6.7.2
Lagedrukalarm
Dit alarm wordt gegenereerd in het geval de verdampingsdruk daalt onder de lage druk-ontlasting en de regeling niet in
staat is om deze toestand te compenseren.
Symptoom
De status van het circuit is OFF.
De compressor laadt en ontlast niet meer
en het circuit wordt onmiddellijk gestopt.
Het pictogram van de bel op het display
van de regeleenheid beweegt.
Led op knop 2 van Extere HMI knippert.
String in de alarmlijst:
+ Cx Off EvapPressLo
String in het logboek alarmen:
Cx Off EvapPressLo
Tekenreeks in het alarm-snapshot
Cx Off EvapPress Lo
6.7.3
Hogedruk-alarm
Dit alarm wordt gegenereerd als de condensatiedruk boven de Hogedruk stop-limiet.
Symptoom
De status van het circuit is OFF.
De compressor laadt en ontlast niet
meer en het circuit wordt gestopt.
Het pictogram van de bel op het
display
van
de
regeleenheid
beweegt.
Led op knop 2 van Extere HMI
knippert.
String in de alarmlijst:
+Cx Off CndPressHi
String in het logboek alarmen:
Cx Off CndPressHi
Tekenreeks in het alarm-snapshot
Cx Off CndPress Hi
Oorzaak
Koelmiddelvulling te laag.
Beveiligingslimiet
niet
overeenstemming met de toepassing van
de klant.
Hoge verdamper methode.
De
waterstroming
waterwarmtewisselaar is te laag (alleen
W/C).
De omvormer van de verdampingsdruk
werkt niet naar behoren.
EEXV functioneert niet naar behoren.
De EEXV opent niet voldoende of beweegt
in de tegenovergestelde richting.
Lage watertemperatuur.
Standaard alarmlimiet niet geldig voor de
specifieke installatie.
Ventilatoren werkenniet goed (alleen A/C
H/P)
Oorzaak
De condensorpomp werkt niet
goed (alleen W/C).
Waterstroming condensor te
laag (alleen W/C of H/P)
De
intredewatertemperatuur
van de condensor is te hoog
(alleen W/C).
Overmatige
hoeveelheid
koelmiddel in de unit.
De
omvormer
voor
de
condensatiedruk
werkt
mogelijk niet naar behoren.
Ventilatoren werken niet goed
(alleen A/C)
Oplossing
Controleer
vloeistofleiding of er verdampingsgas
aanwezig is.
Meet de onderkoeling om te kijken of de
vulling met koudemiddel correct is.
ingesteld
in
Controleer de gekozen methode voor de
verdamper
instelwaarde voor de watertemperatuur
om de ingestelde lage druk te beoordelen.
Reinig de verdamper.
Controleer de kwaliteit van de vloeistof die
in de warmtewisselaar stroomt.
Controleer het percentage en het type
glycol (ethyleen of propyleen).
in
de
Verhoog het waterdebiet. Controleer de
minimale
eenheid.
Controleer de correcte werking van de
sensor en kalibreer de lezingen met een
manometer.
Controleer of het leegpompen kan worden
afgewerkt voordat de druklimiet bereikt
wordt.
Controleer de bewegingen van de klep.
Controleer de aansluiting op de aandrijving
van de klep op het schakelschema.
Meet de weerstand van elke wikkeling,
deze mag niet gelijk zijn aan 0 Ohm.
Verhoog de inlaattemperatuur van het
water.
Pas de alarminstellingen voor lage druk
aan.
Controleer de werking van de ventilatoren.
Controleer of alle ventilatoren vrij en op de
juiste snelheid kunnen draaien.
Controleer
faseafsnijding.
Oplossing
Controleer
of
de
veiligheidsvoorzieningen
condensorpompen geactiveerd zijn.
Controleer de minimaal toegestane waterstroming.
De watertemperatuur die gemeten wordt in de inlaat van de
condensor mag niet hoger zijn dan de grens die aangegeven
is in het operationele bereik (werkbereik) van de koelmachine.
Controleer de sub-koeling van de vloeistof en de oververhitting
van de aanzuiging om rechtstreeks de correcte hoeveelheid
koelmiddel te controleren. Win zo nodig al het koelmiddel terug
om de totale vulling te wegen en te controleren of de waarde
overeenkomt met het aantal kg aangegeven op het typeplaatje
van het systeem.
Controleer of de hogedruksensor correct werkt.
Controleer de werking van de ventilatoren. Controleer of alle
ventilatoren vrij en op de juiste snelheid kunnen draaien.
Controleer het instrument voor faseafsnijding.
D-EOMHW00107-15NL_01 - 63/68
via
het
kijkglas
op
de
en
de
bijbehorende
waterstroming
voor
deze
het
instrument
voor
van
de