Geluidsinstellingen
U kunt de volgende geluidsinstellingen aanpassen:
• Toetsgeluid: Schakelt het geluid van de toetsen aan of uit. Wanneer
deze optie op Aan staat
,
hoort u een geluid wanneer er een toets
wordt ingedrukt.
• Waarsch.geluid: Schakelt het alarmsignaal aan of uit. Wanneer deze
optie op Aan staat, hoort u een alarmsignaal wanneer er een fout
optreedt of na de verzending van een fax.
• Vol. luidspr.: Schakelt geluiden op de telefoonlijn doorheen de
luidspreker aan of uit, zoals de kiestoon of het faxsignaal. Met deze
optie op Communicatie, wat "Common (normaal)" betekent, staat de
luidspreker aan tot het andere apparaat reageert.
U kunt het volume regelen met behulp van Handmatig kiezen.
• Belsignaal: Stelt het volume van het belsignaal in. Het
beltoonvolume kunt u instellen op Uit, Laag, Midden, en Hoog.
Luidspreker, beltoon, toetsgeluid en alarmsignaal
Druk op Menu tot Systeeminst. op de onderste regel van de
1
display verschijnt en druk vervolgens op Enter.
Druk op de Bladertoetsen tot Geluid/Volume verschijnt en druk
2
vervolgens op Enter.
Druk op de Bladertoetsen tot de gewenste geluidsoptie verschijnt
3
en druk vervolgens op Enter.
Druk op de Bladertoetsen tot de gewenste status of het gewenste
4
volume voor het geselecteerde geluid verschijnt en druk vervolgens
op Enter.
Herhaal indien nodig stappen 3 tot en met 5 om andere geluiden in
5
te stellen.
Druk op Stoppen/Wissen om terug te keren naar stand-bymodus.
6
Luidsprekervolume
Druk op Handmatig kiezen. De luidspreker geeft een kiestoon.
1
Druk op de Bladertoetsen tot u het gewenste volume hebt.
2
Druk op Stoppen/Wissen om de wijziging op te slaan en terug te
3
keren naar stand-bymodus.
NB
• U kunt het volume van de luidspreker alleen wijzigen als de
telefoonlijn is aangesloten.
(alleen Phaser 6110MFP/XN)
Tekens via het numerieke klavier invoeren
U zult voor verschillende taken namen en nummers moeten invoeren. Bij
de installatie van uw apparaat moet u bijvoorbeeld uw naam of de naam
van uw bedrijf en uw faxnummer invoeren. Wanneer u in het geheugen
faxnummers opslaat, kunt ook de corresponderende namen invoeren.
Alfanumerieke tekens invoeren
Als u gevraagd wordt om een letter in te voeren, zoekt u de toets
1
met het gewenste teken. Druk een aantal keren op deze toets tot
het gewenste teken in de display verschijnt.
Om bijvoorbeeld de letter O in te voeren, drukt u op 6 waarop MNO
staat afgebeeld.
Elke keer dat u op 6 drukt, verschijnt op de display een andere
letter: M, N, O, m ,n ,o en tot slot 6.
U kunt ook speciale tekens invoeren (spatie, plusteken, enz.).
Raadpleeg het onderstaande deel voor meer informatie.
Als u nog meer letters wilt invoeren, herhaalt u stap 1.
2
Indien op dezelfde knop de volgende letter staat, moet u de cursor
bewegen door op de
knop met de gewenste letter. De cursor gaat naar rechts en het
volgende teken verschijnt in de display.
Als u een spatie wilt invoeren, drukt u tweemaal op 1.
Na het invoeren van de letters drukt u op Enter.
3
Letters en cijfers op het klavier
Toets
Toegewezen cijfers, letters of tekens
1 Spatie
1
A B C a b c 2
2
D E F d e f 3
3
G H I g h i 4
4
J K L j k l 5
5
M N O m n o 6
6
P Q R S p q r s 7
7
T U V t u v 8
8
W X Y Z w x y z 9
9
+ - , . ' / * # & @ 0
0
2.3
<Systeeminstallatie>
rechter
Bladertoets te drukken en dan op de