Toestand
• Controleer of het apparaat is
aangesloten op de computer. Controleer
of het apparaat correct is aangesloten
via de USB-poort en is ingeschakeld.
• Controleer of het scannerstuurprogramma
voor uw apparaat op uw computer werd
geïnstalleerd. Open MFP Configurator,
activeer Scanners configuration, en druk
vervolgens op Drivers. Kijk of er een
stuurprogramma in de lijst staat voor uw
apparaat. Controleer of de MFP-poort
bezet is. Aangezien de functionele
onderdelen van MFP (printer en scanner)
dezelfde I/O-interface (MFP-poort) delen,
is het mogelijk dat verschillende
"gebruiker"-toepassingen tot dezelfde
poort toegang proberen te krijgen. Om
conflicten te voorkomen, kan slechts één
toepassing een taak uitvoeren op het
apparaat. De andere toepassing waarmee
een gebruiker wil afdrukken of scannen,
Het apparaat verschijnt
krijgt dan de melding dat het apparaat
niet in de scannerlijst.
"bezet" is. Dit gebeurt gewoonlijk bij het
begin van een scanprocedure. Er wordt
dan een berichtvenster getoond.
• Om de oorsprong van het probleem te
achterhalen, moet u de poortconfiguratie
openen en de aan uw scanner
toegewezen poort selecteren. Het
poortsymbool /dev/mfp0 stemt overeen
met de bestemming LP:0 die wordt
weergegeven in de scanneropties,
/dev/mfp1 heeft betrekking op LP:1 enz.
USB-poorten beginnen bij dev/mfp4, dus
de scanner op USB:0 komt overeen met
dev/mfp4 enzovoort. In het paneel
Selected Port kunt u bekijken of de poort
is bezet door een andere toepassing. Als
dit het geval is, wacht u tot de huidige
taak is voltooid, of drukt u op de knop
Release Port als u zeker weet dat er een
storing is opgetreden bij huidige
eigenaar.
Doe het volgende
Toestand
Het apparaat scant
niet.
14.18
<Problemen oplossen>
Doe het volgende
• Controleer of er een document is
geladen in het apparaat.
• Controleer of het apparaat is
aangesloten op de computer. Controleer
of het correct is aangesloten als er een
I/O-fout wordt gemeld tijdens het
scannen.
• Controleer of de poort niet actief is. Daar
de printer en scanner van de MFP
gebruikmaken van dezelfde I/O-interface
(MFP-poort), kan het voorkomen dat
verschillende toepassingen dezelfde
MFP-poort gelijktijdig benaderen. Om
conflicten te voorkomen, kan slechts één
toepassing een taak uitvoeren op het
apparaat. De andere toepassing
waarmee een gebruiker wil afdrukken of
scannen, krijgt dan de melding dat het
apparaat "bezet" is. Dit gebeurt in het
algemeen op het moment dat u de
scanprocedure wilt starten. De
desbetreffende melding verschijnt dan.
Om de oorsprong van het probleem te
achterhalen, moet u de portconfiguratie
openen en de aan uw scanner
toegewezen poort selecteren. Het
symbool voor de MFP-poort /dev/mfp0
komt overeen met de aanduiding LP:0
die wordt weergegeven in de
scanneropties, dev/mfp1 verwijst naar
LP:1, enz. USB-poorten beginnen bij
dev/mfp4, dus de scanner op USB:0
komt overeen met dev/mfp4 enzovoort.
In het paneel Selected Port kunt u
bekijken of de poort is bezet door een
andere toepassing. Als dit het geval is,
wacht u tot de huidige taak is voltooid, of
drukt u op de knop Release Port als u
zeker weet dat er een storing is
opgetreden bij huidige eigenaar.