek: •...
  • Pagina 128: Ontbrekende Meldingen

    Ontbrekende meldingen Standaard is het verbindingsprofiel voor de telefoon ingesteld op auto. Het verbindingsprofiel moet worden gewijzigd naar alternatief als een van de volgende problemen zich voordoet: • de telefoon is aangesloten en het type waarschuwing is ingesteld als pop-upvenster of melding, maar er is geen waarschuwing of de waarschuwing is zeer vertraagd •...
  • Pagina 129: Simulator

    Simulator Info over Met de simulatiefunctie kunt u zien hoe de unit werkt zonder verbonden te zijn met sensoren of andere apparaten. De statusbalk geeft aan of de simulator ingeschakeld is. Winkelmodus In deze modus wordt een winkeldemonstratie voor het geselecteerde gebied weergegeven. Als u op de unit bedient terwijl de winkelmodus actief is, wordt de demonstratie gepauzeerd.
  • Pagina 130: Tools En Instellingen

    Tools en instellingen Dit hoofdstuk bevat een beschrijving van de tools en de instellingen die niet specifiek bij een applicatiepaneel horen. Raadpleeg voor applicatie-instellingen het hoofdstuk van de betreffende applicatie. Tools en instellingen zijn beschikbaar op de Home pagina. De werkbalk Waypoints Bevat de dialoogvensters Waypoints, Routes en Trails die worden gebruikt voor het beheren van deze door de gebruiker gedefinieerde items.
  • Pagina 131: Instellingen

    - Tijd - zet Tripuren terug op 0. - Afstand - zet Trip (afstand) en DSTWR (afstand door het water) terug op 0. - Waterafstand - zet DSTWR terug op 0. - Gemiddelde snelheid - zet de gemiddelde snelheid terug op 0. - Maximumsnelheid - zet de maximumsnelheid terug op 0.
  • Pagina 132 Toetstonen Regelt het volume van het piepgeluid dat te horen is wanneer er fysieke interactie met de unit plaatsvindt. Tijd Configureer de tijdsinstellingen voor de locatie van het vaartuig en de weergave van datum en tijd. Satellieten De optie Satellieten geeft een grafische weergave en numerieke waarden weer voor beschikbare satellieten.
  • Pagina 133 Geavanceerd Wordt gebruikt voor het configureren van geavanceerde instellingen. Hier kunt u bovendien instellen op welke manier uw systeem verschillende gebruikersinterfacegegevens weergeeft. Registratie U wordt gevraagd uw apparaat te registreren. Info over Hier worden de copyrightgegevens, de softwareversie en de technische informatie van dit apparaat weergegeven.
  • Pagina 134: Menu Alarms (Alarmen)

    Menu Alarms (Alarmen) Over het alarmsysteem Als het systeem is ingeschakeld, wordt er voortdurend gecontroleerd op gevaarlijke situaties en systeemfouten. Typen meldingen De meldingen worden geclassificeerd naar gelang de gevolgen die de gerapporteerde situatie voor uw vaartuig heeft. De volgende kleurcodes worden gebruikt: Kleur Betekenis Rood...
  • Pagina 135: Dialoogvensters Alarmen

    Sirene geactiveerd Schakelt de sirene in/uit. Dialoogvensters Alarmen De dialoogvensters Alarmen worden geactiveerd vanuit het dialoogvenster Alarminstellingen of door de knop Alarm op de werkbalk te selecteren. Actieve alarmen Vermeldt alle actieve alarmen met details. Alarmen blijven actief tot u ze bevestigt of tot de reden voor het alarm is verwijderd.
  • Pagina 136: Onderhoud

    Onderhoud Preventief onderhoud De unit bevat geen onderdelen die door de gebruiker kunnen worden onderhouden. De gebruiker hoeft daarom slechts in zeer beperkte mate preventief onderhoud uit te voeren. Zonnescherm Aangeraden wordt om het zonnescherm altijd te plaatsen als de unit niet in gebruik is. Reinigen van de display-unit Het scherm reinigen: •...
  • Pagina 137: De Software Updaten Indien Verbonden Met Internet

    De software updaten indien verbonden met internet Als de unit is verbonden met internet, zal het systeem automatisch controleren of er software-updates zijn voor de unit en aangesloten apparaten. Ú Notitie: Sommige software-updatebestanden kunnen groter dan de beschikbare ruimte op de unit zijn. In dat geval krijgt u de vraag om een opslagapparaat te plaatsen. Ú...
  • Pagina 138: Servicerapport

