Toestand
Mogelijke oorzaak
Controleer het volgende:
• De klep aan de voorzijde is niet gesloten. Sluit de
klep.
• Er is een papierstoring opgetreden. Verwijder het
vastgelopen papier. Zie pagina 14.2.
• De papierlade is leeg. Laad het papier.
Zie pagina 5.6.
• Er is geen tonercassette geplaatst. Plaats een
tonercassette.
Neem contact op met een medewerker van het
servicecenter als er een systeemfout optreedt.
De kabel naar de
computer is niet goed
aangesloten.
De kabel naar de
computer is mogelijk
defect.
Het
apparaat
drukt niet af
(vervolg).
De poortinstelling is
niet juist.
Het apparaat is
mogelijk niet goed
geconfigureerd.
Mogelijk is het
printerstuur-
programma niet goed
geïnstalleerd.
Het apparaat werkt
niet goed.
Het
Mogelijk is in de
apparaat
printereigenschappen
haalt papier
de verkeerde
uit de
invoerlade
verkeerde
geselecteerd.
invoer.
Doe het volgende
Maak de kabel los en sluit
hem opnieuw aan.
Sluit de kabel indien mogelijk
aan op een andere computer
die naar behoren werkt, en
druk een document af.
Probeer een andere kabel.
Controleer de afdruk-
instellingen in Windows om u
ervan te vergewissen dat de
afdruktaak naar de juiste poort
werd gestuurd. Als uw
computer meer poorten heeft,
controleert u of het apparaat
op de juiste poort is
aangesloten.
Controleer de printereigen-
schappen om na te gaan of
alle afdrukinstellingen
correct zijn.
Herstel de printersoftware.
Raadpleeg de sectie
Software.
Kijk of de display van het
bedieningspaneel een
systeemfout aangeeft.
In veel softwaretoe-
passingen kunt u de
papierbron instellen in het
tabblad Papier onder printer-
eigenschappen. Selecteer
de juiste lade. Raadpleeg het
helpscherm voor het printer-
stuurprogramma.
Toestand
Mogelijke oorzaak
Mogelijk is de
afdruktaak zeer
complex.
Een
afdruktaak
wordt
uiterst
In Windows 9x/Me zijn
langzaam
de spoolinstellingen
afgedrukt.
mogelijk verkeerd
ingesteld.
Mogelijk is de
afdrukstand verkeerd
ingesteld.
De helft van
de pagina is
Het ingestelde
leeg.
papierformaat stemt
niet overeen met het
formaat van het
papier in de lade.
De printerkabel zit los
of is defect.
Het
apparaat
drukt wel af,
maar de
tekst is
verkeerd,
Het verkeerde printer-
vervormd of
stuurprogramma is
niet
geselecteerd.
compleet.
Het programma
werkt niet naar
behoren.
Het besturings-
systeem werkt niet
naar behoren.
14.10
<Problemen oplossen>
Doe het volgende
Maak de pagina minder
complex door afbeeldingen
te verwijderen of wijzig de
instellingen van de
afdrukkwaliteit.
Kies in het menu Start
Instellingen en vervolgens
Printers. Rechtsklik op het
pictogram van het apparaat
Xerox Phaser 6110MFP,
kies Eigenschappen, klik op
de tab Details en kies dan de
Spoolinstellingen-knop.
Selecteer de gewenste
wachtrij-instelling.
Wijzig de afdrukstand in uw
programma. Raadpleeg het
helpscherm voor het
printerstuurprogramma.
Zorg ervoor dat het ingestelde
papierformaat en het papier in
de papierlade overeenkomen,
Controleer of het papier-
formaat dat is ingesteld in het
printerstuurprogramma
overeenstemt met het papier
dat is geselecteerd in het
programma dat u gebruikt.
Maak de printerkabel los en
sluit hem opnieuw aan. Druk
een document af dat u al met
succes hebt afgedrukt. Sluit
kabel en apparaat, indien
mogelijk, aan op een andere
computer en druk een
document af dat u al eerder
met succes hebt afgedrukt.
Sluit tot slot een nieuwe
printerkabel aan.
Controleer in het afdrukmenu
van de toepassing of u de
juiste printer hebt
geselecteerd.
Probeer een document af te
drukken vanuit een ander
programma.
Sluit Windows af en start de
computer opnieuw op. Zet
de printer uit en weer aan.