2.4.1
Installatie Modbus-module
In het geval van een Modbus-verbinding met een BMS, moet de overeenkomstige module op de unit geïnstalleerd worden.
Deze module moet op de Unit Controller aangesloten worden zoals in de vorige paragraaf beschreven.
De module heeft twee beschikbare poorten, maar alleen de bovenste poort is geprogrammeerd en operationeel. Door
middel van een speciaal menu kunnen de communicatie-parameters ingesteld worden.
2.4.2
Installatie Bacnet-module
In het geval van een Bacnet-verbinding met een BMS, zijn er afhankelijk van de fysieke verbinding met het
klantennetwerk twee verschillende modules beschikbaar: De twee mogelijke verbindingen zijn IP of MSTP.
Door middel van een speciaal menu kunnen de communicatie-parameters ingesteld worden.
2.4.3
Installatie Lon-module
In het geval van een Lon-verbinding met een BMS, zijn er afhankelijk van de fysieke verbinding met het klantennetwerk
twee verschillende modules beschikbaar: Het type verbinding is FTT10.
Door middel van een speciaal menu kunnen de communicatie-parameters ingesteld worden.
D-EOMHW00107-15NL_01 - 12/68