    Servicerapport Het systeem heeft een ingebouwde Service Assistant die een rapport opstelt over de unit. Het servicerapport wordt gebruikt voor technische ondersteuning. Het kan ook informatie bevatten over apparaten die zijn aangesloten op het netwerk of de netwerken. Dit rapport bevat de softwareversie, het serienummer en informatie uit het instellingenbestand.
  • Pagina 139 Exportindeling De volgende indelingen zijn beschikbaar om waypoints te exporteren: Gebruikersgegevensbestand versie 6 • Voor het exporteren van waypoints, routes en gekleurde tracks/trails. Gebruikersgegevensbestand versie 5 • Dit wordt gebruikt voor het exporteren van waypoints en routes met een gestandaardiseerde, universeel unieke identificatie (UUID). Dit is een zeer betrouwbare en gebruiksvriendelijke methode.
  • Pagina 140: De Instellingendatabase Exporteren

    De instellingendatabase exporteren Met de optie Instellingendatabase in het dialoogvenster Opslag exporteert u uw gebruikersinstellingen. Systeeminstellingen importeren Waarschuwing: Bij het importeren van systeeminstellingen worden alle bestaande systeeminstellingen overschreven. Sluit een opslagapparaat aan op de unit Blader door het geheugen en selecteer het gewenste back-upbestand om het importeren te starten Onderhoud | Zeus³S Operation Manual...
  • Pagina 141: Integratie Van Apparaten Van Derden

    Integratie van apparaten van derden Een aantal apparaten van derden kan met de unit worden verbonden. De applicaties worden op aparte panelen getoond of zijn geïntegreerd in andere panelen. Apparaten die met het NMEA 2000-netwerk worden verbonden, worden automatisch geïdentificeerd door het systeem. Als dat niet het geval is, kunt u deze functie inschakelen onder geavanceerde opties in het dialoogvenster Systeeminstellingen.
  • Pagina 142: Integratie Fusion-Link

    • Optische zoom Beschikbaar in daglichtmodus. In deze modus zoomt de camera verder in/uit zo lang u een knop op het zoompaneel ingedrukt houdt. De opties voor de FLIR camerabron De FLIR camera heeft videobronnen met zowel daglicht als infrarood. Wanneer infrarood is geselecteerd als bron, zijn de volgende opties beschikbaar: •...
  • Pagina 143: Bijlage

    Bijlage Bediening via het aanraakscherm De basisbediening van het touchscreen op de verschillende panelen wordt getoond in de onderstaande tabel. De paragrafen over panelen in deze handleiding bevatten meer informatie over de specifieke touchscreenfuncties op elk van de panelen. Pictogram Beschrijving Tik om: •...
  • Pagina 144: Bediening Met Een Toetsenbord

    Bediening met een toetsenbord Voor het aansluiten van een toetsenbord is een vrije USB-poort op de unit vereist. Alle toetsen op het toetsenbord werken zoals gebruikelijk bij het invoeren van de tekst in een tekstveld. Bediening van het toetsenbord en snelkoppelingen staan in de onderstaande tabel. Tenzij anders aangegeven, betreffen alle aanwijzingen het kort indrukken van de toets.
  • Pagina 145: Bediening Met Een Muis

    Toetsenbordtoetsen Functie Verplaatsen de cursor op het paneel en dienen om te manoeuvreren in de menu's/dialoogvensters. Pijlknoppen Op een schuifbalk verplaatst u de balk omhoog of omlaag met de pijlen omhoog/omlaag. - en + Zoomen Bediening met een muis Voor het aansluiten van een muis is een vrije USB-poort op de unit vereist. De muisaanwijzer wordt zichtbaar als u de muis beweegt en wordt automatisch verborgen na een paar seconden inactiviteit.
  • Pagina 146 Pictogram Definitie GPS-signaalsterkte van het Wide Area Augmentation System (WAAS) is sterk, normaal en zwak. Een extern toetsenbord is aangesloten op de unit. Een externe muis is aangesloten op de unit. Een mobiele telefoon is verbonden met de unit via Bluetooth. Het systeem werkt als simulator.

Inhoudsopgave